Die smerige ouwe tijd

De antiglobalisten op het World Social Forum in Porto Alegre denken met weemoed terug aan het verleden, toen de lucht nog zuiver was en je uit de beek kon drinken. Maar die goede, oude tijd is een illusie. Vervuiling is van alle tijden, blijkt uit een historische vergelijking van de milieutoestand in Gent.

“De natuur gaat naar de verdommenis,” riepen ecologisten en antiglobalisten in koor tijdens het World Social Forum in de Braziliaanse stad Porto Alegre. “Klopt niet,” countert Bj[{oslash}]rnLomborg. “De vrije markt verbetert het milieu.” In zijn ophefmakende boek The Skeptical Environmentalist trekt de voormalige Greenpeace-fan ten strijde tegen de litanie van het groene doemdenken. Volgens de Deense statisticus aan de universiteit van Aarhus vermindert de pollutie naarmate de welvaart stijgt.

Maar dat vindt ErikThoen, hoogleraar Ecologische Geschiedenis aan de UniversiteitGent, nu net een stap te ver. “Milieuproblemen zijn van alle tijden. De wetenschap, die de relatie tussen de mens en de natuur in het verleden bestudeert, leert dat de grootschalige scheiding van productie en consumptie – en dus de uitbreiding van de wereldhandel – de vervuiling in de hand werkt.” Maar dat is volgens Thoen geen exclusiviteit voor het kapitalisme. “In het Romeinse Rijk waren de massale graantransporten naar Rome grotendeels verantwoordelijk voor de verwoestijning van Noord-Afrika. Ook in het feodale tijdperk bestond er een sterk onevenwicht tussen de landbouweconomie en de natuur. Vandaag vormt de groeiende invloed van multinationals – die nauwelijks nog banden hebben met de regio’s waar hun activiteiten plaatsvinden en hun kapitaal snel kunnen verplaatsen – een nog veel groter gevaar voor ecologische exploitatie.”

Toch verbetert de algemene toestand van het milieu in Vlaanderen, blijkt uit het jongste MiraT-rapport van de overheid. Ondanks de productiestijging is het volume van milieubelastende stoffen – met uitzondering van CO2 – afgenomen, net als de afvalproductie. Vooral de industrie slaagde er de jongste jaren in het tij te keren. Tussen 1995 en 2000 verminderden in onze regio de emissies van zwaveldioxide (SO 2) en stikstofoxide (NO X). Sinds 1990 daalde de uitstoot van dioxine en zware metalen met respectievelijk 62% en 25%.

Gent: zijn torens, zijn schoorstenen

Vroeger was het allemaal beter? Lang niet. Uit een studie (*) van ChristopheVerbruggen, assistent Nieuwste Geschiedenis aan de RUG, blijkt dat de Gentse bevolking in de negentiende eeuw evenveel milieuhinder ondervond als vandaag.

Ook Thoen bevestigt dat de vervuiling in de stadskernen van grote binnensteden groot was. “Op oude tekeningen van Gent zie je vaak rijen schoorstenen staan. Bij de Industriële Revolutie hadden de eerste fabrieken zich immers in de kern van de stad gevestigd. Daar waren de enige gebouwen met de nodige omvang ter beschikking. Bovendien bevond er zich een groot potentieel aan arbeidskrachten. Ook namen heel wat bedrijfsleiders hun intrek in voormalige abdijen, zoals textielbaron LievenBauwens in Drongen. Hetzelfde gold voor kastelen. Zo bood het Gravensteen in Gent lange tijd onderdak aan een spinnerij. Tenslotte lagen de steden aan rivieren – zeg maar open riolen – waar ondernemingen hun afvalwater in konden lozen.”

Net als nu verzetten de mensen zich twee eeuwen geleden tegen de vervuiling. Dezelfde criteria bepaalden toen het protest: de gezondheid, het eigen welzijn en – in mindere mate – het milieu zelf. Verbruggen: “Zo gelijkt het toenmalige grensgeschil tussen Gent en Frankrijk over de verontreiniging van de Schelde sterk op het huidige gekrakeel tussen Vlaanderen en Nederland over de waterverdragen. Naast milieufactoren liggen in beide gevallen economische motieven – de bescherming van de eigen industrie – aan de basis van de discussies.”

Twee eeuwen geleden was de wetenschappelijke kennis van de specialisten echter nog ontoereikend om de effecten en gevolgen van milieuverstoringen adequaat in te schatten. “Accurate cijfers voor een vergelijking met de 21ste eeuw zijn niet voorhanden,” zegt Verbruggen. “Zo vond ik in de archieven de resultaten van een onderzoek naar de kwaliteit van het water in de buurt van een huidververij. Ik trok met mijn gegevens naar een Gentse deskundige. Hij kwam niet bij van het lachen. Pas na het ontstaan van de bacteriologie in de jaren 1880 verdween het eeuwenoude geloof dat men ziek werd door kwalijk ruikende dampen.”

