De zes werven van de nieuwe Amerikaanse president
De Amerikaanse economie presteerde op het eerste gezicht lang niet slecht onder Donald Trump, tot covid-19 toesloeg. Maar onder het pleisterwerk vertonen de muren steeds bredere barsten. De nieuwe president staat voor deze zes grote werven.
Covid-19 maakte brutaal een einde aan het langste economische herstel in de Amerikaanse geschiedenis. De klap van de financiële crisis van 2008 was nog altijd niet volledig verteerd, maar het gestage herstel leek te versnellen in 2018 en 2019. De eerste opdracht van de nieuwe president is het virus onder controle te krijgen en de Amerikaanse economie te herlanceren. Donald Trump faalde grandioos in de aanpak van covid-19, maar zijn herstelbeleid zou ook Joe Biden kunnen inspireren. De economische relance is de eerste van zes grote herstellingswerven waar de Verenigde Staten aan toe zijn.
1. HeT HErstel van de economie van voor covid-19
Trump droomde hardop toen hij groeicijfers van 4 procent beloofde tijdens zijn ambtstermijn. Toch mocht de economische groei, die pendelde tussen 2 en 3 procent, best worden gezien. De opmerkelijkste prestatie viel te noteren op de arbeidsmarkt. Het Amerikaanse mediane inkomen steeg in 2018 en 2019 opvallend snel. De stijging van de koopkracht was zelfs het grootst bij de lage inkomens, wat je niet meteen van het beleid van Trump zou verwachten. En toch is die positieve kentering ook het resultaat van trumponomics. De regering-Trump joeg de economie met een behoorlijk expansief fiscaal beleid in de richting van een volledige werkgelegenheid. Werknemers stonden elke dag sterker in hun schoenen om een hoger loon af te dwingen. “We horen van lagere inkomens en minderheidsgroepen dat dit de beste arbeidsmarkt uit hun leven was. Het is hartverscheurend dat covid-19 dat op losse schroeven zet”, zei Jerome Powell, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed), in april. Heel wat kiezers – en meer dan verwacht – zijn die loonstijging niet vergeten in het stemhokje en dankten Trump voor zijn beleid. De schuld voor de zware coronaklap die de economie incasseerde, werd de president minder in de schoenen geschoven dan de Democraten hadden gehoopt.
Trumponics heeft gewerkt, maar de gewenste bedrijfsin- vesteringen bleven uit’ Koen De Leus, BNP Paribas Fortis
Donald Trump bracht de theorie van de snelkookpaneconomie in praktijk. Janet Yellen had dat begrip in 2016 gelanceerd, als voorzitter van de Fed. De littekens van de crisis van 2008 waren legio en lelijk: denk aan het geknakte groeipotentieel van de economie, de aanslepende langdurige werkloosheid, het verlies van vaardigheden en de tanende productiviteitsgroei. Dat onheil, dat op het herstel bleef wegen, kon alleen uit de wereld worden geholpen door een hoge vraag en een krappe arbeidsmarkt. Het inflatiegevaar lag op de loer, maar dat was het risico waard, als de return van het beleid bestaat uit een hogere werkgelegenheid, meer vertrouwen en hogere bedrijfsinvesteringen.
In 2018 en 2019 groeide de Amerikaanse economie gevoelig sneller dan de meeste andere westerse economieën (zie grafiek De snelkookpan werkt), zonder inflatie te creëren. Terwijl de wereldeconomie vertraagde als gevolg van de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China, stoomde de Amerikaanse economie door. Het expansieve fiscale beleid compenseerde het negatieve effect van het gehannes met China. Een belangrijke nuance is dat Trump het budgettaire wapen hanteerde door de belastingen te verlagen. Dat fiscale aanbodbeleid is minder effectief dan een puur vraagbeleid dat stoelt op hogere overheidsuitgaven. “Trumponics heeft gewerkt, maar de gewenste bedrijfsinvesteringen bleven uit. Door de focus op een belastingverlaging voor de rijken verdient dat beleid zichzelf niet terug”, zegt Koen De Leus, de hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis.
De Fed maakte dat stimulerende beleid niet onmogelijk, maar ze hield wel een slag om de arm. Jerome Powell haalde vanaf 2018 de voet van het gaspedaal, uit vrees dat de dalende werkloosheid zou leiden tot een hogere inflatie. Tot groot ongenoegen van Trump, die de Fed meermaals heeft verweten het herstel te weinig kansen te geven. “Powell is mogelijk een grotere vijand van de Verenigde Staten dan de Chinese president”, zei Trump in juni 2019.
