EEN AANVULLEND PENSIOEN VOOR IEDEREEN

Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Ook na de verlaging van het wettelijke minimumrendement tot 1,75 procent behoudt het aanvullende pensioen zijn nut. Een werknemer houdt netto meer over van een hogere bijdrage voor het aanvullend pensioen, dan van een stijging van het brutoloon.

De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) betaalde in 2014 zo’n 2 miljard euro uit aan 1,9 miljoen gepensioneerden. Dat komt neer op gemiddeld 1031,85 euro bruto per persoon. U hoeft zich weinig illusies te maken. Zelfs wanneer u 45 jaar een hoog loon opstreek, zult u nog geen royaal wettelijk pensioen krijgen.

2178,70 euro bruto is het maximumpensioen ‘alleenstaande’ voor werknemers. Tweeverdieners hebben allebei recht op zo’n alleenstaandenpensioen. 2723,37 euro is het maximale gezinspensioen voor werknemers. Het gezinspensioen is de hogere uitkering die gehuwde koppels kunnen krijgen wanneer een van beide partners geen recht heeft op een pensioen, of wanneer de som van de twee alleenstaandenpensioenen lager is dan het gezinspensioen van een van beide.

Soelaas

Kan het aanvullende pensioen soelaas brengen? Het aanvullende pensioen is het collectieve pensioensparen via de werkgever. Dat kan via een groepsverzekering of via een pensioenfonds. De Pensioenatlas 2010 van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid spreekt over een gemiddeld aanvullend pensioen van bijna 95.000 euro. Enkele extreem hoge kapitalen vertekenen het gemiddelde, want de mediaan lag op 34.500 euro. Vroeger was een aanvullend pensioen enkel voor kaderleden. Het voorbije decennium is er een democratisering van de tweede pensioenpijler gekomen, maar de aanvullende pensioenen van arbeiders en gewone bedienden is niet van dezelfde ordegrootte als die van de kaderleden.

Hoeveel kapitaal of rente u opbouwt, hangt van diverse factoren af: hoe groot is de bijdrage van uw werkgever, hoeveel jaren hebt u een aanvullend pen-sioen kunnen opbouwen, hoeveel rendement hebben de stortingen opgebracht?

Er zijn de voorbije jaren grote pen-sioenplannen bij gekomen, waar slechts 1 procent — of minder — van het loon naar de groepsverzekering of het pensioenfonds vloeit. De regering wil dat de sociale partners in het loonoverleg prioriteit geven aan een verhoging van die bijdragen. In het regeerakkoord staat dat dat 3 procent moet worden.

Het wettelijke minimumrendement (het rendement waar de werkgevers garant voor moeten staan) voor de stortingen bedraagt vanaf 1 januari nog 1,75 procent. Tot nu toe lag het gemiddelde jaarlijkse rendement dat de werkgevers moeten garanderen op 3,25 procent. Een snelle berekening van de verzekeraar Integrale leert dat een werknemer van 25 jaar daardoor 29 procent minder aanvullend pensioenkapitaal riskeert. Onder bepaalde voorwaarden kan het wettelijke minimumrendement weer stijgen, tot maximaal 3,75 procent.

Rendementen

De stortingen voor een aanvullend pensioen kunnen in theorie ook veel meer opbrengen dan het wettelijke minimumrendement. De Belgische pensioenfondsen haalden sinds 1986 een gemiddeld jaarlijks rendement van bijna 7 procent, volgens de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI). De rendementen uit het verleden zijn evenwel geen garantie voor de toekomst. De groepsverzekeringen bieden wel garanties, maar die gegarandeerde rendementen liggen nu erg laag. De marktleider, AG Insurance, en een aantal kleinere spelers beloven 1,5 procent. Allianz verlaagde zijn gewaarborgd rendement tot 1 procent. Daar kunnen nog winstdeelnames bovenop komen.

We vroegen het adviesbureau SDWorx simulaties te maken. We gaan ervan uit dat de werkgever een extraatje wil geven aan de werknemer, met een kostprijs van zowat 2 procent van het brutojaarloon. De gemeentebelasting bedraagt in alle voorbeelden 7 procent. We houden rekening met de belastingtarieven en de belastingvrije sommen van inkomstenjaar 2015 (aanslagjaar 2016). We gaan er ook van uit dat de partner eigen inkomsten heeft.

HANNE (25) Gehuwd, niemand ten laste, brutomaandloon 2500 euro

Om het brutojaarloon van Hanne te berekenen, moeten we haar maandloon vermenigvuldigen met 13,92 (12 maanden, 92 % dubbel vakantiegeld en een 13de maand). Hanne verdient 34.800 euro per jaar. De werkgever wil haar 2 procent extra geven, of 700 euro.

700 euro extra naar loon – 239,33 euro netto

Van elke 100 euro aan loonkosten betaalt de werkgever 32,4 euro als bijdrage aan de sociale zekerheid (RSZ). Hanne ziet haar brutoloon stijgen met 528,7 euro per jaar. Netto houdt ze daar jaarlijks 239,33 euro extra aan over. We houden daarbij rekening met de stijging van haar forfaitaire beroepskosten van 3248 euro naar 3261,79 euro.

Het hogere loon levert Hanne ook een hoger pensioen op. We gaan ervan uit dat ze 42 jaar het hogere loon opstrijkt. Een stijging van haar brutoloon met 528,7 euro levert haar dan elk jaar 276,5 euro extra wettelijk pensioen op of zo’n 23 euro per maand.

