De wereld voeden is een zaak van iedereen
De armste landen dreigen het slachtoffer van de oorlog in Oekraïne te worden. Om dat te voorkomen moeten de landen gezamenlijk optreden, om te beginnen door de markten open te houden.
De oorlog in Oekraïne treft een wereldwijd voedselsysteem dat verzwakt is door covid-19, de klimaatverandering en een energieschok. De Oekraïense export van graan en oliezaden is grotendeels gestopt en die van Rusland bedreigd. De tarweprijzen, die sinds begin dit jaar met 53 procent zijn gestegen, klommen vorige maand nog eens met 6 procent, nadat India had gezegd dat het de export zou opschorten door een alarmerende hittegolf. Door de hoge kosten van basisvoedsel is het aantal mensen dat niet zeker is genoeg eten te hebben, al met 440 miljoen gestegen tot 1,6 miljard. Bijna 250 miljoen mensen staan op de rand van hongersnood. Als de oorlog aanhoudt en de leveringen uit Rusland en Oekraïne beperkt blijven, kunnen nog eens honderden miljoenen mensen honger lijden.
Al voor de invasie had het Wereldvoedselprogramma gewaarschuwd dat 2022 een verschrikkelijk jaar zou worden. China, de grootste tarweproducent, heeft gezegd dat deze oogst na de regen van vorig jaar de slechtste ooit kon zijn. Behalve in India dreigt de droogte ook in andere landen, van de Amerikaanse tarwegordel tot de Franse Beauce-regio, de oogsten te drukken. De Hoorn van Afrika wordt geteisterd door de ergste droogte in vier decennia.
Dat zal een pijnlijk effect hebben op de armen. Huishoudens in opkomende economieën besteden 25 procent van hun budget aan voedsel, in Sub-Saharisch Afrika 40 procent. In Egypte voorziet brood in 30 procent van alle calorieën. De crisis dreigt erger te worden. De Oekraïense silo’s die door de gevechten onbeschadigd zijn gebleven, zitten vol maïs en gerst. Boeren kunnen hun volgende oogst, die eind juni moet beginnen, nergens opslaan, waardoor het graan kan rotten. En het ontbreekt hen aan brandstof en arbeidskrachten om de volgende oogst te planten.
Blijven handelen
Sinds het begin van de oorlog hebben 23 landen, van Kazachstan tot Koeweit, strenge beperkingen afgekondigd op de uitvoer van levensmiddelen, die 10 procent van de wereldwijd verhandelde calorieën vertegenwoordigen. Meer dan een vijfde van de export van meststoffen is aan banden gelegd. Als de handel stopt, zal er hongersnood ontstaan. De wereld moet gezamenlijk optreden, om te beginnen door de markten open te houden. Onlangs heeft Indonesië, de bron van 60 procent van de palmolie in de wereld, een tijdelijk exportverbod opgeheven. Europa moet Oekraïne helpen zijn graan per spoor en over de weg naar havens in Roemenië of de Baltische staten te vervoeren. Ook de importerende landen hebben steun nodig. Noodvoorraden graan zouden alleen naar de allerarmsten mogen gaan.
Onmiddellijke hulp kan komen van het doorbreken van de blokkade van de Zwarte Zee. 25 miljoen ton maïs en tarwe zit vast in Oekraïne. Drie landen moeten aan tot actie worden aangezet: Rusland moet de Oekraïense scheepvaart toelaten, Oekraïne moet de toegang tot Odessa ontmijnen en Turkije moet marine-escortes door de Bosporus toelaten.
Dat zal niet gemakkelijk zijn. Rusland probeert de Oekraïense economie te wurgen. Oekraïne aarzelt om zijn mijnen te ruimen. Voor konvooien zijn wellicht gewapende begeleiders nodig die door een brede coalitie worden gesteund. Het voeden van een kwetsbare wereld is een zaak van iedereen.
Lees ook: Voedsel in overvloed en toch paniek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier