Drie vliegen in één klap

Een zelfstandige ondernemer moet zelf zorgen voor zijn sociale zekerheid. Door een sociaal vrij aanvullend pensioen af te sluiten, kan hij zijn sociale bijdragen optimaliseren.

Een zelfstandige moet zich aansluiten bij een socialeverzekeringsfonds om zijn sociale rechten te verzekeren. Die sociale rechten zijn minder uitgebreid dan die van een werknemer en een ambtenaar, maar een zelfstandige heeft meer mogelijkheden om aanvullende verzekeringen af te sluiten. Vaak zijn die fiscaal aftrekbaar. Zo zijn zelfstandigen soms beter verzekerd dan werknemers en ambtenaren.

Wettelijke rechten

In ruil voor de sociale bijdragen die de zelfstandige betaalt, geniet hij een aantal wettelijk bepaalde rechten.

? Gezinsbijslag

Een zelfstandige die een kind krijgt, ontvangt kraamgeld of een adoptiepremie, de gewone kinderbijslag en een leeftijdsbijslag — een verhoging van de kinderbijslag afhankelijk van de leeftijd van het kind. De bedragen liggen op hetzelfde niveau als die van werknemers.

? Ziekteverzekering, arbeidsongeschiktheid en moederschapsverlof

Zowel de grote als de kleine risico’s van zelfstandigen zijn automatisch verzekerd. Dat betekent dat ze ook terugbetalingen krijgen voor doktersbezoeken en de aankoop van geneesmiddelen.

Een werknemer ontvangt de eerste maand dat hij arbeidsongeschikt is een gewaarborgd loon van zijn werkgever. Daarna valt hij terug op een uitkering van het ziekenfonds of een verzekering. Die bedraagt doorgaans 60 procent van een geplafonneerd loon en 90 procent in geval van een arbeidsongeval. Een zelfstandige die arbeidsongeschikt is, heeft geen vast loon en geen vaste werkgever. Zijn sociale statuut voorziet daarom in een forfaitaire uitkering door het ziekenfonds vanaf de tweede maand van de arbeidsongeschiktheid.

Een vrouwelijke zelfstandige kan gedurende zes tot acht weken aanspraak maken op een zwangerschapsverlof met een uitkering. Dat is heel wat minder dan een werknemer, die recht heeft op vijftien weken met behoud van ongeveer 80 procent van het loon. Maar vrouwelijke zelfstandigen kunnen na hun bevalling gratis dienstencheques aanvragen, waarmee ze bijvoorbeeld een poetshulp kunnen betalen.

? Pensioen

Het wettelijke pensioen van zelfstandigen hangt af van de sociale bijdragen die ze hebben betaald en van het aantal jaren dat ze hebben gewerkt. Een volledige loopbaan tot het pensioen bedraagt 45 jaar. De zelfstandige ontvangt doorgaans een lager pensioen dan een werknemer of een ambtenaar.

Sociale bijdragen

De sociale bijdragen die een zelfstandige moet betalen, worden berekend op basis van het zogenoemde referte-inkomen — het netto belastbare inkomen van drie jaar daarvoor. Dat referte-inkomen wordt geïndexeerd om rekening te houden met de inflatie en de stijging van de levensduurte. De bijdragen die een zelfstandige in 2014 betaalt, zijn dus berekend op zijn geherwaardeerde inkomen van 2011.

Een starter heeft nog geen referte-inkomen. Daarom betaalt hij voorlopige sociale bijdragen die worden geregulariseerd door het socialeverzekeringsfonds, nadat de administratie zijn werkelijke inkomsten heeft meegedeeld aan het fonds (zie tabel De minimale sociale bijdragen voor zelfstandigen).

Optimaliseren met een sociaal VAPZ

De sociale bijdragen van een zelfstandige bedragen ongeveer 22 procent van zijn inkomen, tegenover een hoger percentage voor een loontrekkende. Daarom krijgt een zelfstandige wat minder terug, maar hij kan zich aanvullend verzekeren door een aanvullend pensioen of een verzekering gewaarborgd inkomen af te sluiten.

“Een zelfstandige kan zijn sociale bijdragen optimaliseren door een sociaal vrij aanvullend pensioen — een sociaal VAPZ — aan te gaan”, zegt Jannick Beyens, commercieel en productmanager bij het socialeverzekeringsfonds Zenito. “De premie van dat aanvullend pensioen is volledig aftrekbaar als werkelijke beroepskosten. Dat betekent dat de premies van een sociaal VAPZ een fiscale besparing van maximaal 50 procent opleveren, plus de uitgespaarde gemeentebelasting. Daardoor wordt het belastbare inkomen verminderd, en dus meteen ook de sociale bijdragen, want die worden berekend op het netto belastbare beroepsinkomen.”

? Optimalisatie 1: meer fiscaal aftrekken

Met een sociaal VAPZ kan een zelfstandige 15 procent meer premies aftrekken dan met een gewoon VAPZ. Dat wil zeggen dat de impact op de sociale bijdragen binnen drie jaar 15 procent hoger ligt dan bij een gewoon VAPZ.

