Dringend gevraagd: buitenlands techtalent

JONATHAN BERTE "De competenties die wij bij Robovision nodig hebben, zijn moeilijk alleen in België te vinden." © jonas lampens

Meer Belgen opleiden tot IT’ers is één ding, maar daarnaast zijn er ook internationale werknemers nodig om onze jonge technologiebedrijven te doen groeien. De Belgische start-ups en scale-ups doen stevig hun best om hen aan te trekken. Maar buitenlandse IT’ers laten België nog te vaak links liggen.

De link tussen migratie en een succesvolle start-upscene staat als een paal boven water. Heel wat starters in Silicon Valley zijn opgericht door ambitieuze migranten. Tegelijk is internationaal toptalent vaak cruciaal om starters te doen doorgroeien. Zo lanceerden Frankrijk en Portugal speciale tech-visa, waarmee buitenlandse investeerders, werknemers en ondernemers gemakkelijk naar die landen kunnen komen. Ook Nederland en het Verenigd Koninkrijk trekken steeds meer internationals aan om hun start-upsysteem te versterken.

In die internationale war for talent loopt België achterop. Het aandeel hoogopgeleide migranten dat naar ons land komt, ligt volgens de OESO betrekkelijk laag. De verschillende overheden voeren geen eengemaakt beleid inzake hoogopgeleide migratie. Jammer, want onze start-ups en scale-ups concurreren steeds meer wereldwijd voor talent.

Grijs land

Die internationale concurrentie voelen ze heel duidelijk bij Robovision, een scale-up rond artificiële intelligentie (AI) met basis in Gent. “De competenties die wij nodig hebben, zijn moeilijk alleen in België te vinden”, vertelt Jonathan Berte, de CEO van Robovision. “Een typisch opleidingstraject in artificiële intelligentie is heel specifiek, dus is er niet altijd een overlap tussen de Belgische experts en wat wij nodig hebben. We moeten dus internationaal kijken.”

“We hebben het voordeel dat big tech geen grote zetel heeft in België en er dus minder directe druk is”, stelt Berte. “Niettemin is de concurrentie zwaar en de inflatie op de lonen neemt stevig toe. Gelukkig heeft ons bedrijf internationaal een mooie naam. Onlangs solliciteerde bij ons nog een Canadese AI-expert die graag wilde verhuizen. Dat soort mensen komt voor onze reputatie. Als een bedrijf een saai profiel heeft, wordt het veel moeilijker. We zijn nu eenmaal een beetje een grijs land voor heel wat internationals.”

Mochten het die internationals niet hebben gehad, dan zou Robovision er heel anders uitzien. “Zonder buitenlands talent was groeien veel moeilijker”, stelt Berte. “Het draagt ook bij tot de gezondheid van het ecosysteem.”

Covid-19 als kans

Ook Showpad, een andere sterkhouder van het Gentse start-upecosysteem, erkent het belang van internationaal talent. “Vanaf dag één hadden we een internationale blik”, vertelt oprichter en CEO Pieterjan Bouten. “Ook onze klanten waren vanaf het begin heel internationaal. Dat betekende dat de voertaal, intern en extern, Engels was. We trokken ook heel snel internationale mensen aan. We wilden dat talent binnenhalen, en als je een internationaal bedrijf bouwt, moeten je werknemers dat ook weerspiegelen.”

Op het kantoor in Gent werken 30 buitenlandse werknemers op een totaal van ongeveer 190. Ze komen uit zestien landen. De coronapandemie biedt een kans om ook op afstand aan te werven. Zo zijn er onlangs twee mensen in Turkije bij gekomen.

“Covid-19 was een kans”, vertelt Bouten. “Zeker omdat bedrijven die minder snel reageren wegvallen als concurrenten. We zijn het gewoon op afstand te werken. We hebben 450 werknemers, verdeeld over acht kantoren, en een breed scala aan nationaliteiten. Dat trekt mensen aan, want hoewel we niet op kantoor zitten, weten we een goede sfeer te creëren.”

Maar ondanks die internationale focus ziet hij ook hinderpalen voor buitenlanders. “Een van de nadelen van ons land is de hoge personenbelasting”, vertelt Bouten. “Het is ook niet altijd even makkelijk je hier te integreren. Het duurt wel eventjes om nieuwe vrienden te maken en je buren te leren kennen.”

Nochtans heeft België ook troeven. “We hebben een hoge levenskwaliteit. Scholen en gezondheidszorg zijn betaalbaar en erg toegankelijk. En we zitten dicht bij andere leuke landen, alles ligt dichtbij. Zodra ze hier wonen, zijn mensen hier echt graag.”

Geen tech-hub

Iets vergelijkbaars speelt zich af bij de Belgische unicorn Collibra. “We willen het beste talent ter wereld aantrekken”, vertelt Jarlath Doherty, de chief people officer. “Het is echter uitdagend om techtalent aan te trekken en te doen verhuizen, en voor België is dat geen uitzondering. Dat de grote Europese tech-hubs zoals Berlijn, Amsterdam, Londen en Dublin dichtbij liggen, maakt de concurrentie ook scherp, aangezien talent meestal naar die steden kijkt.”

