DOEMSCENARIO

DE DOMINOTHEORIE.

In de marge van de Vlaamse begroting ’97 duikt, naar analogie met de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv), de gedeeltelijke privatisering van de Vlaamse Milieuholding (VMH) als proefballon op. Dergelijke beursgang komt enerzijds de noodlijdende staatskas ten goede en beantwoordt anderzijds aan de liberalisering van de economie. Twee vliegen in één klap.

Maar in het geval van de nutssectoren schuilt wel een gevaarlijke adder onder het gras. Zelfs als de overheid haar strategische meerderheid behoudt, bestaat het gevaar voor een monopolisering van één privé-partner. Denk maar aan Electrabel als quantité incontournable in de elektriciteitssector, wat de prijzen kunstmatig de hoogte indrijft en gemeenten met handen en voeten aan de Generale-dochter bindt (zoals tijdens de herziening van de exclusiviteitscontracten in de lente van dit jaar duidelijk tot uiting is gekomen) : een gemiste kans van formaat voor de Vlaamse verankering.

Daarom moet de overheid nauwgezet over een gebalanceerd evenwicht in de milieusector waken. Sinds begin dit decennium vindt bij de afvalbedrijven een concentratiebeweging plaats. Alleen grote groepen zoals Watco, Biffa en van Gansewinkel kunnen de nodige investeringen en het professionalisme ophoesten om de ecologische uitdagingen van de 21ste eeuw aan te pakken. Sinds ’92 mengt de Vlar 70 % VMH, 25 % Electrabel en 5 % Gemeentekrediet zich in deze privé-strijd om conform het afvalstoffenplan het huishoudelijk en ambachtelijk vuil geïntegreerd aan te pakken en desnoods in het maatschappelijk belang corrigerend op te treden.

Hoewel niet alle markteconomen achter de idee staan, wordt deze semi-overheidsinstelling door vriend en vijand gedoogd. In de praktijk maakt de Vlar haar voortrekkersrol voorlopig waar, zoals bij de oprichting van het Milieupark Willebroek en bij de invulling van de provinciale afvalstoffenplannen. Bovendien zien specialisten in eindverwerking zeker storten, volgens sommigen ook verbranden een publieke taak om overcapaciteit te vermijden.

Wat loopt er dan mis ? Voorlopig niets. Toch vrezen Vlaamse verankeraars de dominotheorie, waarbij kleinkind Watco (zie Trends, 17 oktober 1994) langzaam maar zeker zijn strategie realiseert om net zoals in de energiesector op lange termijn een bijna-monopoliepositie in de afvalbusiness uit te bouwen. Hierbij is de eerste fase achter de rug. Met een geconsolideerde omzet van 15,3 miljard en een totaal personeelsbestand van 3000 medewerkers in ’95 is de Fabricom-dochter ontegensprekelijk nationaal numero uno in de afvalsector. De volgende stap aldus de sceptici is de verovering van de Vlar, waarin nu al tante Electrabel met 25 % zetelt. Bij elke gelegenheid tracht Watco een samenwerkingsverband met de semi-overheidsinstelling te sluiten. Bijvoorbeeld : Ivago (Gent), Vlabraver (Drogenbos) en het opgedoekte Inavra (Antwerpen). Wie een gemengde onderneming ( public private partnership) als medespeler heeft, verhoogt zijn kansen in een publieke sector zoals afval. Bovendien word je bevoorrechte overnemer, indien de Vlar en er wordt nu al binnenskamers aan gedacht ooit verkocht zal worden. Een schandaal, zoals bij de Kempense Steenkoolmijnen (KS), volstaat om de bal definitief aan het rollen te krijgen. En welk privé-bedrijf is kapitaalkrachtig genoeg om een som van enkele miljarden franken op tafel te leggen. Juist ja, de vriend-des-huizes Tractebel, die op deze slinkse wijze heel de sector inpalmt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content