DIVIDENDEN UIT WINSTBEWIJZEN. LOON OF GEEN LOON. Eindelijk een doorbraak ?

Al driemaal werd er een uitspraak gedaan in de Agfa-Gevaert-zaak over de vraag of de dividenden uit de winstbewijzen die Agfa-Gevaert aan zijn personeel uitkeerde op basis van door de raad van bestuur toegekende winstbewijzen, als loon moeten worden beschouwd en of Agfa-Gevaert bijgevolg de aan het loonbegrip verbonden sociale-zekerheidsbijdragen moet betalen.

In 1993 vernietigde het Arbeidshof in Antwerpen het in 1991 gevelde vonnis van de Antwerpse Arbeidsrechtbank door te oordelen dat de dividenden niet voldeden aan de vier kumulatieve voorwaarden van het loonbegrip zoals gedefinieerd in artikel 2 van de Loonbeschermingswet van 1965.

Dit arrest werd op 11 september jongstleden door het Hof van Kassatie verbroken en de zaak werd doorverwezen naar het Arbeidshof in Brussel om opnieuw ten gronde te worden behandeld.

LOONBEGRIP.

In beginsel vormt loon de tegenprestatie voor arbeid geleverd ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Artikel 2 van de Loonbeschermingswet breidt dit loonbegrip uit tot alle in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. Beloningen die binnen het hierboven gedefinieerde loonbegrip vallen, zijn in principe onderworpen aan een sociale-zekerheidsheffing. Er is echter geen bijdrageplicht als het loonbegrip voor de heffing van sociale zekerheid bij Koninklijk Besluit is beperkt.

Zo’n beperkend Koninklijk Besluit bestaat vooralsnog niet voor winstbewijzen. Om als loon te worden gekwalificeerd, dienen de door Agfa-Gevaert uitgekeerde dividenden dus kumulatief aan de vier volgende criteria te beantwoorden :

– Ze moeten in geld waardeerbaar zijn ;

– de werknemer moet er recht op hebben

– ingevolge zijn dienstbetrekking ;

– en het voordeel moet ten laste vallen van de werkgever.

Het weze hierbij opgemerkt dat het Hof van Kassatie althans de eerste drie voorwaarden traditioneel op een extensieve wijze interpreteert, hetgeen tot een ruim loonbegrip leidt.

AGFA-GEVAERT-ZAAK.

Opmerkelijk is dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid het loonkarakter van de winstbewijzen zelf, die toch een veel nauwere band vertonen met de arbeidsrelatie, hier niet in vraag stelde. De onderliggende reden hiervoor is allicht dat de winstbewijzen, in tegenstelling tot de dividenden, moeilijker in geld waardeerbaar zijn. In casu kon de diskussie echter gemakkelijk naar de dividenden worden verlegd, aangezien overeenkomstig de statuten van de onderneming de begunstigde van het winstbewijs geen verder recht heeft op dividend wanneer hij de vennootschap als werknemer verlaat om welke reden dan ook. Het feit zelf dat dividenden een in geld waardeerbaar voordeel zijn en dat de werknemers een recht op dividend hebben, werd niet in vraag gesteld. Diskussie rees er evenwel omtrent de vraag of de werknemer zijn recht op dividend putte uit zijn dienstbetrekking of eerder uit zijn hoedanigheid als vennoot sui generis.

Het Arbeidshof meende dat het recht op dividend geen loon is, aangezien de werknemer zijn recht op dividend niet zozeer put uit zijn dienstbetrekking, maar ingevolge zijn vennootschapsbetrekking. Het Arbeidshof redeneerde dat de werknemer recht heeft op een dividend op grond van het vennootschapsrecht en niet op basis van het arbeidsrecht.

Het Hof van Kassatie volgde deze redenering evenwel niet en oordeelde dat het onbelangrijk is of de werknemer zijn recht op dividend al dan niet op de arbeidswetgeving kan steunen om het voordeel te kunnen toetsen aan het loonbegrip zoals bepaald in artikel 2 van de Loonbeschermingswet.

Het Hof van Kassatie verbrak het arrest van het Antwerpse Arbeidshof tenslotte omdat deze op basis van de gevolgde redenering niet wettig kon beslissen dat de dividenden geen loon zijn. Volgens het Hof van Kassatie is het immers contradictorisch te stellen, zoals het Arbeidshof deed, dat het dividend een integrerend deel uitmaakt van de winstbewijzen die aan de werknemers worden toegekend en dat deze toekenning rechtstreeks verband houdt met de arbeid, verricht ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst, maar dat die dividenden geen loon zijn.

KOMMENTAAR.

Met veel spanning keek menig jurist en bedrijfsleider uit naar de uitspraak van het Hof van Kassatie in deze zaak. Na het langverwachte arrest van het Hof van Kassatie blijkt er echter nog steeds geen uitsluitsel te bestaan over het loonkarakter van dividenden uit winstbewijzen en bijgevolg de inherente plicht tot betaling van sociale-zekerheidsbijdragen. Tenzij in tussentijd een overheidsinitiatief volgt, lijkt momenteel de enige opening om dividenden van winstbewijzen uit het loonbegrip te weren in het laatste looncriterium te liggen, met name dat het door de werknemer bekomen voordeel ten laste moet zijn van de werkgever, althans indien de winstbewijzen worden toegekend onder dezelfde voorwaarden als bij Agfa-Gevaert.

Het ziet ernaar uit dat de vraag of de last van het voordeel al dan niet gedragen wordt door de werkgever voor het Arbeidshof in Brussel van kapitaal belang zal worden. In de rechtsleer vindt men dan ook verschillende denkoefeningen weer om aan te tonen dat de kost van het aan de werknemer toegekende voordeel niet ten laste valt van de werkgever, maar van de aandeelhouders.

BESLUIT.

Het Hof van Kassatie heeft hier zeker geen princiepsarrest geveld en verduidelijkt geenszins het loonbegrip en in het biezonder de vereiste “lastens de werkgever”. Indien men in deze problematiek op korte termijn duidelijkheid wil scheppen, lijkt een regelgevend initiatief ter zake geen overbodige luxe. Dit werd trouwens door de regering in haar regeerakkoord aangekondigd.

JEAN-PAUL TIMMERMANS

YVETTE DE SMEDT

Jean-Paul Timmermans en Yvette De Smedt zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content