Ilja Leonard Pfeijffer: ‘Deze pandemie leert dat alles mogelijk is’

ILJA LEONARD PFEIJFFER "Ik zag de nonchalance in het noorden en wilde daarvoor waarschuwen."
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Gevoelens van opwinding, angst, kwetsbaarheid en onzekerheid bezorgden schrijver Ilja Leonard Pfeijffer het afgelopen jaar een claustrofobisch gevoel. Begin 2021 is hij, deels door de komst van vaccins, iets optimistischer gestemd. ‘Deze pauze zou een mooie gelegenheid moeten zijn om na te denken of we alles opnieuw willen zoals het vroeger was.’

Hij is gezond gebleven en vanuit zijn appartement in de Noord-Italiaanse havenstad Genua kon hij schrijven. Dus klaagt hij niet, al viel 2020 hem uitzonderlijk zwaar, bekent de Nederlandse auteur Ilja Leonard Pfeijffer tijdens een gesprek dat noodgedwongen via het beeldscherm plaatsvindt. Het coronavirus beheerste zijn leven en dat van zijn geliefde, Stella. Het inspirerende, theatrale Italiaanse straatleven – een van de redenen waarom hij verhuisde van Leiden naar Genua – viel helemaal stil. Schrijven op zijn favoriete terras op de Piazza delle Erbe werd onmogelijk.

Schrijven deed hij bijna uitsluitend in een dagboek voor NRC Handelsblad en De Standaard, waarin hij zijn gevoelens en inzichten deelde over het vreselijke virus dat het noorden van Italië als eerste in Europa trof. De dagboeknotities verschenen in het najaar gebundeld onder de titel Quarantaine. “Dat boek was zeker niet mijn oorspronkelijke bedoeling”, zegt Pfeijffer. “Toen ik begon, wilde ik een dagelijkse kroniek bijhouden, ook om mijn argeloze landgenoten te waarschuwen voor wat hier gaande was. De eerste aflevering verscheen op 9 maart, toen in Noord-Italië al de noodtoestand was afgekondigd. Nederland en België zaten toen nog volop in de ontkenningsfase. Op 8 maart is het Boekenbal nog gehouden, met tongzoenende mensen in de gangen van de Stadsschouwburg van Amsterdam. Ik zag de nonchalance in het noorden en wilde daarvoor waarschuwen. Toen ik ophield met het dagboek, bleken het toch 110 afleveringen. Dat had ik bij aanvang nooit verwacht, en zeker niet gehoopt.”

De Italiaanse regering is niet uitgegaan van gezagsgetrouwheid. Ze heeft duidelijke regels ingesteld, met handhaving en sancties

Heeft u een verklaring voor die nonchalance?

ILJA LEONARD PFEIJFFER. “Ik zag vooral grote cultuurverschillen, met name tussen Italië en Nederland. Een lovenswaardige eigenschap van Nederlanders is hun anarchisme en individualisme. Ze zijn wars van gezag en trots op hun vrijheid. Maar dat werkt natuurlijk contraproductief als je een pandemie moet bestrijden. Ik zag dat minister-president Mark Rutte voortdurend een beroep deed op de verantwoordelijkheidszin van de burger. Terwijl je gewoon moet verbieden en handhaven. Je kunt niet rekenen op de verantwoordelijkheid van de Nederlander, dat is een kolossale politieke misvatting. Strengere regels waren nodig, en dat bleek ook tijdens de tweede golf in december. Nederland deed het op dat vlak veel slechter dan Italië.”

Terwijl Italianen toch ook niet erg bekendstaan om hun gezagsgetrouwheid?

