Duisenberg en Quaden onderuit

Onder zware druk van de Amerikanen en na een heftige interne discussie verlaagde de Europese Centrale Bank op 17 september onverwachts haar rentevoeten. Trends ging na wat er zich die bewuste dag precies heeft afgespeeld bij de Europese centrale bankiers en stootte op een ongelooflijke portie gestuntel, paniekvoetbal en cynisme.

Om een en ander goed te begrijpen, moeten we eerst terug naar donderdag 13 september, de dag waarop de ECB haar vaste tweewekelijkse beleidsvergadering hield. In Frankfurt kwamen toen, zoals altijd, president Duisenberg, vice-president Christian Noyer, en de vier andere directeuren van de ECB samen met de twaalf gouverneurs van de centrale banken van de individuele eurolidstaten, waaronder ook Guy Quaden. Die achttien vormen samen de raad van bestuur van de ECB.

Niettegenstaande de dramatische gebeurtenissen in de VS en de te verwachten negatieve gevolgen daarvan voor de al slabakkende economie besliste de raad van bestuur op 13 september om de rentevoeten ongewijzigd te laten. De dag voordien nog stelde Wim Duisenberg dat de eurorentevoeten zich op een verantwoord peil bevonden ” for a considerable time to come“. Wel sloten de ECB en de Fed wederzijdse swap-akkoorden die zouden toelaten om, indien nodig, de vereiste liquiditeiten in het financiële systeem te brengen. De beslissing om de rentevoeten niet te wijzigen, kwam er echter niet zonder slag of stoot: binnen de raad van bestuur ontspon zich een felle discussie waarbij vooral de Duitse directeur Otmar Issing _ die ook de hoofdeconoom is van de instelling _ zich kantte tegen een rentedaling. Achteraf viel het op hoe de betrokkenen de vragen van journalisten over de unanimiteit binnen de raad van bestuur met een grote boog ontweken.

Onbereikbare Duisenberg

En dan was er maandag 17 september. Voor de beleidsverantwoordelijken binnen de Fed _ met voorzitter Alan Greenspan op kop _ en de Bush-administratie was het duidelijk dat de heropening van Wall Street een zware dobber zou worden, niet in het minst omdat de beurs en de economie al vóór 11 september in een negatieve spiraal zaten. De Amerikaanse centrale bank wilde niet de minste twijfel laten bestaan omtrent haar intenties om de financiële markten te stutten en besloot om de rente opnieuw met 50 basispunten te verlagen. Die beslissing viel vroeg in de ochtend in de VS, dus in de vroege namiddag in Europa, en dit zonder dat er expliciet met de rest van de wereld werd gecoördineerd.

Toen de VS de beslissing nam om de rente opnieuw te verlagen, bevond Wim Duisenberg zich in Finland voor besprekingen over de euro-introductie. Gepolst naar een reactie op de Amerikaanse renteverlaging reageerde Duisenberg vrij laconiek met de mededeling dat hij dit “niet als een signaal voor de euro-economie” beschouwde en dat het “nog veel te vroeg is voor een verantwoorde voorspelling van de gevolgen van de terreurdaden van de week daarvoor”. In normale mensentaal: de ECB zou haar beleid niet wijzigen. Exact drie uur later besliste de raad van bestuur van de ECB echter toch om de rente met 50 basispunten te verlagen. Duisenberg ging af als een gieter.

Voor die omslag zijn er twee oorzaken. Ten eerste was er de druk uit de VS. Amerikaanse beleidsverantwoordelijken, ook bij de Fed, ergeren zich al maanden aan wat zij noemen “de lichtzinnigheid waarmee de ECB aankijkt tegen de evolutie van de wereldwijde economische activiteit”. De Fed hanteert een duidelijk pessimistischer scenario voor de wereldeconomie dan de ECB en vindt dat deze laatste schromelijk tekortschiet in haar beleid.

In de weken voor 11 september nam de Amerikaanse ergernis scherpe vormen aan. Op diverse internationale vergaderingen kwam het tot felle woordenwisselingen. Zelfs Alan Greenspan liet zijn spreekwoordelijke bedachtzaamheid en beleefdheid varen. Toen de Fed op 17 september eenzijdig besloot om de rente voor de achtste keer sedert het begin van dit jaar te verlagen, werd er hevig heen en weer gecommuniceerd tussen Europa en de VS. “Diplomatische verwoording van wat we de Europeanen duidelijk wilden maken was daarbij niet onze eerste bekommernis,” zo luidt het bij het Amerikaanse ministerie van Financiën. Alan Greenspan belde kort na de Fed-beslissing op 17 september, níét met Wim Duisenberg maar met de Franse ECB-vice-president Christian Noyer. Dat Duisenberg in Finland niet bereikbaar zou zijn geweest, klinkt weinig overtuigend.

