Economie en demagogie

U voelde het ook al wel maandenlang aan, maar tot kort na 18 mei trachtte de regering u en alle andere Belgen ervan te overtuigen dat het nog altijd dik snor zat met de budgettaire toestand van dit land, economische crisis of niet. We weten intussen beter, al proberen de tenoren van Verhofstadt I (en Verhofstadt II) ons ervan te overtuigen dat het nog allemaal even snor zit, als u maar even heel aandachtig naar hun discours luistert. Het is namelijk allemaal de schuld van die vermaledijde slechte conjunctuur, zo luidt de boodschap. Maak daar abstractie van, zo meldt Guy Verhofstadt ( VLD) zelfs met trots, en we blijven in “structureel budgettair evenwicht”.

Dat is tot op zekere hoogte juist, maar zulke uitlatingen getuigen van een ongeziene paarse hypocrisie. Heel simpel doorrekenend op de budgettaire en conjuncturele logica die de paarse excellenties zelf verbeten hanteren – namelijk die van het cyclisch neutrale begrotingssaldo – kom je immers tot de conclusie dat Verhofstadt I vooral in zijn eerste drie jaar miljarden euro’s aan conjuncturele cadeaus heeft verkwanseld (zie blz. 14). Toen hielden de betrokkenen (uiteraard) de lippen stijf op elkaar. Ze scoorden flink bij de bevolking door begrotingen in evenwicht voor te leggen, ook al hadden ze daar nauwelijks enige verdienste aan. Nu de conjunctuur tegenzit, wordt er echter luidkeels gejammerd over die (te) lage economische groei.

Zeker dit blad zal nooit beweren dat met het cyclisch neutrale begrotingssaldo het laatste woord gezegd is over het budgettaire beleid. Waar het hier echter om gaat, is de manier waarop de politiek omspringt met ernstige economische analyse die, helaas, zelden eenvoudig is. Politici doen qua economisch studiewerk aan opportunistische shopping: ze zien alleen die analyses die hen goed uitkomen en vergeten die prompt als de omstandigheden veranderen. Het tegenargument van de politieke wereld is even voorspelbaar als bleek: voor elke econoom die ‘zwart’ zegt, vind je er minstens één andere die ‘wit’ schreeuwt, zodat uiteindelijk iedereen gelijk heeft.

Dat is onzin en evengoed onderdeel van dat opportunistische shoppinggedrag. We hebben het dan wel degelijk over ernstig, onafhankelijk economisch onderzoekswerk en niet het soort van telegeleid gebral dat opstijgt uit studiediensten van politieke partijen, vakbonden en andere goed georganiseerde belangengroepen. Hiermee zeggen we niet dat in deze organisaties geen valabel onderzoekswerk geleverd wordt. De mogelijkheden van de daar werkende economen worden echter beperkt door de agenda van de organisatie zelf.

Ziet u het al gebeuren dat syndicale onderzoekers aangeven dat de te hoge loonkosten zonder discussie oorzaak nummer één van de werkloosheid zijn? Of dat een econoom uit de SP.A-studiedienst aangeeft dat de gratispolitiek van Steve Stevaert economisch neerkomt op volksverlakkerij? Of dat de VLD-studiedienst openlijk vragen gaat stellen over het cijfergegoochel van Guy Verhofstadt?

Het vervelendste voor politici is dat ernstig economisch onderzoek hen vaak zaken onder de neus drukt die ze absoluut niet willen horen omdat ze electoraal niet populair zijn. Echte politici beheersen echter de kunst om de beleidsdaden uit te voeren die dringend aan de orde zijn, ook al ligt dat electoraal moeilijk. Politici die alleen goedkoop willen scoren (bijvoorbeeld op de kap van serieus onderzoekswerk) horen niet thuis in de politiek maar in het circus. Maar als de bevolking circuspolitici wíl, dan krijgt ze die, blijkbaar, zonder problemen.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content