2. HeT HErstel van de economie na covid-19
Wat werkte voor covid-19, zal ook werken na covid-19. Het is wellicht nu nog meer aanbevolen de Amerikaanse economie in de snelkookpan te stoppen dan na de crisis van 2008. De klap was deze keer nog harder en de littekens dreigen nog lelijker te worden. Er is een groot risico op deflatie als de economie nog tot 2025 met een vraagtekort kampt. Het risico op armoede en sociale ellende neemt toe. Het gevaar bestaat dat veel Amerikanen voor lange tijd tot een lagere levensstandaard worden veroordeeld.
Joe Biden heeft plannen om het expansieve fiscale beleid voort te zetten. Het verschil met Trump zal in een aantal belangrijke nuances zitten. De stimulus van Biden zou nog groter zijn, maar meer berusten op extra overheidsuitgaven en investeringen en zou gedeeltelijk worden betaald met een belastingverhoging die vooral de hoge inkomens treft. De Verenigde Staten zullen de lijn van een keynesiaans beleid doortrekken. Het land zet dit jaar al het grootste stimuleringsprogramma op de rails, goed voor ruim 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De stimuleringsplannen van Biden vervangen gedeeltelijk de vorige, maar houden de druk op de ketel. “Biden zet meer in op infrastructuur, sociale zekerheid en schone energie. Bij een blue wave, als de Democraten naast het Huis van Afgevaardigden ook de Senaat veroveren, kan boven op een omvangrijk reddingsplan ook een groot investeringsplan volgen”, zegt Koen De Leus.
De slag om het Congres is even belangrijk als de presidentsverkiezingen zelf. Een president die niet over een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat beschikt, ziet zijn mogelijkheden om beleid te voeren fors ingeknot. De Democraten lijken hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden te behouden, maar het is nog niet duidelijk of ze de Senaat kunnen veroveren op de Republikeinen. Democraten en Republikeinen zijn dan tot elkaar veroordeeld om tot een deal te komen die het herstelbeleid op de rails zet. Onder president Obama verliep het economische herstel na de crisis van 2008 heel traag, omdat de Republikeinen een expansiever fiscaal beleid in de weg stonden. President Trump kon zijn belastingverlaging uitvoeren in 2017, toen de Republikeinen zowel het Huis als de Senaat controleerden. In 2018 verloren de Republikeinen de meerderheid in het Huis en kon Trump zich enkel nog uitleven via executive orders in het handels- en migratiebeleid.
Het kredietagenschap Moody’s berekende de impact van een aantal scenario’s op de Amerikaanse economie op basis van de verkiezingsprogramma’s van Biden en Trump. Een blue wave zou de beste uitkomst opleveren (zie grafiek Een blue wave is het beste scenario). De economie zou het snelst herstellen van covid-19 en de volgende jaren gevoelig betere prestaties leveren, met 10 miljoen extra banen. Moody’s verwijst naar het expansieve budgettaire beleid dat Biden zou voeren om dat herstel aan te jagen. O ironie, vooral de lagere en middeninkomens zouden veel meer profiteren van de plannen van Biden dan die van Trump, dankzij het sterkere herstel en de hogere uitgaven voor gezondheidszorg, onderwijs en sociale programma’s.
Ook als Biden president wordt, zullen de Verenigde Staten het America First-principe niet loslaten. Maar wie alleen de sloophamer gebruikt, bouwt niets op.
De andere scenario’s leveren een veel gematigder herstel op. Biden zou als president zijn plannen slechts beperkt kunnen uitvoeren, als de Republikeinen de meerderheid in de Senaat behouden. Zelfs een krappere meerderheid in de Senaat zou al een rem zetten op de uitvoering van zijn plannen. Er zijn deals mogelijk, zegt Moody’s, maar de stimulering voor de Amerikaanse economie zou beperkt blijven. Dat is hoe dan ook het geval als Trump aan een tweede ambtstermijn kan beginnen, bij gebrek aan extra uitgebreide stimuleringsplannen in het Republikeinse kamp. Daar willen ze vooral de lagere belastingen behouden.
Ook de Fed zal de pan op een hoger vuurtje zetten. Powell ziet in de afnemende werkloosheid geen signaal meer om automatisch het beleid te verkrappen, zoals de Fed van 2016 tot 2018 deed. En als de inflatie stijgt, zal de instelling niet meteen aan de noodrem trekken. De Fed streeft voortaan naar een gemiddelde inflatie van 2 procent, waarbij periodes van lage inflatie afgewisseld worden met hogere inflatie. Het monetaire beleid zal dus voor lange tijd heel expansief zijn. De Verenigde Staten lijken vastbesloten het herstel sneller te doen verlopen dan tien jaar geleden.
