Duc d’O maakt jaarlijks 300 miljoen pralines

Chocolade is alomtegenwoordig rond deze tijd van het jaar. Bij de Kruibeekse chocolatier Duc d’O weten ze er alles van, want daar zijn ze druk bezig de wereld te veroveren met truffels en delicieuze aanverwanten .

Het is vrijdagavond als Trends bij Duc d’O langsgaat en zoals te verwachten was: overal hangen wolkjes chocoladegeur, hoewel de meeste lichten al niet meer branden. Op de bovenverdieping, waar de bureaus zijn, wordt nog gewerkt. “We zitten ondergesneeuwd”, verklaart managing director Paul-Henri Verhelst (40). Veel bestellingen dus, en een rustpauze is niet meteen in zicht. Integendeel zelfs, aangezien Pasen al erg vroeg op het menu van volgend jaar staat.

Toch zien de bureaumensen er niet overdreven gestresseerd uit. De chocoladegeur verricht blijkbaar wonderen. In het bureau van Verhelst staat een grote kijkkast met álle producten van Duc d’O: de bekende witte dozen met truffels – schilfertruffels om precies te zijn -, likeurpralines, gewone pralines, minipralines, zeevruchten, chocoladehartjes enzovoort. Met veel moeite draaien we onze blik naar onze gesprekspartner en proberen we ons aan te passen aan zijn eerder ascetische uitdrukking.

Paul-Henri Verhelst is niet geboren tussen de chocolade, maar het is duidelijk dat hij tijd genoeg had om eraan te wennen. Het was zijn vader Hendrik, die in 1983 begon met Duc d’O. Een houthandelaar die hardhout uit het Verre Oosten importeerde om het in België te verkopen aan meubelbedrijven. Een crisis in die sector verplichtte hem naar iets anders uit te kijken.

“Het was mijn vaders toenmalige boekhouder die hem in contact bracht met een chocoladebedrijf”, vertelt Paul-Henri Verhelst. “Toevallig wou men daar net enkele productielijnen verkopen, en zo is het allemaal begonnen. Mijn vader kende niets van chocolade, maar hij wist wel hoe hij zaken moest doen.” De eerste generatie bij Duc d’O investeerde fors in machines en in gebouwen. Ondertussen is de onderneming uitgegroeid tot een uit de kluiten gewassen kmo. Een familiale kmo, klinkt het nadrukkelijk. Voor 100 % in handen van de familie Verhelst. Het bedrijf heeft een honderdtal werknemers, die in piekperiodes versterking krijgen van 150 interim-krachten. Bij Duc d’O rollen tot drie miljoen pralines van de band. Per dág. Dat zijn er driehonderd miljoen per jaar.

In België worden die verkocht in de belangrijkste warenhuisketens of bij gespecialiseerde zoetwarengrossiers zoals Lekkerland. Ook klanten van Brussels Airlines krijgen een chocoladebolletje van Duc d’O toegestopt – in een rood jasje. “Duc d’O: dat is mainstream”, legt Verhelst uit. “Minder exclusief dan Godiva of Neuhaus, maar met een gezondere verhouding tussen prijs en kwaliteit.” Een streepje no nonsense in de nogal concurrentiële wereld van de chocolade. Een houding die volgens Verhelst zeer gewaardeerd wordt door de klanten. Ze zien in ons de sympathieke underdog, klinkt het. Of het bedrijf dat wel eens durft uit te spelen? “Euh, als het ons uitkomt, ja.”

Handelsingenieur Paul-Henri Verhelst ziet zichzelf als “de commerciële man” achter de firma. “Mijn vader heeft een enorme verdienste gehad in het uitbouwen van het bedrijf, maar ik heb ervoor gezorgd dat alle nieuwe machines gevuld werden. Sindsdien is onze omzet verdubbeld”, klink het zelfverzekerd. Hij heeft het daarbij over de jongste tien jaar, tijdens dewelke “een subtiele wissel van de macht” heeft plaatsgehad tussen de eerste en de tweede generatie. “Dat is in alle familiale kmo’s het geval. Offi- cieel is mijn vader met pensioen, maar hij kan het niet laten om nog langs te komen. Hij is uiteraard van harte welkom, maar laat ons zeggen dat ik nu alle dagdagelijkse beslissingen neem.”

De huidige managing director neemt geen blad voor de mond als hij de verschillen moet schetsen tussen hem en zijn vader Hendrik. “Mijn vader trok de lakens strak naar zich toe, en dat is zachtjes verwoord. Hij was zonder twijfel de centrale draaischijf van de firma. Elk papiertje dat binnenkwam en elk papiertje dat buiten ging, moest langs zijn bureau passeren. Ik kies ervoor om zaken te delegeren. Dat moet, want anders stopt de groei van het bedrijf bij mijn eigen beperktheden.”

En dat is duidelijk niet de bedoeling. Duc d’O bestaat ondertussen al lang niet meer uit een productieafdeling alleen. Doen de zaken evenzeer draaien: de diensten kwaliteit, personeel, aankoop, financiën, IT en de commerciële dienst. Bovendien is het bedrijf genesteld in de holdingstructuur MMC, waarin ook twee dochterondernemingen vertegenwoordigd zijn. Een is in Frankrijk gevestigd, de andere in Groot-Brittannië.

Hun taak is om de chocoladeverdeling ter plaatse te verzorgen, want in Kruibeke houdt men de ogen strak op het buitenland gericht. De kmo draait een omzet van een kleine dertig miljoen euro en maar liefst 80 % daarvan wordt buiten België gerealiseerd. Zelfs de naam – Duc d’O – verwijst naar het buitenland. Naar Château d’O in de Franse Loirestreek.

“Noem ons de imperialisten van de chocoladewereld”, zegt Paul-Henri Verhelst bij wijze van grap. “Maar het is wel een feit dat we vanuit Kruibeke naar ruim negentig landen exporteren. Er zijn weinig plekken op deze aardbol waar de producten van Duc d’O niet te vinden zijn.”

De recentste aanwinsten aan het internationale palmares zijn bijvoorbeeld Wit-Rusland, Kazachstan, Georgië en Turkije. Ook Jemen wordt momenteel warm gemaakt voor schilfertruffels uit België. En Zuid-Amerika. Maar dát is een moeilijke, zucht Verhelst. “Ze lusten daar wel degelijk chocolade, daar niet van. Maar om onze producten tegen een aanvaardbare prijs te kunnen verkopen, moeten er ter plaatse eerst supermarkten zijn die daarvoor in aanmerking komen. Wat dus niet echt het geval is.”

Ook India biedt een gigantisch poten- tieel van vele miljoenen klanten. In theorie dan toch, want het verkopen van chocolade bij hoge temperaturen is niet evident. Niet dat India geen supermarkten met een degelijk aircosysteem heeft, maar de truffels van Duc d’O kunnen het niet hebben als ze te lang op een hete tarmac moeten staan. Warme, exotische landen zijn een logistieke uitdaging van jewelste, moet Verhelst toegeven. Daarom is hij sterk onder de indruk van Toblerone of Ferrero Rocher, chocolade die wel tegen een warmtestootje kan.

Maar voorlopig blijft men bij Duc d’O uiterst tevreden over de almaar klimmende verkoopresultaten van bijvoorbeeld het nieuwste assortiment donkere chocolade. Sinds vorig jaar pakt de firma bovendien uit met 100 % natuurlijke producten, ook al een trend. En Paul-Henri Verhelst houdt nog iets achter de hand: een nieuwe productielijn. Een nieuw pralineconcept, klinkt het stoer. Of we meer details kunnen krijgen? Nee, behalve dan dat het resultaat er tegen eind volgend jaar zou moeten zijn.

Duc d’O blijft dus groeien. Het ultieme streefdoel is een omzet van vijftig miljoen euro. Moet kunnen, gelooft Verhelst. “Volgend jaar al, als we morgen enkele nieuwe klanten kunnen binnenhalen.” 2006 staat hoe dan ook geboekstaafd als het beste jaar van de firma tot nu toe. Wat niet wil zeggen dat er geen uitdagingen zijn, zoals de wispelturige prijzen van de grondstoffen voor truffels en co bijvoorbeeld. Zo’n twee jaar geleden deden de stijgende prijzen voor hazelnoten het bedrijf pijn. Dit jaar waren het de melkpoeders die Verhelst zorgen baarden. “En de stijgende energieprijzen natuurlijk”, zegt hij. “Gelukkig hebben we vorig jaar zwaar geïnvesteerd in energiezuinige koelcircuits, zodat we onze elektriciteitsfactuur op hetzelfde peil kunnen houden als vroeger.”

Nog een uitdaging, en wel vlak naast de deur, zijn de buren van Duc d’O. Het bedrijf is ooit begonnen in een zielige barak, maar palmt ondertussen liefst 23.000 vierkante meter in, op een terrein dat pal tussen woonhuizen gelegen is. De relatie met de buurt is over het algemeen wel goed, zegt Verhelst bedachtzaam. “Maar ik merk wel dat mensen almaar makkelijker commentaar geeft over zaken die hen niet aanstaan.” Zoals daar zijn: een geplande uitbreiding van de onderneming. Een extra gebouw vergde een aanpassing van het ruimtelijk uitvoeringsplan van de ge- meente Kruibeke. “De stad vergat echter één noodzakelijk papier aan het dossier toe te voegen, waardoor een van de buren het hele plan heeft kunnen afschieten met het argument dat ons dossier niet volledig was”, zucht Verhelst. “Maar ja, that’s life.”

Opgeven is echter geen beleidslijn bij Duc d’O. Op 30 november werden alle buren opgetrommeld voor een infovergadering in het bedrijf. Een primeur. “Om al die indianenverhalen die over ons de ronde doen, eindelijk eens de wereld uit te helpen.” Verhelst verwijst naar buren die klagen over een “puttekesgeur” in hun voortuin en meteen concluderen dat Duc d’O daar voor iets tussen zit. Ofwel slaan mensen in paniek als ze borden zien opduiken dat het bedrijf zijn verouderde milieuvergunning heeft laten aanpassen aan de sterk veranderde realiteit, wat in september nog massaal geïnterpreteerd werd als een nakende uitbreiding van de firma.

Is de kritiek soms niet terecht, zoals over lawaaihinder bijvoorbeeld? “De woonomgeving is zeker iets om aandacht voor te hebben”, antwoordt Paul-Henri Verhelst. “We zorgen ervoor dat de overlast zo minimaal mogelijk is. Het vrachtverkeer bijvoorbeeld laten we in de beste omstandigheden verlopen. Zullen we ooit wegtrekken uit Kruibeke? Verhuizen is onbegonnen werk, dus de volgende 120 jaar blijven we hier.”

Door Celine De Coster/Foto’s: Michel Wiegandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content