De vogel is gaan vliegen

Het sociaal-economisch comité voor de distributie heeft voor de tweede maal een negatief advies uitgebracht over het shoppinggedeelte van het Fenix-project. Valt het doek nu definitief?

Enorme shoppingcentra waar consumenten, beschut tegen weer en wind, urenlang kunnen rondwandelen en hun kooplust botvieren zijn in België al een tijdje ingeburgerd. Zogenoemde leisure centers waren tot nog toe iets minder gekend. Leisure centers zijn gigantische winkelcentra die ook een bungalowpark, bioscoopcomplex, theater, sportterreinen en een heleboel andere recreatiemogelijkheden omvatten. Het is de bedoeling het de bezoeker zo comfortabel mogelijk te maken zodat deze extra diep in zijn portemonnee tast en zoveel mogelijk spendeert. Festive shopping wordt dit fenomeen ook wel genoemd.

De idee komt – hoe kan het ook anders – uit de Verenigde Staten en krijgt ook in Europa stilaan voet aan grond. De Britse groep Stadium pootte al enkele van deze complexen neer in het Engelse Sheffield ( Meadowhall) en het Duitse Oberhausen ( CentrO). In 1993 liet de groep haar oog vallen op de oude mijnterreinen van Waterschei. Ook België zou voor het feestelijk winkelconcept worden gewonnen. Enkele mede-investeerders werden bereid gevonden om samen met Stadium de nodige 16,5 miljard frank op tafel te leggen. Ook de overheid deed, door het nemen van een tijdelijke minderheidsparticipatie, haar duit in het zakje. Het project kreeg de naam Fenix en zou de Genkse mijnstreek uit de as doen herrijzen. De opening van Fenix was voorzien voor het voorjaar van 1998.

Een soap zonder happy end

Dat was echter buiten de Belgische politieke zeden en gewoonten gerekend. Duidelijkheid en rechtlijnigheid zijn nu eenmaal niet de sterkste kanten van de Belgische beslissingsorganen. De administratieve weg die het Fenix-project tot nog toe doorliep, had dan ook veel weg van een soapserie. Alleen het happy end werd vergeten.

Na veel getouwtrek werden midden 1997 uiteindelijk de bouwvergunning en de milieuvergunning afgeleverd. Het grote struikelblok bleek evenwel het verkrijgen van een socio-economische vergunning. In juli 1996 bracht het sociaal-economisch comité voor de distributie hierover een negatief advies uit. De weerslag van een grootschalig project als Fenix op de ruimtelijke ordening en op de bestaande economische activiteiten in de stadskernen zou te groot zijn. Het Genkse gemeentebestuur, dat dit advies volgens de wet moest opvolgen, legde het besluit evenwel naast zich neer. Volgens het gemeentebestuur was de samenstelling van het comité onwettig en zijn argumentatie ongegrond. Hierop stapte de Genkse oppositie (VLD en Agalev) naar de rechter om de wet te laten toepassen. De initiatiefnemers zelf tekenden tegen de beslissing beroep aan bij de Raad van State omdat het comité niet rechtsgeldig zou zijn samengesteld ten tijde van de beslissing.

Om de gemoederen

wat te bedaren, werd een volksraadpleging georganiseerd. Het allereerste referendum in Vlaanderen moest op 13 oktober 1996 uitmaken of de Genkenaren nu al of niet tegen het Fenix-project waren. De gemiddelde Genkenaar trok er zich evenwel weinig van aan. Ondanks gratis openbaar vervoer vanuit alle uithoeken van Genk naar de stembussen, daagde slechts 37% van de stemgerechtigden op. Te weinig voor een rechtsgeldig referendum.

Zowel voor- als tegenstanders gebruikten het mislukte referendum om hun argumenten kracht bij te zetten, maar daarmee schoot men natuurlijk niet op. Intussen had de Vlaamse regering wel de gewestplannen gewijzigd. De voormalige mijnsite werd ingekleurd als projectzone die voor winkel- en recreatiedoeleinden moest dienen, wat de komst van Fenix mogelijk maakte. Tegelijk konden door deze wijziging invalswegen naar het complex worden aangelegd. De regering verklaarde zich bereid hiervoor 2 miljard frank uit te trekken.

