Dienstencheques zijn subsidies waard

Alain Mouton, redacteur

DE SOCIALE PARTNERS komen maar niet tot een akkoord over een loonsverhoging in de sector van de dienstencheques, de gesubsidieerde poetshulp voor particulieren. De onderhandelingen liggen stil tot begin februari. De vakbonden vragen een brutoloonsverhoging van 1,1 procent. De werkgevers verzetten zich daartegen, omdat hun marges nu al onder druk staan (lees blz. 32). De loonsverhogingen die al zijn toegekend, werden slechts gedeeltelijk of helemaal niet doorgerekend in de subsidies – 14,02 euro per gepresteerd uur naast de 9 euro die de gebruiker betaalt – die de bedrijven ontvangen. Een herfinanciering via hogere subsidies kan het stelsel meer ademruimte geven, zeggen de sociale partners. Maar daar heeft de Vlaamse regering weinig zin in.

Mensen die een beroep doen op een poetshulp, presteren zelf meer uren.

Het stelsel kost 1,3 miljard euro en is de duurste maatregel van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. Toch blijft de subsidiëring gerechtvaardigd, omdat het systeem aanzienlijke terugverdieneffecten genereert. Een voltijdse dienstenchequejob kost gemiddeld 25.354 euro op jaarbasis aan de overheid, maar brengt 24.151 euro op. Dat komt omdat de werkloosheidsuitkeringen dalen en de sociale bijdragen en belastingen stijgen, want de dienstenchequewerknemers zouden anders werkloos zijn of in het zwart werken. Er zijn bovendien indirecte terugverdieneffecten. Dankzij het gebruik van dienstencheques worden ongeveer 22.000 extra banen ingevuld in andere sectoren. Mensen die een beroep doen op een poetshulp, presteren zelf meer uren. Dat zorgt voor extra overheidsinkomsten. De rekening voor de staatskas is niet voor 100 procent positief, maar de nettokostprijs van een van de weinige succesvolle manieren om laaggeschoolden in België aan de slag te krijgen, valt best mee.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content