De zoete wraak van Bachten de Kupe

Zelfs van een essaybundel maakt Tom Wolfe een controversieel spervuur. In ‘De wereld en Wolfe’ rukt hij maskers van zelfingenomen lieden af, ook van aan Harvard opgeleide managers.

Aan de oostkust van de VS, met New York als karakteristiek uithangbord, beschouwen topmanagers de lunch als een succulent banket dat hun voortreffelijkheid beklemtoont. Ze laten zich door gekostumeerde chauffeurs rijden naar prijzige gastronomische tempels met “oberkelners en maîtres d’hôtel die in film-Frans tegen je flikflooiden ten overstaan van je klanten en vrienden en medemanagers.” Sommige tycoons weigeren zelfs halsstarrig om hun hoofdkwartier naar efficiëntere oorden te verhuizen “vanwege het onuitsprekelijke voorrecht om vijf dagen per week een CEO-lunch te kunnen hebben in Manhattan.”

Ondertussen rijzen aan de westkust van de VS al een paar decennia de meest vernieuwende bedrijven uit de grond. Zelfs het recente omverkegelen van talloze dotcoms kan niet verhinderen dat Silicon Valley nog altijd meer entrepreneursbranie tentoonspreidt dan de mahoniehouten CEO-kantoren uit de klassieke ondernemersregionen. Neem nu Intel. Misschien heeft een CEO er vandaag beduidend meer kapsones en privileges, maar tijdens de eerste decennia van de al in 1968 opgerichte chipreus, was de lunch er kenmerkend voor de bedrijfscultuur. “Je wist wanneer het tijd was om te gaan eten doordat er in witte schort gestoken mannen bij de voordeur arriveerden, zuchtend onder het gewicht van bladen, afgeladen met broodjes uit de snackbar en met piepschuimbekertjes met doorzichtige plastic dekseltjes en druppeltjes Sprite of Diet Shasta die tegen de binnenkant kleefden.” De broodjes werden verorberd aan de metalen bureaus, weggespoeld met Sprite of Diet Shasta, terwijl de werkbespreking aan de gang was. “Dat was wat Noyce deed en dat was wat iedereen deed.”

De citaten komen uit De wereld en Wolfe, het jongste boek van de inmiddels 72-jarige Tom Wolfe, één van de tenoren van de new journalism (journalistiek met literaire ingrediënten) en schrijver van de weergaloze documentaire romans Het vreugdevuur der ijdelheden (1987) en In alles een man (1998).

Trutten en boerenkinkels. In de nieuwe bundel vinden we essays met erg uiteenlopende onderwerpen, zowel over literatuur, neurologie als management, al vormt een kritische kijk op het hedendaagse Amerika toch altijd weer de rode draad. Dat merken we ook in zijn lange reportage over de (voor)geschiedenis van Intel en het leven van oprichter Bob Noyce, de Silicon Valley-pionier die in de zomer van 1990 op 62-jarige leeftijd stierf na een hartaanval.

Volgens de goede traditie schildert Wolfe eerst breedvoerig de jeugd van domineeszoon Noyce in Grinnell, een onbeduidend stadje in het Midden-Westen, in dat deel van de VS dat zo vaak geringschattend geschetst wordt als kerks, bekrompen, lomp en hopeloos ouderwets, als een kweekvijver van vrome trutten en republikeinse boerenkinkels. Later wordt de betekenis van die inleiding duidelijk. Bij Wolfe groeit zo’n schijnbaar gewoon managementartikel immers uit tot een spannende plot met verregaande sociaal-politieke aspecten. Op het einde van de kroniek keert Wolfe terug naar het zo vaak bespotte Midden-Westen, dat Amerikaanse equivalent van Bachten de Kupe in het kwadraat. Blijkt dat de bevlogen progressieve managers vrijwel zonder uitzondering uit de conservatieve regionen komen. Vreemd genoeg trokken ze naar de wilde vrijzinnige westkust in plaats van naar de degelijke chic van de oostkust. In het oosten werden ze weggehoond. Daar werd zelfs neergekeken op hun diploma, doorgaans ingenieur, wat in het oosten connotaties met versmade handenarbeid opriep.

Machiavelli in Harvard. Zelfs de revolutionaire platte bedrijfsstructuren hebben hun wortels in het ooit zo vrome Midden-Westen. Net zoals de diepgelovige protestanten uit de Amerikaanse pioniersjaren een afkeer hadden van hiërarchie en bureaucratie, zo schaften de oorspronkelijke Silicon Valley-entrepreneurs de tussenlagen af. Net zoals de dominees een gevoel van samenhorigheid in hun parochies gesmeed hadden, zo hechtten de ondernemers ontzettend veel belang aan een eigen bedrijfscultuur en een gemeenschapsgevoel. Net zoals de dominees hun parochianen duidelijk maakten dat ze zelf verantwoordelijkheid droegen, zo schonken de nieuwlichters hun vaak jonge medewerkers enorme bevoegdheden.

In de tweede helft van de twintigste eeuw begreep niemand in het oosten hoe je een onderneming moest leiden, sneert Wolfe. “In het oosten waren ze nooit verder gekomen dan het jaar 1940. Dientengevolge gingen ze nog steeds gebukt onder de primitieve last van stupide bureaucratie en werkgever-werknemersproblemen. Ze hadden er niet het flauwste benul van wat men zich in Silicon Valley van een onderneming als gemeenschap voorstelde. De briljantste zakenlieden in het oosten waren – met name aan de Harvard Business School – opgeleid tot machiavellistische prinsen. Winst en strategie was het enige wat telde. Ze waren opgeleid om te mislukken.”

Luc De Decker [{ssquf}]

Tom Wolfe, De wereld en Wolfe. Prometheus, 251 blz., 17,92 euro.

“De briljantste zakenlieden aan de Harvard Business School waren opgeleid tot machiavellistische prinsen. Ze waren opgeleid om te mislukken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content