De zwaksten overwinnen de sterksten

Max Boot, Invisible Armies: An Epic History of Guerrilla Warfare from Ancient Times to the Present, Liveright, 2013, 750 blz., 35 euro

Guerrillaoorlogen vervangen meer en meer militaire conflicten tussen staten. Max Boot schrijft de geschiedenis van die ongeregelde oorlogen: Invisible Armies: An Epic History of Guerrilla Warfare from Ancient Times to the Present.

Niet-nationale legers hebben uiteenlopende doelstellingen. Sommige voeren een onafhankelijkheidsstrijd, andere willen gebieden aan staatscontrole onttrekken om allerlei lucratieve handeltjes als drugs te laten floreren, en een aantal laat zich leiden door religieuze motieven. Maar anno 2013 hebben ze één ding gemeenschappelijk: ze raken snel aan de nodige wapens en kunnen de infrastructuur van geïndustrialiseerde landen aanzienlijke schade toebrengen.

Boot geeft in zijn vuistdikke boek van 750 bladzijden een lang historisch overzicht, al gebiedt de waarheid te zeggen dat de geschiedenis van de guerrillaoorlogen pas echt begint in de loop van de achttiende eeuw. Paradoxaal genoeg zijn de eerste moderne opstandelingenlegers die van de embryonale Verenigde Staten, de verzetsstrijders tegen de Britse kolonisten. Het zijn ‘liberale’ opstanden. Daarna volgen die van de Spanjaarden tegen Napoleon, de Griekse onafhankelijkheidsstrijd tegen de Osmanen, de eenmakingsoorlog in Italië en de koloniale opstanden. Een van de eerste was de slavenopstand tegen de Franse kolonisator, die leidde tot de stichting van de republiek Haïti.

Opstanden en daaraan gekoppelde guerrillaoorlogen zijn in de twintigste eeuw vooral ideologisch gekleurd. Er is het communistisch verzet tegen de nazibezetting in Europa. De communisten zijn er wonderwel in geslaagd het Sovjet-Duitse Pact dat tussen 1939 en juni 1941 standhield, onder de mat te vegen. Ook Mao Tse Tung was oorspronkelijk een guerrillastrijder. In de jaren zestig hadden we dan wat Boot de radical chic-revolutionairen noemde, met intellectuelen uit West-Europa die sympathie hadden voor Arabische bewegingen als de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).

Boot gaat in het boek na in welke mate de guerrillastrijders hun slag thuishalen. Deze analyse leidt tot opvallende cijfers. Tussen 1775 en 1945 bereikten ze in een kwart van de gevallen hun doel: een onafhankelijke staat, het verdrijven van de bezetter,… Na 1945 klom dat op tot 40 procent. Een opvallend hoog cijfer omdat de militaire en financiële middelen van guerrillatroepen in principe veel zwakker zijn dan van nationale legers.

Volgens Boot is het na de Tweede Wereldoorlog voor democratieën steeds moeilijker om de bevolking te mobiliseren om een opstand in een kolonie of een verafgelegen land neer te slaan. Tenzij kiezers vinden dat een interventie nodig is voor hun veiligheid, weigeren ze hun steun te geven aan een militair optreden. Bij oorlogen met guerrillastrijders zijn ‘boots on the ground‘ op termijn onvermijdelijk, wat het risico op slachtoffers verhoogt. De oorlogen in Irak en Afghanistan zijn daar de meest sprekende voorbeelden van. Een vijandige publieke opinie op het thuisfront leidt er volgens Boot toe dat nationale legers steeds meer moeten inbinden.

THIERRY DEBELS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content