3. Het HErstel van de overheidsfinanciën op lange termijn
Aan de strategie om de economie op het snelvuur te zetten, hangt een prijskaartje van oplopende overheidsschulden. Maar het tijdelijke stimuleringsbeleid is niet het heetste hangijzer. Het begrotingstekort en de overheidsschuld liepen ook al voor covid-19 snel op. Tegen 2029 zou de federale schuld stijgen tot 109 procent en de gezamenlijke schuld tot 148 procent van het bbp. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was die stijging ‘onhoudbaar’ op middellange termijn.
Ook de Verenigde Staten ontsnappen niet aan de vergrijzing, die de kosten voor pensioenen en de gezondheidszorg hoger stuwt. Het Congressional Budget Office, de Amerikaanse begrotingswaakhond, waarschuwt voor oplopende intrestlasten. President Trump sloeg een extra gat in de begroting met een belastingverlaging. Zodra de impact van de coronacrisis wegebt, zou de federale begroting tegen 2025 nog altijd met een structureel tekort van 5 procent van het bbp kampen (zie grafiek Koken kost geld).
Joe Biden zou die putten als president niet snel vullen. Op korte termijn heeft hij grotere stimuleringsplannen dan Trump, maar Biden wil een deel van de factuur betalen door de belastingverlagingen van Trump terug te draaien. Dat betekent een verhoging van de vennootschapsbelasting van 21 naar 28 procent en een hogere personenbelasting op de hoogste inkomens.
4. HeT HErstel van de Amerikaanse droom
De breuklijnen in de Amerikaanse samenleving zijn diep en talrijk. De armoedecijfers zijn beschamend, de ongelijkheid is zelfs naar Amerikaanse normen hoog en 30 miljoen Amerikanen hebben geen ziekteverzekering. De levensverwachting daalt. Boven op die ellende ligt nog een raciale laag, met grote verschillen tussen de blanke, Afro-Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse bevolkingsgroepen. Op de koop toe ligt de Amerikaanse droom grotendeels aan diggelen. De sociale mobiliteit, of de kans dat Amerikanen zich kunnen opwerken, is de voorbije decennia gevoelig gedaald. Het doorsnee-onderwijs laat te wensen over.
Covid-19 verscherpt die breuklijnen, omdat het virus vooral de lagere inkomens treft. De overheid verzachtte de klap met extra steun voor werklozen en directe inkomenssteun, maar de armoede zal de volgende twee jaar stijgen tot boven het recordniveau van 2008, toen meer dan 15 procent van de bevolking in armoede leefde. Het kan volgens het IMF jaren duren vooraleer het mediane gezinsinkomen weer het niveau van 2019 haalt.
Zo’n hoge armoede is slecht voor de economie. Ze remt de bestedingen af, tast het menselijk kapitaal aan, weegt op de werkgelegenheid en voedt de sociale onrust. Voor de minst fortuinlijken is de keuze voor Biden de meest logische, want ze houdt een grotere kans in op een breder sociaal vangnet en een kwalitatiever onderwijs.
5. Het herstel van de productiviteit
Ook de Verenigde Staten ontsnappen niet aan een van de meest verontrustende ontwikkelingen die de welvaart van het Westen bedreigen. De toename van de productiviteit is gedaald tot een bedroevend laag peil. De arbeidsproductiviteit steeg met bijna 2 procent per jaar tussen 1970 en 2010 en met slechts 0,4 procent in het voorbije decennium. Dat komt deels door het stijgende aandeel van de dienstensector, waar het veel moeilijker is om grote productiviteitswinst te boeken. Een deel van de neergang hebben de Verenigde Staten aan zichzelf te wijten.
Niets is zo motiverend als gezonde concurrentie. Die dynamiek is de voorbije decennia afgenomen in de Amerikaanse economie. Het aantal startende bedrijven neemt sinds de jaren zeventig af. Dominante bedrijven weten meer marktmacht op te bouwen, waardoor ze nieuwe concurrenten en innovatie in de kiem smoren. Het dereguleringsbeleid van Donald Trump bracht geen beterschap, omdat vooral energiebedrijven en banken profiteerden van een soepeler keurslijf, terwijl de Verenigde Staten nood hebben aan een krachtiger mededingingsbeleid.