Toch is de Brusselse vestiging van Collibra erg internationaal. 35 procent van het personeel bestaat uit niet-Belgen. Het slaagt er dus in talent aan te trekken, maar dat is niet altijd even makkelijk. “België is een internationaal land, maar het staat niet op de kaart als tech-hub in Europa”, stelt Doherty. “België is bekend voor zijn biotech, maar pakweg Amsterdam is veel duidelijker een softwarehub.”

Verwaterde positie

Voor Frederik Tibau van Agoria, de federatie van de technologiebedrijven, is het een bekend verhaal. “Drie gewesten met elk hun eigen dynamiek zorgen voor een gefragmenteerd technologielandschap en een verwaterde positionering”, stelt hij. “Tel daarbij de hoge loonkosten, de weinig transparante fiscaliteit en het ontbreken van een langetermijnvisie, en het is duidelijk waar we tekortschieten.”

Dat leidt er mee toe dat België zich maar moeilijk opwerkt tot een belangrijke tech-hub in Europa en dat internationaal talent ons nog te vaak links laat liggen. “De beschikbaarheid van kapitaal is niet langer het grootste probleem van onze jonge techbedrijven”, stelt Tibau. “Wel het aantrekken en aan boord houden van ervaren toptalent. Europese techbedrijven moeten in de komende jaren op zoek naar tienduizenden werknemers, als ze hun groei op peil willen houden. In die war for talent is het bijzonder belangrijk dat we ons land op de kaart zetten en internationale toppers warm maken voor onze techparels.”

Niettemin ondernemen de overheden op verschillende niveaus vaak al wel actie. Zo kondigden de Vlaamse en federale regeringen in maart nog aan dat ze de procedure voor een werkvisum willen versnellen. Op lokaal niveau gebeuren er ook zaken. Leuven richtte een International House op, om buitenlanders beter te helpen. En Gent zet al een tijdje in op het aantrekken van expats. “We willen de technologiehoofdstad van Europa worden”, vertelt schepen Sofie Bracke (Open Vld). “We zijn ervan overtuigd dat technologie veel maatschappelijke problemen kan oplossen. Maar dat zullen we niet enkel kunnen met talent uit eigen land.”

Sinds 2011 is er een expatloket in Gent, waar hoogopgeleide migranten een sneller traject krijgen.

No-brainer

Op federaal niveau blijft het relatief stil. “Andere overheden worden er zich ook bewust van dat de toekomst internationaal is”, vertelt Bracke. “Maar als we het beter willen doen, moeten we onze boel op orde krijgen. Nu duurt het bijvoorbeeld nog veel te lang om verblijfs- en werkvergunningen te krijgen. Er komt meer aandacht voor, maar zeker op federaal niveau is er nog een schok nodig.”

Tibau heeft ook een reeks acties in gedachte. “De marketinginspanningen om België te promoten als tech-hub moeten drastisch worden opgevoerd”, vindt hij. “Dat moet gebeuren in combinatie met weldoordachte aanpassingen van de fiscale regelgeving. België kan bijvoorbeeld het toekennen van aandelenopties vereenvoudigen en fiscaal aantrekkelijker maken, of naar nieuwe manieren zoeken om het spaargeld van de Belgen in de economie te injecteren.”

In het tech-ecosysteem klinkt de roep om meer internationaal talent luid. “Voor mij is het een no-brainer dat je je land zo aantrekkelijk mogelijk maakt voor kenniswerkers”, stelt Pieterjan Bouten. “De overheid hoeft zich niet noodzakelijk veel te bemoeien, ze moet vooral de barrières wegnemen voor bedrijven en werknemers. Dit soort talent is een belangrijke motor voor de economie van de toekomst.”

‘Ik vond geen andere plekken waar ik meer kansen zou krijgen’

Roshnee Devi Naveen, projectengineer bij Robovision, haalde haar diploma computerwetenschappen in haar moederland India, maar koos ervoor een master te doen aan de KU Leuven, met een specialisatie in artificiële intelligentie. “Ik kwam naar hier voor de universiteit”, vertelt Naveen. “De KU Leuven staat erg hoog op de wereldwijde rankings. Er is een hoge onderwijsstandaard en tegelijk zijn er veel scale-ups rond de universiteit.”

Daarna bleef ze in België. Opvallend, want AI-experts zijn overal ter wereld gewild. “Er zijn hier heel goede scale-ups”, reageert Naveen. “Ik vond geen andere plekken waar ik meer kansen zou krijgen. Ik was ook al gewend aan het land en de cultuur na mijn master. In de software-industrie, zeker in Vlaanderen, heb je ook vrij weinig taalbarrières als je Engels spreekt.”

Tegelijk zijn er ook nadelen. De belastingen zijn hoog en de administratie voor een werkvisum kost tijd en energie. “Het werkvisum is het meest uitdagende aspect van werken in België”, stelt Naveen. “Het duurt standaard meer dan vier maanden om goedgekeurd te worden. Niet alle bedrijven zijn bereid zoveel tijd te investeren in een nieuwe werknemer.”

PIETER-JAN BOUTEN
PIETER-JAN BOUTEN “Als je een internationaal bedrijf bouwt zoals Showpad, moeten je werknemers dat ook weerspiegelen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content