De X-Files komen terug

Een eigen ontwikkelingsomgeving creëren en concurreren met reuzen als Computer Associates? Het Harelbeekse GSE neemt de handschoen op.

De aanpassingen voor het jaar 2000 stuwen de softwaremarkt naar ongekende hoogten. Ironisch genoeg is dit een strop voor de makers van werktuigen voor softwareontwikkeling. Er wordt minder nieuwe software gebouwd omdat de informaticaploegen andere hoofdbrekens hebben. Daarom worden er ook minder softwaretools verkocht.

Er zijn uitzonderingen. Neem nu het nieuwe werktuig UltimADE4 dat de nv GSE uit Harelbeke vandaag voorstelt in de VS en morgen introduceert op de Microsoft Developer Days in Den Haag. Deze tool richt zich op de gebruikersbasis van de goede oude Clipper-programma’s, die al ruim tien jaar millennium-compatibel horen te zijn. En uiteraard op de 3800 klanten van GSE’s vorige tool, UltimADE3.

NAAR BOSTON.

GSE lanceerde UltimADE3 in 1992 om programmeurs in de bedrijfswereld productiever en accurater oplossingen te laten ontwikkelen en onderhouden in de toen nog dominante proceduregerichte xBase-taal, die deel uitmaakte van pc-databases als Clipper, dBase en FoxPro. Managing directorGuido Smagghe en zijn team wonnen er in 1994 de eerste en tweede prijs mee in de internationale Droege-programmeringswedstrijd in de VS. Prompt opende GSE een kantoor in de buurt van Boston, van waaruit de software internationaal verdeeld kon worden.

UltimADE3 was echter nog op DOS gebaseerd. Toen Windows onweerstaanbaar werd, publiceerde GSE twee jaar geleden een “Windows runtime”-module, die de karaktergebaseerde DOS-programma’s van UltimADE3 kon laten voorkomen alsof ze voor Windows waren geschreven. “Maar klanten vonden dat je het DOS nog door de bomen zag,” lacht senior product developerRik Delva van GSE. Ondertussen verscheen een nieuwe generatie ontwikkelingstools, genre Visual Basic, Delphi of WinDEV, die authentieke “object-georiënteerde” en “event driven” Windows-programma’s maakten. Dit vormde de start van een heel andere generatie, aangepast aan de moderne grafische gebruikersinterfaces waarin de gebruiker zelf de weg bepaalt, in plaats van een strak uitgetekende boomstructuur te volgen.

Het antwoord van GSE op deze evolutie is de UltimADE4, een volledig Windows-gebaseerde, object-georiënteerde, data-driven RAD-omgeving ( Rapid Application Development) voor de ontwikkeling van meertalige client-server toepassingen. Een investering van ongeveer 30 miljoen frank. Daarmee gaat GSE nu op de eerste plaats de strijd aan met anderen die om historische redenen nog op de krimpende xBase-basis mikken, zoals Computer Associates (met Visual Objects) of Microsoft (dat FoxPro nog altijd in leven houdt).

ZONDER COMPROMISSEN.

UltimADE4 werkt niet meer direct met xBase-databases, maar via de Open Database Connectivity (ODBC) interface. “We wilden een volledig nieuw product, gebaseerd op een nieuw concept, met de meest recente technologie en zonder compromissen met het verleden,” verkondigt Guido Smagghe.

Daarom sloten de West-Vlamingen twee jaar geleden een samenwerkingsverband met Microsoft. UltimADE4 is gebaseerd op het hele Microsoft-arsenaal aan standaarden (zoals Com, OLE en ActiveX). “We hebben er ons toe verbonden om UltimADE4 volledig te enten op de visie en strategie van Microsoft,” stipt Smagghe aan. “Wie bedrijfsspecifieke ontwikkelingen wil realiseren, heeft daardoor de garantie van een optimale integratie met Windows, met Microsoft Office of met de database van Microsoft, SQL Server.”

GSE hoedt er zich wel voor om deuren naar andere softwarebouwers te sluiten. “We voorzien gateways ( nvdr – via de ODBC-standaard) naar andere populaire databases als IBM DB2 en Oracle,” vult Smagghe aan. “We werken ook aan een gateway naar het midrange-platform AS/400 van IBM.”

EEN GEBRUIKER.

“UltimADE4 is een volledig ander soort product dan hetgene we nu gebruiken,” vindt Geert Debruyne, informaticaverantwoordelijke van Drukkerij Strobbe uit Izegem, die met de vorige versie van UltimADE werkt. Over een upgrade naar UltimADE4 heeft hij nog niets beslist, maar hij kan zich vinden in de keuze van GSE om vanaf een moderne basis opnieuw te starten. “Anders hadden ze met blijvende handicaps geworsteld. Toch ben ik niet van plan mijn oude toepassingen te converteren naar UltimADE4, want dan heb ik alleen maar een programma met een oud concept omgezet naar een Windows-omgeving.”

UltimADE4 heeft eigen verdiensten, zoals de Graphical User Interface (GUI) ontwikkelingstool, stelt Debruyne. “Je kan er operaties mee uitvoeren die je maar in weinig tools terugvindt. Je kan, bijvoorbeeld, de teksten op je buttons in verscheidene talen tegelijk ingeven.” Hij denkt dat UltimADE3-gebruikers vrij gemakkelijk de nieuwe versie zullen proberen. “De upgradeprijs is laag.” GSE heeft ook de syntax van zijn vroegere programmeertaal quasi bewaard. “Dat is niet echt belangrijk ( nvdr – in de totale leercurve van de omschakeling), maar mooi meegenomen,” meent Debruyne, die van GSE ook betere ondersteuning verwacht dan van “verre” concurrenten. “Support dicht bij huis is een niet te onderschatten voordeel.”

STEUN VAN MICROSOFT.

Debruyne heeft slechts één bedenking: “Wat als UltimADE een commerciële flop wordt?” Op die onzekerheid antcipeert GSE met zijn keuze voor de Microsoft-standaarden. De UltiScript-programmeertaal die GSE voor UltimADE4 heeft ontworpen, voldoet aan dezelfde specificaties als VBScript (Visual Basic) van Microsoft. Legt Rik Delva uit: “Achter een knop op een webpagina kan u evengoed UltiScript als VBScript steken. U kan dezelfde taal gebruiken voor verschillende ontwikkelingen.” Dat maakt UltimADE veelzijdig en vervangbaar. Klanten kunnen andere componenten in hun UltimADE-toepassingen pluggen, waardoor hun keuze voor UltimADE minder definitief is en de instapdrempel verlaagd wordt. GSE verwacht in het eerste halfjaar 500 pakketten van UltimADE4 te verkopen, onder meer door gebruik te maken van het forum dat Microsoft op beurzen biedt.

UltimADE4 kost 17.500 frank als upgrade, 25.000 frank in oktober, 35.000 frank nadien (exclusief BTW).

IT/BNL