Het land kampt ook met een groot investeringstekort. Van de belofte van Trump om te investeren in infrastructuur kwam niets in huis. De voorbije decennia werd ook het mes gezet in de overheidsbudgetten voor onderwijs, wetenschap en innovatie. Het tanende technologische leiderschap van de Verenigde Staten straalt ook negatief af op de rest van de wereld af. Veel landen danken hun economische groei deels aan de inhaalrace op de leider. Biden belooft de overheidsinvesteringen op te voeren, ook voor de noodzakelijke vergroening van de Amerikaanse energiebevoorrading. De Amerikaanse economie blijft wel een van de meest dynamische. Als één economie zich kan heruitvinden, dan is dat nog altijd de Amerikaanse.
6. HeT HErstel van de internationale relaties
Als Trump ergens brokken maakte, dan wel op het toneel van de internationale relaties. America First rijmt niet met een mondiale samenwerking gestoeld op verdragen, afspraken en regels. Trump zag het onderhoud van de fundamenten van de globale economie, zoals vrije internationale handel en de geopolitieke stabiliteit, als kosten waarop kon hij besparen. De schade van vier jaar eigenzinnigheid kan nog worden hersteld. Maar wordt dat beleid, ook onder Biden, nog vier jaar voortgezet, dan wandelen de Verenigde Staten op het pad van het isolationisme.
Het America First-beleid leverde enkele successen op. Trump sloot een vernieuwd handelsakkoord met Canada en Mexico, een kleiner handelsakkoord met Japan en een zogenoemd fase 1-handelsakkoord met China, in feite een gewapende vrede in de handelsoorlog met dat land.
Voor de rest laat hij een slagveld achter. Hij trok zich terug uit het Trans-Pacific Partnership, een handelsakkoord met elf andere landen rond de Stille Oceaan. Hij verlamde de handelsgeschillenregeling van de Wereldhandelsorganisatie. Hij trakteerde bondgenoten Canada en Europa op invoertarieven op aluminium en staal. En de gewapende vrede met de Chinezen deed niets aan de kern van het probleem: de concurrentievervalsende Chinese industriële subsidies.
Donald Trump schoot zichzelf ook in de voet. De handelstarieven kostten meer Amerikaanse industriebanen dan ze opbrachten. De OESO schat het binnenlandse welvaartsverlies van de handelsoorlog op 50 miljard dollar, als gevolg van hogere consumptieprijzen en lagere bedrijfsinvesteringen.
Ook als Biden president wordt, zullen de Verenigde Staten het America First-principe niet loslaten. Maar wie alleen de sloophamer gebruikt, bouwt niets op. Trump ging uit van het recht van de sterkste. De wereld had de Verenigde Staten nodig, luidde het, en dus zou het land de handelsakkoorden in de schoot geworpen krijgen. Het is uitkijken naar het post-coronatijdperk. Terwijl de Verenigde Staten geen blijf weten met de epidemie, draait de Chinese exportmachine weer op volle toeren. Europa zal zich moeten afvragen waar zijn werkelijke handelsbelangen liggen: in een protectionistischer Amerika of in het groeiland China. Misschien zal de nieuwe Amerikaanse president op een dag ontdekken dat zijn land niet langer de dirigent van de wereldhandel is. Met wat geluk doet het multilateralisme dan opnieuw zijn intrede in het Witte Huis.
“We zijn niet de politieman van de wereld”, zei Trump bij zijn aantreden. Maar wie denkt dat Biden de draad van het Amerikaanse interventionisme zou hervatten, kan bedrogen uitkomen. Internationale experts gaan ervan uit dat ook een Democratische president de internationale aanwezigheid van Amerikaanse troepen, onder meer in het Midden-Oosten, zal afbouwen. Biden was een voorstander van de oorlog in Irak in 2003 en de bombardementen op Servië in 1999, maar verzette zich tegen de Golfoorlog van 1991 na de Iraakse inval in Koeweit en de coup tegen de Libische leider Khadaffi.
De NAVO zal verder in haar voegen kraken. Trump bleef druk zetten op de westerse bondgenoten om hun defensie-uitgaven te verhogen. Wie denkt dat de Verenigde Staten zich onder president Biden coulanter zouden opstellen, vergist zich. Ook Democratische presidenten, zoals Barack Obama, blijven hameren op een hogere NAVO-bijdrage van de Europese bondgenoten.
Biden ziet wel meer dan Trump het nut in van een multilaterale aanpak en supranationale instellingen zoals de Europese Unie. In het tijdschrift Foreign Policy beloofde hij dat zijn land opnieuw toetreedt tot het klimaatakkoord van Parijs. En hij wil een ‘wereldtop van de democratie’ houden om de banden met vooral de Europese Unie aan te halen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier