Duitse discipline

Zal de Intergouvernementele Conferentie tot een herziening van de Maastricht-criteria leiden ? Volgens de Amerikaanse hoogleraar en regeringsadviseur Peter Kenen in geen geval. De Duitsers maken intussen iedereen duidelijk dat het hen menens is met de naleving van de criteria.

“Als Bundesbank-zwaargewichten zoals directeur Otmar Issing en voorzitter Hans Tietmeyer zich in het openbaar roeren over de Europese Monetaire Unie, dan is het belang daarvan groter dan wat ze effectief verklaren. Zij willen iedereen duidelijk maken dat zij het hele EMU-project met zijn Europese Centrale Bank strak in het orthodoxe ideeëngoed van de Bundesbank willen houden en zeker geen verwatering van die orthodoxie zullen dulden.”

Zo reageert Peter Kenen op de ongewone openheid van Bundesbank-toppers tijdens de afgelopen weken (zie kader : De lat ligt hoog). De 63-jarige Peter Kenen is een internationaal vermaard econoom, verbonden aan de Princeton University in de Amerikaanse staat New Jersey. Onder de talloze economen die vandaag hun stem verheffen in het EMU-debat, heeft Kenen duidelijk meerwaarde. Hij nam een jaar sabbatical op Princeton om als adviseur van de Amerikaanse minister van Financiën te fungeren. Dat de Europese monetaire perikelen daar bovenaan zijn agenda staan, heeft alles te maken met het feit dat Kenen als econoom al lang onderzoek verricht naar de monetaire unie. Eind vorig jaar schreef hij trouwens het boek Economic and Monetary Union in Europe (uitgegeven bij de Cambridge University Press). De publicatie met de veelzeggende ondertitel Moving Beyond Maastricht is in ieder geval een aanrader nu de Intergouvernementele Conferentie (IGC) op gang is getrokken.

GEEN HERZIENING.

Kenen gelooft alvast niet dat de IGC tot een herziening van de befaamde Maastricht-criteria zal leiden. “Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste zou het heropenen van die discussie het jaar 1999 als startdatum van de EMU overboord gooien. Vergeet niet dat zowel bij de Bundesbank als de Bundestag het principe van zo’n vaste datum altijd zeer veel weerstand heeft opgeroepen. Degenen die vrezen dat ze uit de EMU-boot zullen vallen, hebben een nog grotere angst voor dit scenario. Ten tweede laat de nog resterende tijd gewoon niet toe om nog iets aan die criteria te veranderen. Het zal immers allicht 1998 zijn vooraleer de resoluties van de IGC er definitief zullen zijn. Hoe kunnen landen zich dan nog op een zinnige manier aan de nieuwe eisen aanpassen ?”

Toch blijft de Amerikaanse hoogleraar het criterium van een schuldratio (overheidsschuld als % van het BBP) van 60 % of iets wat daarnaartoe evolueert absurd vinden. Volgens Kenen vormen België en Luxemburg daarvan het beste voorbeeld. “België heeft van de kandidaat-EMU-lidstaten de hoogste schuldratio en Luxemburg de laagste. Toch zitten die twee landen in een monetaire unie, zonder dat dat al te grote problemen oplevert. Ik denk trouwens dat men het schuldcriterium uiteindelijk ruim zal interpreteren. Het grote probleem voor het Belgische lidmaatschap vormt Italië. Laat men België toe, dan kan men moeilijk Italië uitsluiten hoewel in termen van schuld volume Italië uiteraard nog heel andere koek is dan België.”

UITSTEL.

De bijna totale onafhankelijkheid die de Europese Centrale Bank (ECB) zal genieten, is een doorn in het oog van Kenen. “Hier manifesteert zich een verschil in politieke cultuur tussen Europeanen en Amerikanen. Zowel de Bundesbank als de Amerikaanse Centrale Bank hebben vandaag een grote operationele onafhankelijkheid. Zij moeten er echter voortdurend rekening mee houden dat de wetgevende macht de statuten kan wijzigen. Het Europees parlement is echter zo’n lege doos dat de ECB nauwelijks met die mogelijkheid rekening zal moeten houden. Dat is fundamenteel ongezond.”

Peter Kenen kijkt ook met ongeloof aan tegen de verhitte discussies over de Maastricht-criteria die zich vandaag in Europa afspelen. Hij denkt dat het er uiteindelijk minder hard zal aan toe gaan dan vooral de Bundesbank vandaag graag laat uitschijnen. “Lees het verdrag van Maastricht aandachtig. Dat voorziet dat de uiteindelijke evaluatieprocedure voor toetreding tot de EMU in twee fasen zal verlopen. In de eerste zullen het Europees Monetair Instituut en de Europese Commissie de Maastricht-criteria hanteren als leidraad bij de opstelling van een basisrapport. Daarna beslist de Europese Ministerraad over wie er uiteindelijk bij mag en wie niet. Er staat nergens dat aan alle voorwaarden strikt cijfermatig moet zijn voldaan,” aldus de adviseur van de Amerikaanse minister van Financiën.

Ondanks zijn optimisme blijft ook Kenen er nog rekening mee houden dat de EMU-boot uiteindelijk nog zwaar lek kan slaan en dat dus 1999 niet wordt gehaald. De kreet van de euro-pushers dat zoiets tot het einde van de eenheidsmarkt en een heropleving van nationalisme en protectionisme zal leiden, noemt hij echter zeer ongenuanceerd. “Als uitstel het gevolg is van een gezamenlijke beslissing en daarmee bedoel ik eigenlijk een Duits-Franse beslissing dan zie ik niet goed in waarom dat tot zulke desastreuze ontwikkelingen zou leiden. Komt het uitstel er als gevolg van eenzijdige actie van bijvoorbeeld de Duitsers, dan komen de kaarten anders te liggen. Het hele Europese project komt dan in een negatieve atmosfeer terecht waarin inderdaad onvoorspelbare dingen kunnen gebeuren,” zo besluit Kenen.

JOHAN VAN OVERTVELDT

PETER KENEN Nergens in het Verdrag van Maastricht staat dat de criteria strikt moeten worden gehaald.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content