“Voor een gewoon VAPZ mag tot 8,17 procent van het beroepsinkomen als bijdrage worden gespaard, voor een sociaal VAPZ is dat maximaal 9,40 procent van het beroepsinkomen”, aldus Beyens. “De bijdrage voor een gewoon VAPZ kan nooit hoger zijn dan 3027,09 euro per jaar (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2014), terwijl dat voor een sociaal VAPZ 3482,82 euro is. Er gelden ook minimumbedragen voor de premies: voor een gewoon VAPZ is dat 100 euro, voor een sociaal VAPZ 111,12 euro” (zie tabel Besparen met een sociaal VAPZ).

? Optimalisatie 2: meer pensioen opbouwen

“Een zelfstandige kan met een sociaal VAPZ 15 procent meer sparen dan met een gewoon VAPZ”, zegt Jannick Beyens. “Wettelijk moet de verzekeraar van de 15 procent extra premie 10 procent storten in het solidariteitsdeel van het sociaal VAPZ. Dat betekent dat de zelfstandige nog altijd 5 procent meer aan pensioen kan opbouwen met een sociaal VAPZ dan met een gewoon VAPZ.”

Een voorbeeld: Jan, 40 jaar, stort elk jaar tot zijn pensioen, dus 25 jaar lang, de maximale bijdrage voor een gewoon VAPZ — 3027,09 euro voor 2014. Als hij tijdens zijn professionele carrière niet arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij op zijn 65ste een pensioenkapitaal van 143.685 euro. Wordt hij op zijn 50ste blijvend arbeidsongeschikt door ziekte of een ongeval, dan kan hij geen verdere bijdragen meer storten. Zijn pensioenopbouw valt stil en het eindkapitaal valt veel lager uit.

Piet, die ook 40 jaar is, spaart elk jaar tot zijn pensioen de maximale bijdrage voor een sociaal VAPZ — 3482,82 euro voor 2014. Als hij tijdens zijn beroepscarrière niet arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij op zijn 65ste een pensioenkapitaal van ongeveer 148.785 euro. Wordt hij op zijn 50ste blijvend arbeidsongeschikt, dan kan hij geen bijdragen meer storten. Maar zijn pensioenopbouw valt niet stil, want de verzekeraar blijft VAPZ-bijdragen voldoen, waardoor de verdere kapitaalopbouw gegarandeerd is.

? Optimalisatie 3: beter beschermd tegen arbeidsongeschiktheid

“10 procent van de bijdragen voor een sociaal VAPZ wordt gebruikt voor zogenoemde solidariteitsprestaties. Die verschillen van verzekeraar tot verzekeraar. De aansluiting bij dat solidariteitsstelsel mag niet afhangen van een geneeskundig onderzoek of van een vragenlijst”, stelt Beyens.

Wordt een zelfstandige met een sociaal VAPZ arbeidsongeschikt door ziekte of een ongeval, dan betaalt de aanbieder de VAPZ-bijdragen tot de verzekerde 65 is. Een zelfstandige met een gewoon VAPZ kan in die omstandigheden geen VAPZ-bijdragen meer betalen.

Veel aanbieders van een sociaal VAPZ dekken het inkomensverlies bij een tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van de zelfstandige, zodat die een aanvullend inkomen heeft zolang hij niet kan werken. “Sommige sociale VAPZ’s voorzien daarenboven in een forfaitaire vergoeding om de kosten van een ernstige ziekte te dekken. Die ziekte moet als ernstig zijn erkend door het ministerie van Sociale Zaken; dat is bijvoorbeeld het geval voor kanker, leukemie, multiple sclerose, tuberculose, parkinson en de ziekte van Hodgkin”, aldus Beyens.

Voor vrouwelijke zelfstandigen die na een bevalling zwangerschapsverlof nemen, kan de verzekeraar gedurende een aantal kalenderkwartalen de VAPZ-bijdragen voor zijn rekening nemen.

? Het resultaat

We keren terug naar ons voorbeeld. Jan heeft een sociaal VAPZ en wordt arbeidsongeschikt op zijn 50ste. Het solidariteitsmechanisme bestaat uit meerdere waarborgen. De verzekeraar betaalt zelf de bijdragen voor het sociaal VAPZ tot Jan de pensioenleeftijd heeft bereikt. Hij krijgt ook een aanvullende maandelijkse uitkering, die in zijn geval 10 procent van zijn pensioenbijdrage bedraagt.

De pensioenbijdrage is gelijk aan de totale VAPZ-premie (3482,82 euro) – 10 procent solidariteitsbijdrage (348,28 euro) = 3134,54 euro. Hij krijgt daardoor een maandelijkse uitkering van 261,21 euro, of 783,63 euro per kwartaal. Jan krijgt die rente vijftien jaar lang tot zijn 65ste, in totaal 47.017,80 euro. Jan kan ook rekenen op een uitkering als hij ernstig ziek wordt. Die eenmalige uitkering, die vrij hoog kan zijn, is belastingvrij.

JOHAN STEENACKERS

Een zelfstandige met een sociaal VAPZ kan 15 procent meer premies aftrekken dan met een gewoon VAPZ.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content