PFEIJFFER. “Ze zijn wel veel minder individualistisch. Hun persoonlijke vrijheid is niet per se een waarde die ze boven alle andere waarden stellen. Italianen zijn sneller bereid iets te doen voor een ander, voor het gemeenschappelijke goed. En de Italiaanse regering is ook niet uitgegaan van gezagsgetrouwheid. Ze heeft duidelijke regels ingesteld, met handhaving en sancties. En Italianen zijn misschien niet zo gezagsgetrouw, maar boetes willen ze zeker niet betalen. Dus dat werkt. Ik ben niet zo’n heel grote fan van deze Italiaanse regering onder leiding van Guiseppe Conte, maar ik heb wel bewondering voor de manier waarop ze het virus heeft aangepakt. De regels waren duidelijk, de sancties waren duidelijk, de communicatie was rechtlijnig. Daar zouden de Nederlandse en Belgische regeringen wel lessen uit kunnen trekken. Jullie hadden op een gegeven moment dat beleid met de bubbels dat om de drie dagen veranderde. Dat is natuurlijk vragen om problemen.”

De ware les die de pandemie ons leert, is hoe kwetsbaar een toeristische monocultuur is

Premier Conte zei op een bepaald moment dat mocht hij geen premier zijn, hij ook zou betogen tegen de maatregelen, want hij had er genoeg van. Dat klinkt toch ook niet motiverend?

PFEIJFFER. “Dat vond ik op zich wel grappig. Conte heeft altijd blijk gegeven van grote tegenzin. Hij maakte duidelijk: dit is niet iets wat we doen voor ons plezier, we nemen deze beslissingen niet lichtzinnig en we snappen de schade die de maatregelen aanrichten. Dat is een gevoel dat me ook vaak overvalt, en dat veel mensen herkennen, denk ik. Soms denk je dat de maatregelen erger zijn dan de kwaal. Zowel niets doen als iets doen heeft desastreuze gevolgen. Het virus voorkomen was de enige manier waarop we het goed hadden kunnen doen. Maar dat is helaas niet zo.”

Kan een politicus het wel goed doen in zulke omstandigheden?

PFEIJFFER. “Je kunt alleen maar consequent en eerlijk zijn. Zoals Angela Merkel doet. Zij legt goed uit waarom al die maatregelen nodig zijn. Ik denk wel eens dat zij de laatste echte politicus is in Europa. Ik heb grote bewondering voor Merkel, ook al is ze van een partij waar ik nooit voor zou stemmen. Je zag dat ook tijdens de financiële crisis en de vluchtelingencrisis: zij is wars van elke vorm van populisme. En dat valt heel erg te prijzen in dit tijdsgewricht.”

Er wordt wel eens geopperd dat het discours van populistische partijen niet meer aanslaat door corona. Ziet u het populisme afnemen? Of moeten we ons toch niet te snel rijk rekenen?

PFEIJFFER. “Dat is een erg interessante kwestie. Zeker het voorjaar was geen prettige tijd voor populisten, met name rechts-populisten. Er bleef weinig over van hun traditionele stokpaardjes. De pandemie vroeg om vertrouwen in deskundigen, in de wetenschap, internationale samenwerking, Europese steunmaatregelen. We hadden opeens de elite nodig. Hier in Italië bleef Matteo Salvini heel erg stil. Het heeft in Nederland uiteindelijk ook mee het einde van Thierry Baudet betekend (de voorzitter van Forum voor Democratie, nvdr). Hij is zichzelf tijdens de pandemie gaan overschreeuwen. Baudet is geradicaliseerd door een gebrek aan aandacht.”

ILJA LEONARD PFEIJFFER
ILJA LEONARD PFEIJFFER “Ik denk wel eens dat Angela Merkel de laatste echte politicus is in Europa.”

Maar hoelang duurt dat? In het dagboek noteert u: “Dit is geen pauze waarna de film verdergaat. Dit is een periode waarin we de adem inhouden voordat de nieuwe wereld op ons wordt losgelaten.” Heeft u al enig idee hoe die nieuwe wereld er zou kunnen uitzien?

PFEIJFFER. “Helaas, een van de moeilijkste dingen om te voorspellen, blijkt nog altijd de toekomst. Maar ik hoop wel dat we iets leren uit deze crisis. Deze pauze zou een mooie gelegenheid moeten zijn om na te denken of we alles opnieuw willen zoals het vroeger was. Misschien zijn er dingen die we beter niet terug kunnen willen.”

Zoals?

