Deugen mensen echt?

MARC BUELENS

De mens is een wolf met een dun laagje beschavingsvernis eroverheen. Zet hem in een te bedreigende omgeving, en het beest komt boven. Dat idee hakt Rutger Bregman in fijne mootjes in zijn bestseller De meeste mensen deugen. Zo is uit de archieven van de gehoorzaamheidsexperimenten van Stanley Milgram gebleken dat de proefpersonen zich vooral gedroegen zoals de jonge, al te ambitieuze onderzoeker suggereerde.

Bregman is een historicus die vanuit zijn vakgebied op basis van bronnenstudies het mijne, de gedragswetenschappen, in flinke brokken hakt. Origineel is Bregman daarmee niet. Historisch journalistiek onderzoek had al aangetoond dat er nooit genoeg eeneiige tweelingen in Engeland zijn geboren om de spectaculaire onderzoeksresultaten van Sir Cyril Burt te ondersteunen bij de studie van het relatieve aandeel van nature versus nurture. De human relations-theorie in het management (besteed voldoende aandacht aan je mensen) berustte op research waarvoor de onderzoekers niet één voet hebben gezet in de fabrieken die ze zogezegd bestudeerden.

Mensen deugen, maar samen slagen ze er wel aardig in vreselijke dingen te doen.

Maar heeft Bregman echt aangetoond dat de mens deugt? Dat is niet zijn bedoeling, hij is genuanceerder. Hij doet vooral één ding: de evidentie onderuithalen die via romans, experimenten en toevallige omstandigheden aantoont dat de mens een wreed, egocentrisch wezen is. Soldaten weigeren bijvoorbeeld op grote schaal op anderen te schieten. Zodra we oog in oog staan met een ander mens, kunnen we die gewoonweg niet in koelen bloede vermoorden. Dat klinkt heel overtuigend als je al die verhalen na elkaar leest.

Psychologen en andere gedragswetenschappers dropen beduusd af, hun heiligen zijn onteerd door Rutger Bregman. Maar wat als een andere historicus de pen opneemt? Joost de Vries had pagina’s nodig om zijn al te dun boekje over Marc Rutte te vullen en boog zich dan maar over Bregmans bestseller. Veel blijft er niet over van de argumenten dat mensen ‘fundamenteel’ deugen. Uiteraard doen mensen fijne én vreselijke dingen. Maar voor elke georganiseerde slachtpartij waar mensen in lijf-aan-lijfgevechten tienduizenden mensen vermoorden, pikt Bregman er enkele voorbeelden uit waar soldaten dat weigeren. Als de helft van de geweren ongebruikt wordt teruggevonden, is dat vooral een bewijs van de onkunde van de soldaten, niet van hun vredelievendheid. Bregman gebruikt een handigheid die elke docent weleens hanteert: verhalen over individuele mensen gaan erin als zoete koek. Lezingen over sociologie of abstracte begrippen plakken niet. Dus zwijg je het best over begrippen zoals de rechtsstaat of instituties, als je verhalend succes nastreeft. De verhalen over academische bedriegers (minstens dus één groep die niet deugt) leiden wel de aandacht af van de georganiseerde misdaad, massamoorden, grootschalige onderdrukking, vreselijk racisme en genocides.

Want ook bij misdaden tegen de mensheid geldt dat ‘meer anders is’. Uw buurman zal wellicht geen plezier vinden in het folteren en vermoorden van zijn halfbroer. Dat wordt eindeloos herhaald in De meeste mensen deugen. Maar als die buurman van de overheid leert dat zijn halfbroer een volksverrader is, dan beseft hij na een tijdje dat je ‘ratten’ wel mag verraden, dan draagt hij het juiste uniform, zwaait hij met de juiste vendels en weet hij dat wie dat niet doet, beter kan verdwijnen uit de samenleving. Uw buurman deugt, Bregman heeft gelijk, maar die buurman is niet opgewassen tegen krachten die hem opdragen bij te dragen tot misdaden tegen de mensheid. De mens deugt, maar het nazisme niet, spirituele houdingen zijn vredelievend maar georganiseerde godsdienst niet, trouw aan je voorouders is mooi, maar nationalisme kan gevaarlijk worden. Ja, mensen deugen, maar samen slagen ze er wel aardig in vreselijke dingen te doen.

De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Volg mij op www.marcbuelens.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content