Toen was vervuiling nog regionaal

Bj[{oslash}]rn Lomborg vindt echter dat de ecologische situatie in veel westerse steden erop vooruitgegaan is. “Dat klopt tot op zekere hoogte,” zegt Verbruggen. “Dankzij de aanleg van rioleringen, de verbetering van de wegen en de zuivering van de rivieren – de Schelde was in 1900 biologisch dood – verbeterde de hygiënische toestand in de Gentse binnenstad vanaf het einde van de negentiende eeuw zienderogen. Alleen verplaatste het milieuprobleem zich van de binnenstad naar de kanaalzone, waar de zware industrie zich vestigde. Vandaag is vervuiling een mondiale aangelegenheid.”

Erik Thoen, die ook hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Ecologische Geschiedenis is, bevestigt dat. “Zelfs al dalen sommige indices hier en daar, in het algemeen stijgen de cijfers vanaf de jaren vijftig met de opkomst van de zogenaamde verspillingsmaatschappij. Het is waar dat de meeste milieuproblemen niet nieuw zijn. Maar beweren dat het vroeger allemaal veel erger was, is flauwekul. Plaatselijk zal dat hier en daar wel zo geweest zijn. Ook waren de normen anders, omdat men tot de negentiende eeuw nog niet echt een milieubewustzijn had, en omdat men de ziektes toen nog niet in verband bracht met een gebrek aan hygiëne.”

Lomborg geeft in zijn omstreden boek toch het voorbeeld dat Londen op het eind van de negentiende eeuw veel vuiler zou zijn geweest dan vandaag. Thoen: “Dat is een gevaarlijke, halve waarheid. De bekende studie van PeterBrimblecombe, TheBigSmoke, uit 1987 heeft aangetoond dat de Britse hoofdstad toen veel te lijden had van smog. Maar luchtverontreiniging was toen een algemeen verschijnsel in pre-industriële binnensteden zoals Gent en Antwerpen. Hetzelfde gold voor de waterlopen, die tegelijk als openbare riool én als bron voor drinkwater fungeerden. Maar daarom stellen dat de vervuiling in globo groter was dan nu, gaat te ver.”

Druk op de ketel

Voorts relativeert de Gentse historicus de stelling van Lomborg dat de uitstoot van schadelijke stoffen vermindert naarmate de welvaart stijgt. Zo is een groot deel van de reductie niet meer dan een export van deze vervuiling naar niet-geïndustrialiseerde landen. Met andere woorden: een verschuiving van het probleem. Vaak ligt de pollutiegraad in die streken veel hoger, omdat er geen publiek protest bestaat en de werkgelegenheid te allen prijze primeert. Diverse studies wijzen uit dat de steeds groeiende geografische scheiding tussen productie in de Derde Wereld en consumptie in het Westen de voornaamste oorzaak van de toenemende vervuiling is. Bovendien speelt de milieubeweging een grote rol in de dalende emissies, zoals het historische onderzoek van JanLuitenVanZanden aantoont. Thoen: “Ecologisten ‘nutteloze doemdenkers’ noemen, is dus pertinent fout. Lomborg misbruikt de geschiedenis om milieuhinder te minimaliseren.”

Christophe Verbruggen voegt hieraan toe dat er een duidelijk verband bestaat tussen de economische conjunctuur enerzijds en het overheidsbeleid en het protest van de bevolking anderzijds. Verbruggen: “In tijden van economische voorspoed was de maatschappelijke belangstelling voor milieuproblemen groter. Naast economische crisissen speelden ook andere crisissen een rol in de perceptie van vervuiling, bijvoorbeeld epidemieën.”

De centrale rol was echter niet weggelegd voor de economische conjunctuur, maar wel voor de overheid. Lomborg heeft nauwelijks of geen aandacht voor dit thema. Zo is het feit dat de Londense luchtvervuiling in 1957 op spectaculaire wijze daalde volgens de historici vooral te danken aan de CleanAirAct uit 1956. “Een goed economisch klimaat en een zekere welvaart kunnen de middelen verschaffen om de problematiek aan te pakken. Maar zonder overheidsregulering of -bemiddeling zullen de industrie en de bevolking nauwelijks of geen bijdrage leveren om de kwaliteit van het milieu te verbeteren,” aldus Verbruggen. “Emissienormen zijn wel degelijk noodzakelijk, en we kunnen alleen hopen dat de milieubeweging de druk op de ketel houdt. Misschien is dit wel een les die we kunnen leren uit de ecologische geschiedenis.”

Eric Pompen, epompen@trends.be

(*) Deze maand verschijnt bij Academia Press het proefschrift van Christophe Verbruggen over de maatschappelijke perceptie van de industriële vervuiling in Gent tijdens de negentiende eeuw.

Vroeger was alles beter? Uit een studie blijkt dat de Gentse bevolking in de negentiende eeuw evenveel milieuhinder ondervond als vandaag.

200 jaar geleden was de wetenschappelijke kennis nog ontoereikend om de effecten en gevolgen van milieuverstoringen juist in te schatten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content