EEN ANDERE KIJK

Staat België er in zijn geheel op sociaal-economisch vlak niet schitterend voor, dan mag de problematiek in Wallonië als bijzonder nijpend omschreven worden : torenhoge werkloosheid en geringe investeringsactiviteit zijn slechts twee van de meest in het oog springende uitingen van die malaise. Zoals op 1 mei nogmaals bleek, naar aanleiding van de forse reacties op wat toen nog het tewerkstellingscontract heette, klampt men zich in het zuiden des lands vast aan het sociaal-economisch model van eergisteren : een model waarin de toon gezet wordt door overheidsinterventionisme, oubollige noties rond klassenstrijd en directe en indirecte subsidiëring van alles en nog wat. De ritssluiting van deze afgedragen jas bestaat onvermijdelijk uit de financiering van die inefficiënties uit de Belgische pot, zoals federaal minister van Wetenschapsbeleid Yvan Ylieff onlangs nog eens etaleerde.

Ook in Vlaanderen draagt men dit etatistisch model nog in belangrijke mate een warm hart toe, met name vanuit syndicale hoek en in SP-kringen. Toch lijkt het zo goed als uitgesloten dat de Vlaamse publieke opinie een slijtageslag zal aanvaarden, zoals die nu al maandenlang gevoerd wordt in het Waalse onderwijs. De onafwendbare conclusie is dat de samenlevingsmodellen waarvoor Vlamingen en Walen kiezen, almaar verder uit elkaar komen te liggen. In Vlaanderen domineren dynamisme, creativiteit en de bereidheid om nieuwe paden in te slaan ondanks toch nog behoorlijke tegenwind uit de hierboven genoemde hoeken. In Wallonië wordt de maatschappij steeds meer verlamd door de verkramping om het bestaande model tot elke prijs in stand te houden.

Vlaams triomfalisme daaromtrent is totaal misplaatst maar wie bijvoorbeeld de PS’er Claude Eerdekens bezig hoorde tijdens het Kamerdebat rond de volmachten, kan moeilijk anders dan besluiten dat de Walen echt niet goed meer weten van welk hout pijlen maken. Hierin schuilt allicht ook de reden waarom de vroeger zo gevreesde Waalse autonomisten de jongste jaren geen poot meer hebben om op te staan : de Walen beseffen zeer goed dat hun systeem staat of valt met de steun die ze naar zich toe kunnen halen uit de Belgische vleespotten.

In een federale staat moet er solidariteit bestaan tussen de regio’s maar welke opties blijven nog open wanneer, zoals in België het geval is, die regio’s kiezen voor totaal verschillende maatschappijmodellen ? Deze evolutie zorgt er immers ook voor dat de analyse van fundamentele problemen zoals werkloosheid en sociale zekerheid in beide landsgedeelten erg verschillend gevoerd wordt, met als resultaat de soms lachwekkende en meestal bitter weinig inhoudende Belgische compromissen.

Na deze vaststellingen is de logische volgende stap het doorgedreven confederaal model of één van de varianten daarop. Waalse politici zijn er doodsbang voor ; hun Vlaamse collega’s discussiëren er alleen binnenskamers over. Waarom ? Eén van de belangrijkste redenen is de vrees dat een dergelijke discussie, indien openlijk gevoerd, zeer snel zou kunnen leiden tot een crisissituatie rond de Belgische frank.

Niet alleen zou de Belgische spaarder het waarschijnlijk niet meer zien zitten met die frank, ook op de geld- en kapitaalmarkten zou wantrouwen onmiddellijk de bovenhand nemen. Dat ons land gebukt gaat onder een loodzware overheidsschuld, is in dezen uiteraard een belangrijke handicap. Aan Vlaamse kant is men beducht om eventuele gesprekken over een confederatie te moeten gaan voeren in een monetaire crisissituatie.

Vanuit deze invalshoek krijgt men een heel andere kijk op het brandende verlangen van Vlaamse politici zoals Jean-Luc Dehaene om in ieder geval in de startgroep van de Europese Monetaire Unie te zitten. Zodra België tot de EMU behoort, hoeft een discussie over de (quasi-)splitsing van het land immers niet meer plaats te vinden in een erg dure muntchaos. Er is dan namelijk geen Belgische frank meer om uit weg te vluchten, en het zou niet erg rationeel zijn de euromunt te mijden omdat de Belgen aanbeland zijn in de finale fase van hun stammentwist.

Concreet mogen we dus stellen dat de Europese Monetaire Unie het raamwerk schept waarin de Vlamingen eventueel de Walen kunnen dwingen tot een discussie ten gronde, zonder dat deze laatsten voortdurend institutionele atoombommen met monetaire ontstekingen kunnen afvuren. De continue afdreiging, die Ylieff en Eerdekens nu nog hanteren, is dan niet meer mogelijk.

Ondertussen kan men er echter ook niet aan voorbij dat Vlaanderen daarvoor een hoge prijs betaalt. Als het meest dynamische gedeelte van het land dragen wij immers de zwaarste lasten van de belastingverhogingen die de jongste jaren opgelegd werden. Bovendien is het zo dat de Vlaamse begroting er veel beter uitziet dan die van het Waalse gewest en de Franstalige gemeenschap. Op de Vlaamse politici van vandaag rust de niet geringe taak ervoor te zorgen dat we die hoge prijs niet voor niets betalen.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content