PFEIJFFER. “Onbeperkt vliegen bijvoorbeeld. Het hele massatoerisme is een voorbeeld van iets wat we misschien niet in zijn volle glorie moeten willen herstellen. We zien een spanning tussen wat nodig is om onze gezondheid te beschermen en wat de werkelijke zingeving van ons leven blijkt te zijn: consumeren. Er is een conflict tussen die twee. En dan moeten we eens nadenken of consumeren inderdaad het allerbelangrijkste is in ons leven. Dat zou misschien een klein voordeel van deze pandemie kunnen zijn.

“In het kader van de klimaatproblematiek wordt ook wel eens geopperd dat we het vliegreizen moeten terugdringen. Maar dan was de repliek altijd: dat is onmogelijk, dat kan niet! Wat deze pandemie ons heeft geleerd is dat er heel veel mogelijk is, als we overtuigd zijn van de urgentie van een probleem. In het geval van het klimaat is nog niet iedereen overtuigd van de urgentie, maar je kunt niet meer argumenteren dat de maatregelen onmogelijk zijn.”

Massatoerisme en de kwalijke gevolgen ervan waren ook al een belangrijk thema in uw roman Grand Hotel Europa. Dat bleek deels visionair. Heeft u vaak aan dat boek gedacht tijdens de lockdown?

PFEIJFFER. ( Lacht minzaam) “Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan Grand Hotel Europa denk. Het is een heel ambigue situatie. Ik heb prachtige beelden gezien van een totaal verlaten Venetië tijdens de lockdown. Die beelden laten tegelijk de kracht en de kwetsbaarheid zien van die lege stad. Venetië zonder toeristen is prachtig, maar het is ook tragisch, want de stad kan zich dat helemaal niet permitteren. De stad gaat ten onder zonder toeristen.”

Waar ik een beetje voor vrees, is dat we het gewoon gaan vinden dat de overheid zich bemoeit met mijn persoonlijke gezondheid

Maar ook met toeristen. Dat lijkt een klassieke catch-22.

PFEIJFFER. “Precies. De ware les die de pandemie ons leert, is hoe kwetsbaar een toeristische monocultuur is. Het werkelijke probleem van Venetië was niet de afwezigheid van toeristen, wel de afwezigheid van gelijk welk ander alternatief. Ik hoop dat Grand Hotel Europa, nu het is vertaald in het Italiaans, een steentje kan bijdragen aan die discussie, dat deze periode wordt gebruikt voor debat en reflectie over massatoerisme. In Amsterdam merk ik enige tekenen dat deze periode wordt gebruikt om dingen te veranderen. Helaas zie ik dat in Italië nog niet. Het beleid wil zo snel mogelijk de oude situatie herstellen. Deze zomer, toen het virus even bedwongen leek, vertrok er opnieuw een cruiseschip uit de haven van Genua. Dat werd gevierd als een overwinning.”

Omdat Italië bij de eerste en de grootste slachtoffers hoorde, werd ook de economie keihard getroffen. Dan kan ik me indenken dat ieder teken van herstel op applaus wordt onthaald.

PFEIJFFER. “Dat is zeker zo. En het is ook de reden waarom er wordt ingezet op een snel herstel van het toerisme, want het is een veel te belangrijke inkomstenbron. Maar het tekent tegelijk het gebrek aan fantasie bij de beleidsmakers. Je moet een intelligent langetermijnbeleid ontwikkelen om je de luxe te kunnen veroorloven om het massatoerisme in te dammen. Italië kan zich die luxe nauwelijks permitteren, en dat is treurig.

“Daar komen nog enkele andere problemen bovenop, zoals de hoogopgeleide jonge Italianen die massaal naar het buitenland trekken – een probleem dat door de politiek nauwelijks wordt benoemd. Er is te weinig perspectief voor jongeren in Italië, en dat is een zichzelf versterkend probleem, want als die jongeren wegtrekken is er nog minder perspectief. Ik heb niet de pretentie dat ik de magische formule heb voor een oplossing. Ik besef dat het moeilijk is, maar ik vind het wel mijn taak als schrijver om die heel belangrijke vragen te stellen.”