Onverwachte telefoonconferentie

Op donderdag 13 september was er binnen de raad van bestuur van de ECB al grote onenigheid geweest. Welnu, na het telefoongesprek van Greenspan met Noyer nam de controverse nog toe. We konden niet achterhalen wie nu precies het voortouw nam in de dissidentie op maandagmiddag, maar zeker is dat zowel onder de directeuren als onder de gouverneurs het aantal personen dat aandrong op een renteverlaging sterk toenam. Op een inderhaast georganiseerde telefoonconferentie _ de allereeste keer dat de ECB op zo’n manier tot beleidsingrepen komt _ beslechtten de voorstanders van een renteverlaging het pleit in hun voordeel. De discussies over het principe van de renteverlaging en de orde van grootte klonken bij momenten vlijmscherp. Dat de ECB voor het eerst haar beleid wijzigde tussen haar normale veertiendaagse vergaderingen door spreekt boekdelen.

“We doen nu niets om geen paniek te veroorzaken,” verklaarde de ECB nog op 12 en 13 september. De manier waarop de beslissing van 17 september totstandkwam, veroorzaakte geen paniek maar had wel veel mee van een mislukte klucht. In ieder geval diende Wim Duisenberg zijn Helsinki-woorden publiekelijk op te eten. De al kaduke reputatie van de ECB kreeg opnieuw een fikse kauw.

Het was niet de eerste keer dat Wim Duisenberg sinds de inwerkingtreding van de ECB begin 1999 met ongelukkige uitspraken en reacties in de kijker liep. Wat zich rond 13 september 2001 afspeelde, gaat echter veel verder. De uitspraak dat goede managers bovendrijven tijdens crisismomenten geldt zeker ook voor centrale bankiers. De degelijke swap-deal met de Fed kan niet verhelen dat de gemoedelijke Nederlander deze keer zakte voor zijn examen. Gegeven de al slechte economische evolutie en de turbulentie op de financiële markten voorheen golden de dagen na 11 september zonder twijfel als een crisisperiode. Duisenberg ging met een onverantwoorde lichtzinnigheid tewerk. Zo had hij het op 12 september in het Europees Parlement nog over “de geleidelijke versterking van de binnenlandse vraag” die in de komende maanden mag worden verwacht. Beleidsverantwoordelijken mogen aan peptalk doen, maar het mag niet beledigend worden voor zakenlui, bankiers en analisten die hun werk proberen te doen.

Duitse manoeuvres

Ten gronde kan men het Duisenberg nauwelijks ten kwade duiden dat zo’n negatieve conclusie zich nu opdringt. De man kwam op de voorzittersstoel van de ECB terecht als resultaat van een politiek compromis dat een felle strijd tussen Duitsers en Fransen rond dat presidentschap moest beslechten. In de zestien jaar dat Duisenberg aan het hoofd stond van de Nederlandsche Bank voer hij continu op automatische piloot. Wat de Duitse Bundesbank ook deed, Duisenberg en de Nederlandsche Bank volgden blindelings onder het niet helemaal foute motto: “We hebben geen keus”. Begin de jaren negentig schakelde ook onze Nationale Bank onder impuls van toenmalig gouverneur Fons Verplaetse over op die automatische piloot. Tijdens crisismomenten moest Duisenberg hoogstens mee overleg plegen. Het heft resoluut en weloverwogen in handen nemen, hoorde er nooit bij. Eigenlijk hield de Bourgondisch ingestelde Nederlander wel van de toen heersende monetaire ordening en de gevolgen daarvan voor hem. De politiek zeer handige Duisenberg was nooit een toonbeeld van ijver en studiedrift. In tegenstelling tot zijn tegenvoeter bij de Fed, Alan Greenspan, staat Duisenberg zeker niet bekend als een analytische kei op het gebied van economie en monetair beleid.

Vooral Duitsland stelt zich nu meer dan ooit grote vragen bij het presidentschap van Wim Duisenberg. Niet helemaal ten onrechte vinden de Duitsers dat zij de enigen in euroland zijn die over de jaren heen de ervaring en de knowhow in huis kregen om adequaat met wereldwijde monetaire crisissituaties om te gaan. In de huidige raad van bestuur van de ECB zetelen twee Duitsers: directeur Otmar Issing en Bundesbank-president Ernst Welteke. De stelling dat zij tussen 12 en 17 september mee manoeuvreerden om het Duisenberg extra lastig te maken, heeft in Europese monetaire kringen nogal wat aanhangers.

Dat de positie van de Wim Duisenberg als president van de ECB na 17 september méér dan ooit ter discussie staat, komt voor de Europese zaak op een zeer ongelegen moment. Immers, ook rond Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie, rommelt het stevig. Zijn Commissie mist immers creativiteit, durf en politieke behendigheid om doorbraken te forceren in de vele moeilijke dossiers die zich in Brussel opstapelen.

