“Discussie over all-inakkoorden legt hypotheek op overleg”

Ferre Wyckmans van de christelijke bediendebond LBC is principieel tegen all-inakkoorden. En er nu al over praten vindt hij een te zware hypotheek op het interprofessioneel overleg van het najaar.

Een van de belangrijkste ‘tien werven’ die premier Guy Verhofstadt (VLD) net heeft gelanceerd, is het herstellen van de concurrentiepositie van België. Verhofstadt verwacht veel van all-in- akkoorden: loonakkoorden met een compensatiemechanisme indien de inflatie hoger uitvalt dan verwacht (zie ook blz. 20). De werkgevers zijn vragende partij en de vakbonden lijken hun verzet op te geven.

In de finale besluitvorming bij de vakbonden zullen de bediendecentrales een belangrijke rol spelen, want het zijn tot nu toe vooral de arbeiderscentrales die all-inakkoorden hebben getekend. Ferre Wyckmans, algemeen secretaris van de christelijke bediendebond LBC, toont zich in een gesprek met Trends alleszins geen voorstander van all-inakkoorden.

FERRE WYCKMANS (LBC). “In de voedings- en metaalsector zijn we meer gedwongen dan uit vrije wil in een all-inakkoord gestapt. Het zijn sectoren waar de arbeiderscentrales al zo’n akkoord hadden gesloten. Je wordt dan door de werkgevers voor de keuze gesteld: een all-inakkoord of geen akkoord. We hebben ons altijd principieel verzet tegen all-inakkoorden. De reden is eenvoudig. Je behoudt wel de index, maar je betaalt hem met loonsverhogingen die je niet meer krijgt. Finaal is het zelfs niet uitgesloten dat er ook aan de index wordt geraakt. Dat laten we hier niet passeren. Men gaat ervan uit dat deze akkoorden al verworven zijn, maar dat zal hier intern se- rieus problemen geven.”

Het lijkt erop dat all-inakkoorden via het interprofessioneel niveau opgelegd zouden kunnen worden. Hoe staat u daar tegenover?

WYCKMANS. “Het kan zeker niet de bedoeling zijn dat de all-inakkoorden ingrijpen op de lopende cao’s. Dat betekent gegarandeerd sociale onrust. Bovendien heeft de regering daar niet het juridische arsenaal voor. Of gaat het al over de nieuwe cao-periode 2007-2008? Moeten we daar nu al besprekingen over voeren? Dat zal een zware hypotheek leggen op de interprofessionele besprekingen van het najaar. Ik vind dat niet wenselijk. Er zijn nog discussies genoeg te voeren over de uitwerking van het Generatiepact. Rudi Thomaes van het VBO zegt dat het overleg in alle rust en sereniteit moet gebeuren. Maar als je al begint te pleiten voor all-inakkoorden, dan wordt sereniteit lastig. Er ontstaat bij ons hierover grote zenuwachtigheid.”

De compensatiemechanismen van all-inakkoorden zullen in bediendesectoren al snel gaan knabbelen aan de loonbarema’s. Is dat de reden waarom bedienden zo principieel tegen zijn?

WYCKMANS. “Dat maakt het in ieder geval niet gemakkelijker. Maar het is niet de eerste reden. Het is een principieel verzet. Er is al de gezondheidsindex. Verder zijn er weinig sectoren waar een indexverhoging onmiddellijk wordt doorgerekend.”

U bedoelt dat er al genoeg beperkingen op de index zijn?

WYCKMANS. “Zeker. Rudi Thomaes spreekt over een loonkostenhandicap van 10 % die we moeten inhalen tegen 2010. Dat is niet meer zo ver. We hebben nu al 7,5 % looninlevering via de indexsprongen uit de jaren tachtig. Die zijn er nog altijd. We zijn niet tegen een loonlastenverlaging om het concurrentievermogen en de tewerkstelling te verbeteren. Maar in financiële sectoren, bijvoorbeeld, zetten de bedrijven schitterende resultaten neer. Waarom moeten die nieuwe verlagingen krijgen? Wij pleiten voor loonkostenverlagingen enkel voor sectoren waar het nodig is om de tewerkstelling te vrijwaren of te creëren. Als premier Verhofstadt de lasten op ploegen- en nachtarbeid verlaagt, kan dat nuttig zijn voor de automobiel, maar niet voor de petrochemie.”

Het probleem met de loonkosten is dat Nederland en Duitsland akkoorden hebben gesloten die onder het inflatieniveau blijven. Hoe los je dat op?

WYCKMANS. “Er is altijd wel ergens een plaats waar het gras groener of – naargelang je het bekijkt – rosser is. Het probleem ligt bij de loonnorm. Er moet een fijner gestuurde monitoring komen. Er bestaat tussen iedereen een consensus dat de wet op de loonnorm aangepast moet worden. Niet iedereen heeft dezelfde veranderingen op het oog. Maar het is toch belangrijk dat het uitgangspunt gelijk is. Over all-inakkoorden bestaat die consensus niet. Ik ben ook nooit vóór de loonnorm geweest. Ik stel vast dat alleen de bepaling over de lonen wordt uitgevoerd. Er zijn ook normbepalingen voor tantièmes, huren en vrije beroepen. Ik zie daar geen resultaat van, zelfs geen enkele referentie.”

Als uitloper van het Generatiepact moet er een definitie van zware beroepen gemaakt worden. Hoe moet dat gebeuren?

WYCKMANS. “Wij pleiten voor een interprofessionele oplossing. Als je dit naar de sectoren verschuift, krijg je een onmogelijke discussie. In de non-profit hebben we ons daarmee volledig vastgereden. We hebben daar arbeidsduurvermindering toegestaan aan bepaalde zware beroepen. Daarna werd dat steeds uitgebreid. Het is niet de bedoeling dat iedereen een zwaar beroep heeft.”

Het Generatiepact stelt ook experimenten rond loonbarema’s voor.

WYCKMANS. “We lopen het risico dat ooit iemand op basis van het non-discriminatiebeginsel de barema’s onderuithaalt. We moeten daarvoor een oplossing vinden. Maar eigenlijk hoort dat niet in het Generatiepact. Je mag het niet voorstellen alsof men steeds meer verdient naarmate men de 65 nadert. Enkel in de banksector bestaat een barema tot 64 jaar. In alle andere sectoren lopen barema’s tot 50 à 52 jaar. De experimenten mogen niet tot een meerkost leiden. Maar dat kan eigenlijk niet anders dan geld kosten. Dit is echt complex. Er moeten eens een paar economen werk van maken om te zien hoe we dit moeten aanpakken.”

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content