De zeven onzaligheden

De wereld schuift 2011 zwanger van de onzekerheden binnen. Dat geldt zeker voor de financieel-economische realiteit. Niemand ontsnapt eraan: consumenten, overheden, ondernemers noch investeerders en beleggers. Ook al herzien heel wat voorspellers hun prognoses voor 2011 opwaarts, de alomtegenwoordige onzekerheid weegt loodzwaar op de economische perspectieven voor het nieuwe jaar. De grootste voedingsbodem voor die onzekerheid blijven de talrijke onevenwichten in het financieel-economische gebeuren. We zetten de zeven belangrijkste onevenwichten op een rijtje.

* De centrale banken, met de Amerikaanse Fed op kop, bliezen vooral in de herfst van 2008 hun balanstotaal enorm op om de financiële crisis een halt toe te roepen. Dat lukte in belangrijke mate, maar stilaan moet er een ernstige bezinning op gang komen over de onvermijdelijke monetaire exit van de centrale bankiers. De goede timing van de terugplooi van centrale banken is van uitermate groot belang voor het hele systeem, niet het minst omwille van het tweede grote onevenwicht.

* De westerse wereld balanceert nog altijd op een dunne koord tussen inflatie en deflatie. In een wereld die kreunt onder de schulden vergroot deflatie die schuldenproblematiek nog. Inflatie is slecht, deflatie is zeker in de huidige omstandigheden een ramp. Zoveel zouden we toch uit het Japanse voorbeeld moeten geleerd hebben. Gaan de centrale bankiers te lang door op hun expansief elan dan komt er zeker inflatie, schakelen ze te snel terug dan dreigt verdere deflatie.

* Mede als gevolg van de diepe financiële en economische crisis liepen de begrotingstekorten en de openbare schuldniveaus in nagenoeg alle westerse landen fors op. Op enkele uitzonderingen na (het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld) ontbreekt een geloofwaardig plan tot structurele sanering van de publieke financiën. Deze beleidslacune verhoogt de onzekerheid sterk, vooral omdat iedereen beseft dat de financiële klap van de vergrijzing nog moet komen. Komen er belastingverhogingen en zo ja, wanneer en hoe? Waar gaat de besparingsbijl vallen? Gaat de economische infrastructuur zwaar lijden onder de budgettaire kraptes? Deze en aanverwante vragen moeten dringend een geloofwaardig antwoord krijgen.

* De crisis in de eurozone blijft aanslepen. Ze lijkt steeds meer op een systeemcrisis. Als de markten echt overtuigd raken van het idee van een systeemcrisis, dan blijft het lijstje aangroeien van de landen die onder vuur komen. De beleidsmakers moeten onder ogen zien dat ze het project van de monetaire unie pas echt weer onder controle kunnen krijgen als ze aan de fundamentele constructiefouten van het eurohuis iets doen. Dat betekent onvermijdelijk significante stappen in de richting van een politieke unie en verdere flexibilisering van de arbeidsmarkten.

* De situatie van de bankwereld blijft bulken van de onzekerheden, niet het minst omdat de interventies van nationale en internationale regulatoren niet uitblinken door duidelijkheid en krachtdadigheid. Voor een duurzaam herstel van de economische activiteit is een goed functionerend bancair en financieel systeem een absolute noodzaak. Zowel in de VS als in Europa zijn we daar nog niet echt aan toe.

* De wereldeconomie volgde de voorbije twee decennia het pad van een scheef groeimodel. De groei van de wereldeconomie hing veel te veel af van de Amerikaanse consument. Om dit model te financieren, moet een voortdurende kapitaalstroom uit de surpluslanden naar de VS stromen. Simpele logica dicteert dat zo’n model op de langere termijn niet is vol te houden. Een veelheid van acties dringt zich op om de scheeftrekking van ons groeimodel te corrigeren. De voornaamste zijn het begrotingstekort in de VS verminderen en China dat zijn munt niet meer mag onderwaarderen.

* De dreiging van het handelsprotectionisme blijft groot. Tot nu toe bleef het protectionisme vooral bij stoerdoenerij en verbaal wapengekletter. De wereldeconomie kan handelsprotectionisme missen als kiespijn. De Grote Depressie van de jaren dertig werd niet veroorzaakt door het protectionisme, maar ze werd er wel langer en dieper door.

De belangrijkste vraag bij deze zeven onevenwichten is of de beleidsmakers wereldwijd zich voldoende bewust zijn van de sense of urgency die er over elk van deze thema’s zou moeten heersen.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Zijn de beleidsmakers zich voldoende bewust van de sense of urgency over deze thema’s?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content