Intellectueel oneerlijke Quaden

Wie alvast niet aarzelde om de verdediging van de ECB-koers en president Wim Duisenberg openlijk op zich te nemen, was NBB-gouverneur Guy Quaden. Collegialiteit siert en niemand kan verwachten dat iemand in zijn functie openlijk zou toegeven dat er binnen de ECB een spelletje hardball werd gespeeld. Niettemin hingen Quadens uitlatingen op de op 18 september inderhaast bijeengeroepen persontmoetingen met haken en ogen aan elkaar. Naast de verontwaardiging van de gouverneur omtrent zoveel onbegrip vielen vier uitschuivers op.

De eerste is de bewering van Quaden als zou er geen Amerikaanse druk zijn uitgeoefend op de ECB om de rente te verlagen. Betrouwbare bronnen in Washington, New York, Frankfurt én Brussel spreken dat flagrant tegen.

Ten tweede zegt Quaden dat de reden waarom de ECB op donderdag 13 september niet overging tot een renteverlaging moet worden gezocht bij “de eerbied voor de slachtoffers van de terreurdaden van 11 september”. Naast het feit dat Wim Duisenberg en andere betrokkenen een heel andere uitleg gaven voor het uitblijven van een renteactie onmiddellijk na de terreurdaden, is het natuurlijk onzin om de noodwendigheden van het monetaire beleid te gaan verwarren met eerbied voor de slachtoffers. Het ene heeft niets te maken met het andere. De swap-akkoorden met de Fed regelden de onmiddellijke financiële behoeften die samenhangen met de naweeën van de terreurdaden (had men die misschien ook moeten uitstellen uit eerbied voor de slachtoffers?); een rentedaling drong zich, los van 11 september, op als gevolg van de fel verzwakkende economische activiteit.

Ten derde, de bewering van Quaden dat er intens internationaal overleg was rond de renteverlagingen wordt resoluut tegengesproken door Matti Vanhala, gouverneur van de Finse centrale bank. “Er was geen sprake van een gezamenlijke beslissing van de Fed en de ECB,” zo verklaarde hij aan de Financial Times. Diezelfde gezaghebbende krant noteerde van Lars Heikensten, vice-gouverneur van de centrale bank in Zweden (geen eurolid) de uitspraak: “De Fed-beslissing werd niet op voorhand aan ons medegedeeld”. Ook de uitlatingen van Wim Duisenberg op maandagmiddag 17 september in Helsinki geven aan dat er van een intense coördinatie op het vlak van de renteverlagingen geen sprake was.

Ten vierde stelt Quaden dat de “rampzalige gebeurtenissen in de Verenigde Staten zowel in Europa als de VS tot een negatieve groei zullen leiden gedurende een of twee kwartalen”. Blijkbaar grijpt de NBB-gouverneur het drama van 11 september aan om aan te geven dat de groeiprognose van 2,5% voor de Belgische economie dit jaar _ die zijn instelling tot nu toe hanteerde _ moet worden bijgesteld tot 1,5%. Uiteraard zullen de naweeën van 11 september de komende weken en _ allicht _ maanden negatief inwerken op de economische activiteit. Quadens voorstelling van zaken getuigt echter niet van intellectuele eerlijkheid en zelfs van een gebrek aan respect voor de duizenden doden in de VS. De realiteit is immers dat de NBB er met haar groeivoorspelling van 2,5% _ die ze bekendmaakte in de lente van dit jaar _ compleet naast zat. Zelfs zonder 11 september zou België dit jaar nooit een groei van 2,5% hebben gehaald; 1,5% zou al een goed resultaat zijn geweest. Daarover waren alle ernstige conjunctuuranalisten het bij de aanvang van de zomer, en sommigen zelfs véél vroeger, eens. Zelfs binnen de studiedienst van de NBB besefte men dat 2,5% onhaalbaar was.

Die vergissing nu rechtzetten op de kap van de slachtoffers in de VS laat een bittere nasmaak na, iets wat ook geldt voor de schop die Quaden uitdeelt naar de analisten. Quaden verwijt de analisten dat ze hun voorspellingen niet alleen om de haverklap bijstellen, maar ook dat ze hun analyses maken “in functie van het weer”. Gouverneur Quaden was de allereerste die na het drama van 11 september zijn voorspelling voor de economische groei sterk neerwaarts bijstelde…

Johan Van Overtveldt

Drie uur nadat Duisenberg had verklaard dat de ECB haar beleid niet zou wijzigen, besliste de bank om de rente te verlagen.

Guy Quaden van de Nationale Bank maakt misbruik van de verwarring om vroegere flaters te corrigeren.

De Fed ergert zich aan “de lichtzinnigheid waarmee de ECB aankijkt tegen de evolutie van de wereldeconomie”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content