In Quarantaine waarschuwt u enkele keren voor te rigide maatregelen. U heeft het wel eens over de virusdictatuur, de sanitaire dictatuur en de gezondheidsdictatuur. Vreest u een permanente inperking van de vrijheid?

PFEIJFFER. “Daar ben ik soms wel bang voor. Nu hebben we het over een besmettelijke ziekte, ik kan niet echt een persoonlijke keuze maken met betrekking tot corona. Op zo’n moment vind ik de bemoeienis terecht, het gaat om de algemene volksgezondheid. Waar ik een beetje voor vrees, is dat we het zo gewoon gaan vinden dat de overheid zich bemoeit met mijn persoonlijke gezondheid, dat het ook gaat gelden voor dingen die niet besmettelijk zijn, zoals roken of voldoende bewegen. Adviseren mag natuurlijk altijd, maar beleid is alleen te rechtvaardigen als het echt noodzakelijk is.”

Ik denk dat mensen deze periode vrij snel vergeten zullen zijn als straks alles weer wat normaler is. Zo werkt het menselijke geheugen.

Is de les van 2020 ook dat de mens best wat nederiger mag zijn?

PFEIJFFER. “Misschien integendeel. Wat deze pandemie uniek maakt, is niet dat het een pandemie is, daar hebben we er meerdere van gehad. Maar het is de eerste pandemie waarop we reageren met een wereldwijde lockdown. Dit is voor het eerst dat we er ons niet bij neerleggen dat mensen ziek worden en doodgaan door een pandemie. We komen massaal in opstand en doen er alles aan om het virus te laten zien wie de baas is op deze planeet. Het virus moet niet denken dat het ons eronder kan krijgen. Dat is het tegenovergestelde van nederigheid.

“Het feit dat het niet helemaal lukt, zou wel tot nederigheid moeten stemmen. Er is zeker een toegenomen besef van kwetsbaarheid, bij veel mensen is de boodschap van het virus aangekomen. Maar we mogen ook niet blijven hangen in de angst voor die kwetsbaarheid. Dat zou geen goede les zijn. Net als bij de keuze voor de maatregelen moeten we in 2021 op zoek naar een wankel evenwicht tussen angst en voortdoen. En op zich is dat ook wel weer spannend. En misschien kijken we dan straks met nostalgie terug op die kerst van 2020, toen we gewoon lekker thuis konden blijven.”

U zei dat u tijdens de lockdown weinig ruimte had voor andere dingen dan uw dagboeknotities. Is zo’n pandemie net niet een uitdaging om er iets mee te doen?

PFEIJFFER: “Ik ben zelf erg benieuwd om te zien welke sporen deze pandemie zal nalaten in de literatuur en de kunsten. Het is zo’n uitzonderlijke ervaring dat het raar zou zijn er niets mee te doen. Maar juist het feit dat het zo uitzonderlijk is, kan ook een reden zijn om er niets mee te doen. Ik denk dat mensen deze periode vrij snel vergeten zullen zijn als straks alles weer wat normaler is, juist omdat het zo’n uitzonderlijke periode is. Zo werkt het menselijke geheugen. Dingen die niet in een breder verhaal passen, vergeet je sneller. Dat was ook een van de redenen waarom ik het belangrijk vond om dagelijks verslag te doen van deze periode. Om het vast te leggen voor het nageslacht. Omdat ik vrees dat we ons over vijf jaar nauwelijks nog kunnen voorstellen hoe het was.”

Ilja Leonard Pfeijffer, Quarantaine, De Arbeiderspers, 228 blz., 22,50 euro

Bio

– 1968: geboren in Rijswijk

Studeert klassieke talen in Leiden

– 1998: debuteert als dichter met Van de vierkante man

Schrijft poëzie, proza, toneel, columns en liedjesteksten

– 2008: vestigt zich in Genua

– 2014: winnaar van de Libris Literatuurprijs voor La Superba

– 2018: genomineerd voor de Libris Literatuurprijs voor Grand Hotel Europa

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content