Daarnaast kan Hanne het extra nettoloon ook telkens beleggen op de lange termijn. Stel dat ze die 239,33 euro elk jaar in een spaarproduct met een gemiddelde jaarlijkse return van 1 procent stopt, dan heeft ze na 42 jaar een spaarpot van 12.416 euro.

700 euro extra naar aanvullend pensioen – 603,61 euro netto

Op elke 100 euro die de werkgever wil spenderen aan een groepsverzekering betaalt hij 8,86 euro RSZ. Er blijft dus 643,03 euro over om te storten naar de verzekeraar. Daarvan vloeit 4,4 procent naar de fiscus via de verzekeringstaks die op elke storting in een groepsverzekering verschuldigd is. De verzekeraar rekent ook instapkosten aan, gemiddeld 2 procent. Van de 700 euro gaat uiteindelijk 603,61 euro naar de opbouw van een aanvullend pensioen.

Met een gemiddeld jaarlijks rendement van 3,25 procent zou Hanne kunnen rekenen op een kapitaal van 44.676,60 euro. Daar hebben we al de eindbelasting en alle bijdragen (solidariteit en Riziv) van afgetrokken. Met een gemiddeld jaarlijks rendement van 1,75 procent valt dat aanvullende pensioen terug tot 31.416,3 euro.

KLAAS (35) Gehuwd, 2 kinderen ten laste, brutomaandloon 3500 euro

Klaas verdient 48.720 euro bruto per jaar. Zijn werkgever wil 2 procent extra besteden. Hij is met andere woorden bereid de loonkosten voor Klaas met 975 euro per jaar te laten stijgen.

975 euro extra naar loon – 300,11 euro netto

Met 975 euro kan de werkgever het brutoloon van Klaas met 736,4 euro laten stijgen. Daarop betaalt Klaas nog belastingen en een bijzondere bijdrage aan de sociale zekerheid (BBSZ), waardoor zijn nettoloon op jaarbasis met 300,11 euro stijgt. De forfaitaire beroepskosten die Klaas elk jaar kan aftrekken van zijn inkomstenbelastingen stijgen van 3611,29 euro naar 3630,51 euro.

Als Klaas dat extra loon elk jaar investeert met een gemiddeld jaarrendement van 1 procent, dan heeft hij na 32 jaar een kapitaal van 11.252 euro. Het supplement aan loon levert hem ook een hoger wettelijk pensioen op van 293,43 euro per jaar, of 24,5 euro per maand.

975 euro extra naar aanvullend pensioen – 840,74 euro netto

De werkgever kan met 975 euro per jaar ook het aanvullende pensioen van Klaas versterken. Na aftrek van RSZ-bijdrage (8,86 %), verzekeringstaks (4,4 %) en instapkosten (2 %) komt er een nettopremie van 840,74 euro terecht in de groepsverzekering van Klaas.

We simuleren de aangroei van de stortingen met 3,25 procent en 1,75 procent. Dat levert op 32 jaar een aanvullend pensioenkapitaal op van respectievelijk 30.292,96 euro en 39.187,55 euro. Alle verschuldigde belastingen en bijdragen zijn in rekening gebracht.

MARTHE (55) Gehuwd, niemand ten laste, brutomaandloon 6000 euro

Marthe verdient 83.520 euro bruto per jaar. Een loonsverhoging heeft op dit niveau geen impact meer op het wettelijk pensioen. Wie meer dan 4075 euro bruto per maand verdient, heeft het maximale loon dat meetelt voor de berekening van het pensioen bereikt.

Marthe kan 4090 euro forfaitaire beroepskosten in mindering brengen via haar belastingbrief.

1670 euro naar loonsverhoging – 510 euro netto

De werkgever betaalt 1670 euro aan loonkosten om Marthes nettojaarloon met 510,01 euro te laten stijgen tot 42.573,95 euro.

Als Marthe die 510 euro elk jaar op een spaarrekening met een rente van 1 procent zet, dan heeft ze op haar 65ste een spaarpotje van ongeveer 5336 euro.

1670 euro naar aanvullend pensioen – 1440 euro netto

Stel dat die nettopremie van 1440 euro een gemiddeld jaarlijks rendement van 1,75 procent opbrengt, dan zal Marthe op pensioenleeftijd over 13.259,59 euro beschikken boven op haar rustpensioen. Met een jaarlijks rendement van 3,25 procent zou diezelfde nettopremie een kapitaal van 14.221,19 euro hebben opgeleverd.

Een must

Het aanvullend pensioen is een must voor wie zijn levensstandaard op peil wil houden na zijn pensioen. Hoe hoger uw laatste brutoloon was, hoe groter het verschil met uw rustpensioen en hoe groter de noodzaak om een aanvullend pensioen op te bouwen. Er zijn ook beperkingen aan de opbouw van een aanvullend pensioen. Wanneer de som van het wettelijke pensioen en het aanvullend pensioen hoger is dan 80 procent van uw laatste brutoloon, dan kan de werkgever het gedeelte aan premies boven die grens niet aftrekken van de belastingen.

ILSE DE WITTE

Hoe hoger uw laatste brutoloon was, hoe groter het verschil met uw rustpensioen en hoe groter de noodzaak om een aanvullend pensioen op te bouwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content