Droom of nachtmerrie ?

Blijven de VS het oord van de onbegrensde mogelijkheden ? Of verbergen ze een mijnenveld met gigantische schadeclaims, juridische wolfijzers en een cowboy-ethiek ?

Niet zelden reageren Europeanen te eigenwijs bij hun eerste (commerciële) initiatieven in de VS. Zo luidt de conclusie van Hans Bryers, een in Nederland geboren Amerikaan. Na het leiden van een aantal bedrijven in zowel Europa als de VS, vestigde hij zich als consulent in New York. Je kan bij hem onder meer aankloppen voor alle nodige informatie wanneer je overweegt de Amerikaanse markt te verkennen of er een filiaal te openen. In zijn boek Ondernemen in Amerika schuilt dus ook een stevig pleidooi voor eigen winkel. Gelukkig geeft hij zoveel bruikbare inlichtingen, dat de uitgave los van zijn consulentenpraktijk gezien kan worden.

BETER IN DE STAD.

Om de eigenzinnigheid aan te tonen, geeft hij een kras staaltje van een Nederlandse ondernemer die de Amerikaanse markt wil bewerken vanuit het Canadese Montreal. Pareert Bryers : “Nu is dat ongeveer de slechtst denkbare locatie in Noord-Amerika van waaruit men zaken in de VS kan doen.” De obstakels zijn niet gering : de politieke instabiliteit van het separatistische Québec, de moeilijke Canadese markt en vooral de bekrompen beperkingen in Québec, waar alle interne memoranda verplicht in het Frans opgesteld moeten zijn. Vele Amerikaanse en Canadese bedrijven verhuisden al vanuit Québec naar de Engelstalige provincies in Canada.

Na een introductie in de algemene geplogenheden en de uitgebreide markt in de VS, staat Bryers lang stil bij de arbeidsvoorwaarden. In de VS vind je alvast geen landelijke CAO’s. Alle akkoorden worden beklonken door een individu of een vakbond en een bedrijf. Die overeenkomst heeft geen enkel gevolg voor de sector. Zelfs identieke functies in gelijkaardige ondernemingen krijgen een heel andere verloning en andere arbeidsvoorwaarden toegemeten al naargelang van de locatie. Een secretaresse in het centrum van een grootstad, bijvoorbeeld, verdient zowat 1,2 tot 1,4 miljoen frank per jaar. Buiten de stad verdient haar collega met dezelfde kwalificaties en verantwoordelijkheden tussen de 620.000 en 780.000 frank per jaar.

Er ligt ook een brede spanwijdte tussen de lonen. Bryers geeft een voorbeeld van een consumentenartikelenfirma in een grootstad. Alle lonen zijn bruto per jaar. Een arbeider in het pakhuis verdient er 450.000 frank, zijn supervisor 1,2 miljoen frank, diens chef 3,8 miljoen frank, de executive vice president operations 10,2 miljoen frank en de president-CEO 20,5 miljoen frank.

SOCIALE LASTEN.

Een regulering is er niet. De enige bemoeienis van de federale regering met de lonen is het voorgeschreven minimumloon. Momenteel bedraagt het nauwelijks 4,25 dollar (ongeveer 145 frank), maar dat blijkt nog te hoog gegrepen voor vele werkgevers. In vele sectoren wordt immers gewoon minder uitbetaald. Zwartwerk blijkt ook al niet beperkt tot België. Vooral in Californië, Florida en Texas wordt een beroep gedaan op illegale immigranten, die massaal aanwezig zijn en moeilijk op te sporen vallen.

Evenmin bestaat er een minimum week- of maandloon. Vele arbeiders worden slechts enkele uren per dag of per week tewerkgesteld. Dat leidt tot bedroevend veel sociale ellende. Dat er vrij veel cash onder tafel betaald wordt, helpt daarbij niet iedereen. Er wordt dan immers niets uitbetaald voor de sowieso al karige social security. Daaraan besteedt de auteur overigens een apart hoofdstuk. De verplichte sociale lasten blijven beperkt tot de medicaid en die social security, een soort federaal pensioenfonds, waaraan elke werkgever en werknemer 6,4 % van het brutoloon bijdragen. Medicaid is een sociaal vangnet dat dokters- en ziekenhuiskosten betaalt voor mensen die geen verzekering hebben en de kosten niet zelf kunnen opbrengen. Werkgever en werknemer betalen er 1,45 % van het brutoloon voor. De verplichte sociale bijdragen zijn dus zeer miniem. Vergeet echter niet dat de meeste bedrijven vrijwillig ook een ziekteverzekering, een pensioenplan, stortingen voor een belastingvrij spaarplan en winstdeelname aanbieden. Zie die kosten niet over het hoofd.

SILICONENZAKJES.

Het belastingsysteem is uiterst complex, maar Bryers toont aan dat er verrassend veel omzeild kan worden. Nachtmerries over exuberant hoge lasten zijn volkomen overbodig.

Uiteraard weidt Bryers ook uit over geldzaken, de juridische structuur van een Amerikaans bedrijf, het transport, de fysieke distributie en de technische voorschriften en standaarden. Ook de gevreesde product liability komt ter sprake. De schadeclaims bij lekkende siliconenzakjes voor borstvergroting en doodzieke rokers doen sommige ondernemers zelfs afzien van een stap op de Amerikaanse markt. Bryers relativeert evenwel die spectaculaire cases.

De auteur waarschuwt wel voor de allesbehalve zachte zakenethiek (zie kader). Everything goes zolang het niet duidelijk in de wet verboden is. En die is erg vaag.

LUC DE DECKER

Hans Bryers, Ondernemen in Amerika Een praktische gids voor de Amerikaanse markt. Samsom, 176 blz., 1080 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content