“Desnoods doen we het gratis”

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Belgacom wil sommige telecommunicatie- kosten fiks verlagen. Al zijn dat vooral de kosten die Belgacom aan zijn concurrenten betaalt.

Voor Patrice d’Oultremont heeft Belgacom in de jongste tariefdiscussies maar één doel: ervoor zorgen dat het Internet zich zo snel mogelijk ontwikkelt en het maximum aan gebruikers werft. “De markt, Belgacom, het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie ( BIPT) – iedereen werkt daarnaartoe,” zegt hij. De oplossing, aldus Patrice d’Oultremont, is om het Internet als een bijzondere telecommunicatiedienst te definiëren en daar een speciaal laag tarief aan te geven. Het Internet is immers een computernetwerk dat relatief goedkoop kan worden opgezet en uitgebaat, zonder dat er voor elk bericht een symmetrisch real time-circuit moet worden opgebouwd en opengehouden tussen twee correspondenten, zoals bij telefonie het geval is. Want dat is het heikele punt, aldus Patrice d’Oultremont: de huidige tarieven in de telecommunicatie zijn opgesteld voor telefonienetwerken, terwijl Internet iets helemaal anders is, tout à fait autre chose.

Als algemeen directeur voor Regulering, Tarifering en Interconnectiezaken van Belgacom is Patrice d’Oultremont uitstekend geplaatst om het te weten. Hij is de toponderhandelaar van onze nationale operator in de lopende gesprekken met het BIPT over de beloofde introductie van goedkopere Internet-tarieven.

Tarieven te hoog

Centraal in zijn discussie staat Brio, Belgacoms Referentie Aanbod voor Interconnectie voor Operatoren, een door het BIPT goedgekeurde set tariefbepalingen. Brio regelt situaties waarin – om een voorbeeld te nemen – een Telenet-abonnee naar een abonnee bij Belgacom belt. Belgacom voleindigt de oproep op zijn netwerk en krijgt daarvoor van Telenet een vergoeding, die in Brio is vastgelegd. Die terminating access-vergoeding moet overeenkomstig de Europese interconnectie-richtlijn op reële kosten gebaseerd zijn. Er wordt van uitgegaan – ook door het BIPT – dat de Brio-tarieven ook in de omgekeerde richting gelden, dus wanneer een Belgacom-abonnee naar iemand bij Telenet belt. Brio legt met andere woorden een bodemprijs in de markt: Belgacom kan aan zijn abonnees niet minder vragen dan wat het als interconnectievergoeding aan andere operatoren moet betalen (zie ook Trends, 26 maart 1998, blz. 88-89).

Maar, zegt nu Patrice d’Oultremont, in het geval van een oproep naar een Internet Service Provider ligt die interconnectievergoeding veel en veel te hoog. “Wijzelf kunnen dit voor zeer weinig geld doen ( nvdr – een oproep tot bij een ISP brengen) en wij vragen de andere operatoren om dat ook voor veel minder te doen. En daar ligt het hele probleem,” zegt hij. Volgens hem hebben de alternatieve operatoren “een marge van 500 tot 600 percent” op dergelijke interconnecties naar ISP’s. D’Oultremont: “Vanaf het interconnectiepunt tot bij de ISP ligt er gewoon een huurlijn. Niets meer. Een huurlijn van een kilometer of 500 meter lang, of misschien zelfs in hetzelfde gebouw. Dat kost nagenoeg niets. Op de limiet zijn we zelfs bereid om een interconnectie voor nul frank voor te stellen.”

Verlieslatend

Dat is een voorstel waarvoor de Internet-gebruikers meteen zouden willen tekenen. Nu betalen zij in de daluren vanaf de elfde minuut 50 centiemen per minuut aan Belgacom. Zonder BTW is dit 41 centiemen per minuut. Belgacom moet echter typisch 46 centiemen (1) interconnectievergoeding betalen aan een andere operator indien de ISP niet op het Belgacom-netwerk is aangesloten.

“Onhoudbaar en onrechtvaardig,” noemt Belgacom deze situatie (zie ook kader Reacties).

Kan Belgacom het dan met de huidige daluurtarieven rooien? “Jazeker, voor zover de oproepen op ons eigen netwerk worden afgewikkeld,” zegt Patrice d’Oultremont. “Want het Internet-tarief is zo opgevat dat er in het begin ( nvdr – de eerste drie tot tien minuten) een redelijk belangrijke som wordt opgebouwd, die daarna zachtjes stijgt. Het geld van de eerste drie minuten dekt de kosten van de schakelaar en de transit. Daarna blijft er alleen maar de exploitatie van het netwerk. Dat is een veel lagere kost: de verbinding is gemaakt, ze ligt open en het netwerk functioneert. Op die manier zijn onze kosten redelijk gedekt. Maar indien de Internet-oproep op een ander netwerk wordt afgewikkeld, dan is het huidige tarief onhoudbaar.”

Nieuw netwerk

Voor Patrice d’Oultremont moet er een fundamentele oplossing komen. Het Belgacom-netwerk is immers gebouwd voor telefonie en niet voor het Internet. “De gemiddelde duur van een telefoonoproep ligt tussen 3 en 4 minuten. Negentig percent van de telefoonoproepen duurt minder dan 10 minuten. Wel, de hele economie van het netwerk is op zo’n exploitatie afgestemd. We zijn niet zo gek dat we een netwerk bouwen voor communicaties van een half uur, want zo is dat nooit geweest.”

Komt dan opeens de nieuwe wereld van het Internet waar, aldus d’Oultremont, “de communicaties vandaag in België, gemiddeld tussen 45 en 65 minuten liggen, afhankelijk van de modemsnelheid. En vele duren nog veel langer.” (2)

Gevolg is dat het telefoonnetwerk daar niet voor geschikt is en dat Belgacom dus andere netwerken moet bouwen. “Dat zijn we nu aan het doen. Datanetwerken bouwen ( nvdr – onder meer in het TurboLine-experiment) die helemaal anders werken en waarvan de economie er heel anders uitziet. Niet meer gebaseerd op tijdgebruik, maar op de prijs van de verbinding. Ik betaal voor mijn verbinding en eenmaal ik die heb zijn er geen beperkingen meer. Het extreme voorbeeld daar is een gehuurde lijn. Ik huur ze voor een jaar en ik stuur erover wat ik maar wil.”

Maar de tarifering

moet dan wel aan dit soort datanetwerken worden aangepast. “Want ( nvdr – op interconnectieniveau) is er dan een kleine set-up en daarna kost de interconnectie niets. Helemaal niets. Het interconnectiesysteem dat we nu hebben heeft tegelijk een te hoge set-up kostprijs en de tarifering per minuut is absoluut onaangepast aan de data-interconnecties die we nu willen creëren.”

De korting op de prijsverhoging van het Internet-gebruik, die Belgacom op 16 maart eenzijdig heeft aangekondigd – “we hebben de best mogelijke oplossing willen zoeken” – is dus een voorlopige maatregel, une solution transitoire.

D’Oultremont: “U weet toch dat we de Internet-prijzen nu komen te verhogen ( nvdr – met 5 frank voor het eerste uur). Dat is niet onze schuld. (…) Wij hebben het soort oplossingen dat we voor ogen hadden niet kunnen toepassen omdat er geen akkoord was met alle spelers op het terrein. En het gebrek aan dat akkoord heeft gemaakt dat we niet de prijzen kunnen hebben die we in onze ogen zouden moeten hebben.”

“Ons oorspronkelijke voorstel, van 16 december 1997, bevatte trouwens ook een speciale Internet-prijs van 1,5 frank per minuut ( nvdr – tegen 2 frank nu) op de piekuren,” zet marketingmanager PSTN Enrico Schönenberg de puntjes op de i.

Om het Internet-verkeer zo vroeg mogelijk af te splitsen naar een gespecialiseerd en veel goedkoper datanetwerk, wil Belgacom nu aan de Internet Service Providers niet-geografische, “nationale” nummers geven uit de 0900-reeks. Dat zijn de zogenaamde “kioskdiensten” – het voorstel van Belgacom heette trouwens Internet Kiosk – die het zouden mogelijk maken om te surfen à la minute, zonder een abonnement te hebben bij een ISP. D’Oultremont: “Daar blijven nog een aantal zaken onopgelost: hoe gaan we dat systeem beheren, de facturatie doen, de toegang tot de cliënt regelen.”

“Het is de oplossing van de toekomst. Het vergt zekere veranderingen van uitrusting bij de Internet Service Providers. Dat is een probleem, daar zijn we het mee eens. Maar wij zijn helemaal klaar om met hen te bestuderen hoe die veranderingen op een redelijke manier kunnen worden uitgevoerd. Dat weten ze best.”

(1) Afhankelijk van het type interconnectie ligt de vergoeding qua duurprijs in de daluren tussen 24 en 65 centiemen per minuut, zonder BTW.

(2) Patrice d’Oultremont wijst erop dat er ook een concentratie e-mailgebruikers is, die relatief korte communicaties heeft.

BRUNO LEIJNSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content