Diensteneconomie toont haar zwakte

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

D e veelgeroemde diensteneconomie staat wereldwijd onder druk. Landen die hun productie hebben afgestoten, vertonen vandaag grotere onevenwichten en lijken terrein te verliezen. Een diensteneconomie zonder sterke productiebasis heeft zwakke fundamenten.

De VS, het Verenigd Koninkrijk en Spanje flirten met een recessie, terwijl China en Duitsland hun economische positie verstevigen. Verklaart alleen maar de vastgoedcrisis dat verschil, of zit er meer achter? Misschien is de diensteneconomie haar kwetsbaarheid aan het tonen, terwijl een gezonde productiebasis andere landen versterkt en internationaal doet opklimmen.

Moeilijke scheidingslijn. Allereerst wil ik nog eens beklemtonen dat de scheidingslijn tussen diensten en industrie foutief en verwarrend is. Foutief omdat sommige diensten, zoals softwareontwikkeling, de media, industrieel design of mode en kunst moderne manieren van productie zijn, maar geen diensten. Verwarrend omdat de erosie van jobs in de industriesector dikwijls een verschuiving teweegbrengt, door outsourcing of subcontracting. Wanneer een groot productieconcern zijn transportdivisie verzelfstandigt, zullen er statistisch gezien banen verloren gaan in de industrie en banen bijkomen in de dienstensector. De economische realiteit is echter niet veranderd.

Misschien heeft het minder met diensten versus industrie te maken, dan wel met consumptie versus exportgedreven economie. Alleen worden diensten maar weinig geëxporteerd, waardoor het uiteindelijk toch op hetzelfde neerkomt.

Economische draagkracht. Vergeleken met de VS wordt Duitsland momenteel nog benadeeld door zijn erg dure munt, de hoge loonkosten en de grotere vakbondsinmenging. Dat de Duitsers vandaag toch sterk presteren, komt omdat ze jarenlang hebben gevochten om hun concurrentiekracht te herwinnen. Het land plukt natuurlijk ook wel de vruchten van zijn specialisatie in machines en componenten van topkwaliteit, producten die gewild zijn in Azië en de olieproducerende landen.

Een grote dienstensector komt meer voor in landen met een focus op consumptie. Die landen realiseren ook grotere financieringstekorten (zie grafieken). Hoewel het jarenlang werd ontkend, blijkt vandaag heel duidelijk hoe kwetsbaar ze zijn.

Consumptie vertoont niet dezelfde draagkracht als productie (ik spreek trouwens liever van creërende activiteiten). Beleidsmakers die denken dat ze met de creatie van grote shoppingmalls of hypermarkten het verlies van industriële jobs zullen goedmaken, vertellen economische nonsens. En ook het argument van het ‘gecreëerde aantal jobs’ wordt vaak ten onrechte gebruikt: jobs zijn wel maatschappelijk evenwaardig, maar niet economisch. Zo heeft een exporterende activiteit een grotere draagkracht, toegevoegde waarde en een groter hefboomeffect op de economie dan een dienstenjob.

Diensten met een hoge toegevoegde waarde zijn zeldzaam, en zijn meestal ook nog eens verbonden aan creërende activiteiten. Financiële diensten bijvoorbeeld hebben een hoge toegevoegde waarde en zorgen voor internationale knowhow. Maar de internationale concurrentie is daar even moordend als in de industrie.

Sterkten en zwakten. Dienstenjobs hebben uiteraard voordelen. Doorgaans zijn ze ecologisch minder belastend en kunnen eenvoudig en sneller worden gecreëerd. Hun grote zwakte schuilt dus vooral in de exportkracht, het gebrek aan toegevoegde waarde van een groot aantal dienstenactiviteiten, de indirecte subsidiëring door de overheid of de maatschappij (zorgsector, persoonlijke verzorging, logistiek …) en hun gebrek aan R&D-inhoud.

Een gezonde basis van creërende activiteiten, gebaseerd op knowhow van internationale klasse, is volgens mij dé kern van een gezonde economie. Veel activiteiten in de dienstensector halen gewoon niet voldoende toegevoegde waarde om de welvaart op peil te houden en onze internationale economische positie te handhaven. Een economie zonder knowhow van topklasse en eigen creërende activiteiten verliest voeling met het product, en zal uiteindelijk ook de afgeleide sectoren – zoals marketing, design en financiële diensten – zien afbrokkelen.

Een diensteneconomie met te veel activiteiten met lage toegevoegde waarde – een te grote zorgsector, een zware overheidssector, te veel simpele logistiek, een erg uitgebreide kleinhandel of persoonlijke diensten – kan in het beste geval veel mensen aan een baan helpen. Maar zo’n economie is minder duurzaam en verliest internationaal snel haar leidende positie.

DE AUTEUR IS HOOFDECONOOM VAN PETERCAM VERMOGENSBEHEER. REACTIES: visienoels@trends.be

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content