DE WET VAN POPOFF

HOE CORRECT IS DE METEO ?

Het is niet altijd een pretje om weerman te zijn. Ofwel ben je het voorwerp van kritiek bij een aangekondigde regenval, ofwel word je verketterd omdat de voorspelling niet uitkwam. En tóch worden verkeerde voorspellingen dankzij fijnmazige computerprogramma’s steeds zeldzamer. In België is gemiddeld meer dan 80 % van de ééndaagse voorspellingen correct.

Maar het ene weerbedrijf is het andere niet. Hugo Poppe, professor weer- en klimaatkunde aan de KU-Leuven, heeft 22 jaar lang (tot 1991) de voorspellingen van 10 verschillende meteodiensten vergeleken met de waarnemingen nadien : het ging concreet om de weervoorspellingen die werden uitgezonden op BRTN, RTBF, VTM (vanaf 1989), NOS, BBC, ZDF, FR3, RTL, aangevuld met een persistentievoorspelling (“morgen zal het precies hetzelfde weer zijn als vandaag”) en een normaalvoorspelling (“morgen wordt het gewoon weer voor de tijd van het jaar”).

Het beruchte onderzoek van Poppe gekend als het Popoff-experiment had betrekking op 6 verschillende weeraspecten : minimum- en maximumtemperatuur, bewolking en neerslag, windrichting en windkracht.

Uit de evaluatie bleek dat sommige weerdiensten merkelijk beter scoren dan andere. Tot en met 1991 was de BBC het summum inzake accuraatheid. VTM bevond zich in het weerpeloton, terwijl de BRTN achteraan bengelde. “De tweedaagse voorspelling van de NOS ( nvdr.- afkomstig van het Nederlandse KNMI) was tot en met 1991 beter dan de eendaagse prognose van de BRT (KMI),” aldus Poppe. “Sterker nog, was de BRTN er in die gevallen van uitgegaan dat het weer de volgende dag hetzelfde zou zijn als de dag van de uitzending, dan had de omroep in het algemeen beter gescoord dan met zijn KMI-voorspellingen.”

Hoewel het Popoff-onderzoek bedoeld was om “met wetenschappelijke argumenten de kwaliteit van de weerberichtgeving in België te verbeteren en een bundeling van de bestaande krachten te bepleiten” (alle onderzochte instituten kregen maandelijks een evaluatierapport toegestuurd), kon Poppe op weinig sympathie van het KMI rekenen. Uiteindelijk overwoog het instituut zelfs gerechtelijke stappen. De onderzoeker besliste dan maar om er, na 22 jaar doorgedreven studie, definitief de brui aan te geven.

Zijn werk werd tot en met februari 1996 en alleen inzake temperatuurverwachtingen voortgezet door de Werkgroep Weerkunde, een vereniging van weeramateurs. “De conclusies van Poppe gaan nog altijd op,” aldus Antoon Kyndt van de Werkgroep. “Er zijn sinds 1991 geen ingrijpende structurele veranderingen doorgevoerd bij het KMI of de Meteo Wing. De Meteo Wing baseert zich voor zijn voorspellingen vooral op het Duitse Offenbach-computermodel, terwijl het KMI uitsluitend een beroep doet op Reading zelfs wanneer de Offenbach- en Bracknell-modellen een tegenovergestelde voorspelling opgeven als Reading.”

Maar écht wetenschappelijke gegevens over de nauwkeurigheid van weerberichten zijn er vandaag in België niet meer te vinden. “Hoe de toestand vandaag is, kan ik u niet vertellen,” zegt professor Poppe. “Sinds 1991 kijk ik opnieuw met evenveel belangstelling naar de weerberichten als een normale sterveling. ‘s Morgens tuur ik door het raam. Als het regent, neem ik mijn paraplu mee en als er zon is, zet ik mijn zonnebril op.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content