Druk op de drukker

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De grafische sector speelt te weinig in op innovatie en nieuwe trends. Dat verhelpen, wordt een helse klus, want een flink deel van de sector is verlieslatend en tracht eerst en vooral te overleven.

“Het gaat goed met de grafische sector, maar spijtig genoeg slechts met een kwart van de bedrijven”, zegt Eddy Hagen, directeur bij het Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie (het VIGC is een door de sector en de overheid in 1997 opgerichte vzw die trends opspoort en advies en opleiding biedt). Dat kwart realiseert een nettoverkoopmarge van minstens 9,5 procent. Een groot deel van de sector haalt een marge van 4 procent, maar een derde van de klassieke grafische bedrijven werkt in de rode cijfers.

Dat het aantal klassieke bedrijven almaar afkalft, mag dan ook niet verbazen. De voorbije vijf jaar zijn er 235 verdwenen, door sluitingen, maar even goed door faillissementen. Eind vorig jaar waren er nog 1285 werkgevers, tegen 1520 in 2005, en de aanhoudende druk op de prijzen zal nog meer spelers in de problemen brengen.

De sector kampt bovendien met een dalende tewerkstelling, een slinkende omzet en een afnemende bezettingsgraad van het productieapparaat. Daarbij komt dat het investeringsniveau hoog is, en voor heel veel bedrijven, zeker de kleinere familiale, steeds moeilijker om dragen, zegt Hagen. Zo kost een nieuwe offsetdrukmachine voor standaardformaat al gauw 1,5 tot 2 miljoen euro. Bankleningen of lease wegen zwaar. De bedrijven staan daardoor soms onder druk, ook van de banken, om samen te smelten.

Geen echte vraag

Zich laten overnemen, is echter niet altijd een optie. “Op dit moment is het soms heel moeilijk om een drukkerij, zeker met verouderde apparatuur, te verkopen. Er is niet echt vraag naar”, zegt Hagen. “Het is een open markt. De meeste klanten vragen bij vier of vijf bedrijven een offerte, en kiezen de goedkoopste. Wat is een klantenbestand dan nog waard?” Ook de machines verliezen snel hun waarde. “Offset is de voorbije vijf jaar enorm snel geëvolueerd. Vroeger had je gemakkelijk drie kwartier nodig om op zo’n machine een andere taak op te starten. Ik heb onlangs demo’s gezien van de nieuwste offsetpersen, waar de wisseling van taken één tot twee minuten duurt. Fenomenaal.”

Eigenaars die willen stoppen en verkopen, komen door die waardedaling voor een onaangename verrassing te staan. “Veel van die drukkers dachten ‘we verkopen het bedrijf en de opbrengst is mijn pensioen’. Maar dan blijkt hun bedrijf niet veel waard te zijn. Vandaar dat heel wat onder hen hun pensioen uitstellen en met verouderde machines zitten.”

Toch lijkt een consolidatiebeweging, zoals eerder al in de sector van de kar-tonbedrijven, in de maak. “We weten dat er gesprekken zijn. Maar consolidatie betekent daarom niet dat er megadrukkerijen komen. Het kan ook zijn dat een paar familiebedrijven samengaan en daardoor wel leefbaar zijn.”

Hagen dringt aan op meer samenwerking tussen grafische bedrijven. Nederland geeft het goede voorbeeld, met samenwerkingsverbanden voor papieraankopen of voor nieuwe technologie. “Dat ligt blijkbaar veel moeilijker in België.”

Gevraagd: een strategie

De sleutel om de problemen in de sector aan te pakken, is innovatie, stelt Hagen nadrukkelijk. “Ze mogen niet stil blijven zitten”, zegt de VIGC-directeur tijdens ons gesprek in het Plantin-Moretusmuseum in Antwerpen. De locatie, authentiek werelderfgoed, moet het historische belang van onze grafische sector in de verf zetten.

“Onze bedrijven moeten continu werken aan innovatie, want de technologische evolutie zal prijsconcurrentie alleen maar aanwakkeren”, zegt Hagen. Sommigen hebben ook geen keuze, stelde recent onderzoek. “Op de vraag wat voor de drukkers het ultieme argument is om te innoveren, viel ik bijna van mijn stoel. Je zou denken ‘een hoger rendement halen’ of ‘de markt uitbreiden’. Maar voor een derde was dat overleven, puur overleven”, legt Hagen uit.

Andere studies tonen aan dat grafische bedrijven vaak wel bezig zijn met innovatie, maar nauwelijks gestructureerd. “Je moet een concept, een strategie voor ogen hebben”, zegt Hagen. “Zo is het jaren geleden voor een heel aantal drukkers misgelopen met digitaal drukken. Iedereen zei dat je dat moest hebben, want offset zou verdwijnen. Maar nu bleek dat de helft van de ondervraagden niet echt gelukkig was met hun investering in digitaal drukken. De andere helft die er zeer tevreden over was, had een businessconcept, een markt voor ogen. De ontevreden helft had het gekocht puur om de technologie.” Dat sommige oudere bedrijfsleiders vaak weinig kaas hebben gegeten van managementtechnieken, maakt het er allemaal niet eenvoudiger op.

Hagen betreurt dat heel wat bedrijven de kans missen om bij het VIGC advies in te winnen. “We zijn een klankbord voor die bedrijven. De technologische evolutie gaat behoorlijk snel. Een verkeerde investering kan een bedrijf serieus in moeilijkheden brengen. Twee verkeerde keuzes kunnen fataal zijn.”

Het VIGC, het enige concrete resultaat van wat ooit Flanders Graphics Valley moest worden, vertegenwoordigt de grafische sector in ruimste zin van het woord. Naast Febelgra, de federatie van de grafische industrie, is ook Fetra, de federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven een stichtend lid. Bovendien komt het VIGC ook op voor flexibele verpakking, zoals vuilniszakken, chipsverpakking of draagtassen, en heeft het leden in Franstalig België en Nederland.

Elke dag anders

Intussen worstelt de grafische sector met een knoert van een imagoprobleem. “Onbekend is onbemind”, stelt Eddy Hagen. “Als we al een imago zouden hebben, is het een slecht imago. Dat van een verouderde sector met heel veel handenarbeid en vuile nagels, die alle bomen kapt. Geheel onterecht.”

Het maakt dat onvoldoende studenten opteren voor de grafische studierichting, terwijl de sector heel wat jobs te bieden heeft. “De leeftijdspiramide zit verkeerd, met relatief veel werknemers tussen 50 en 59. Dat betekent dat de komende vijf à tien jaar meer dan 3500 mensen uitstromen.”

Om dat imago op te krikken, hamert Hagen op de innovatie in de sector. “De grafische sector is een hoogtechnologische en boeiende industrie. Wat uit de drukpers komt of opgemaakt moet worden, is elke dag anders. Bovendien leer je door innovatie evoluties tijdig te zien en daar op in te spelen.” De sector zal ook snel en creatief moeten zijn om in te spelen op nieuwe nichemarkten. Vooral omdat voor standaard drukwerk, zoals gewone naamkaartjes, de toekomst van de onafhankelijke kleine grafische speler, zeg maar de drukker om de hoek, wel zeer moeilijk wordt. “Je moet voor zulke producten niet willen concurreren met grote spelers die het veel efficiënter kunnen. Met hen samenwerken is misschien wel een optie”, zegt Hagen.

Zulke niches zijn bijvoorbeeld geurinkten, of temperatuurinkten die verkleuren bij een bepaalde temperatuur. Sommigen hebben ook handig ingespeeld op de nieuwe Belgische wetgeving dat bij gevelrenovatie een doek voor het gebouw moet hangen, en zijn die doeken gaan bedrukken en verkopen als reclamemedium. En enkele spelers hebben een graantje meegepikt van de markt van de digitale fotoboeken. In de wereld van de internetdrukkers is de koek voor het standaard drukwerk echter al verdeeld.

Een ander voorbeeld van beloftevolle innovatie, nu nog een hype, zijn de zogenaamde printed electronics. “Er zijn al inkten die geleidende eigenschappen hebben, en de ultieme droom is dat er met die druktechnologie spotgoedkope elektronica gedrukt kan worden. Cartamundi uit Turnhout bijvoorbeeld is daar al mee bezig”, zegt Hagen, die zich voorlopig weinig zorgen maakt over de opkomst van de zogenaamde tablets of e-readers. “Die zullen niet meteen alle papier wegvegen. Er wordt trouwens nog elk jaar meer papier gebruikt. En zeggen dat het paperless office al in de jaren tachtig werd gepromoot.”

bert lauwers

“De leeftijdspiramide zit verkeerd, met relatief veel werknemers tussen 50 en 59. Dat betekent dat de komende vijf à tien jaar meer dan 3500 mensen uitstromen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content