Daarna bleef het een tijdje stil rond Fenix, tot de Raad van State begin 1997 de beslissing van het sociaal-economisch comité voor de distributie vernietigde. De initiatiefnemers dienden daarop een nieuwe aanvraag in voor een sociaal-economische vergunning. Einde 1997 kwam het dossier in een stroomversnelling terecht. De initiatiefnemers werden het lange wachten beu en daagden de Belgiche overheid voor het gerecht. Ze argumenteerden dat door het talmen van het sociaal-economisch comité voor de distributie, dat maar niet tot een nieuw advies kwam, hun economische belangen werden geschaad. De rechtbank van eerste aanleg in Brussel gaf hen gelijk. Het sociaal-economisch comité voor de distributie kreeg nog 30 dagen om het advies uit te brengen op straffe van een dwangsom van 30.000 frank per dag vertraging. Het comité liet het evenwel niet zo ver komen en bracht op 20 januari het langverwachte advies uit. Het was negatief. Het lijkt erop dat de Fenix is gaan vliegen…

Fenix: hemel of hel?

Zoals altijd met dergelijke megaprojecten, heeft ook Fenix zowel uitgesproken voorstanders als fanatieke tegenstanders. Voor de enen vormt het project de kroon op de Limburgse reconversie, voor de anderen kan het alleen maar negatieve gevolgen hebben op de streek. Vele miljoenen werden aan allerhande studies gespendeerd. Het effect op het verkeer, de weerslag op het milieu, de rendabiliteit, de verwachte bezoekers, de tewerkstelling… alle aspecten werden wel door één of meer studiebureaus onderzocht. Opmerkelijk daarbij was hoe verschillende studies over hetzelfde onderwerp tot volledig tegenovergestelde conclusies kwamen.

De initiatiefnemers

geloven uiteraard rotsvast in hun project. Volgens hen zal Fenix de oude, vervuilde mijnterreinen en de hele omgeving nieuw leven inblazen. Er zullen meer dan 5000 mensen aan de slag kunnen. De investeringen uit de privé-sector en het geld dat de miljoenen bezoekers jaarlijks zullen uitgeven, kan de provincie Limburg alleen maar ten goede komen, luidt het. Het vroegere mijnterrein wordt volgens hen dankzij Fenix opnieuw een economisch centrum voor de hele regio.

Ook het Genkse gemeentebestuur, op wiens grondgebied het project zou komen, stelt zich vrij positief op. “Fenix beantwoordt immers aan de drie voorwaarden die wij voor de oude mijnsite stelden,” vertelt Fonny Anthonissen, schepen van Lokale Economie, Werkgelegenheid en Economische Expansie. “Vooreerst wilden we toestanden zoals in Zwartberg vermijden. Daar bleven de gronden na de mijnsluiting vervuild en vervallen achter. De sanering van de terreinen drong zich dus op. Ten tweede moest er opnieuw tewerkstelling worden gecreëerd voor de streek. En ten derde moest het om een toekomstgericht project gaan. Wij geloven dat die toekomst ligt in de tertiaire sector. Bovendien is Fenix het enige concrete voorstel. Velen kwamen aandraven met allerlei alternatieven, maar nooit werden er namen van geldschieters genoemd.”

Het NCMV ziet het allemaal heel wat minder rooskleurig in. Rik Jaeken, voorzitter NCMV-Limburg: “Een grootschalig winkelproject als Fenix staat haaks op alle beleidsverklaringen inzake stadskernversterking. Als de overheid kiest voor leefbare stadscentra met een bloeiende handel, dan moet ze haar beleid hierop ook afstemmen. Een uitzondering maken voor Fenix, is een uitzondering maken voor heel Limburg. Bovendien zal Fenix helemaal niet de verhoopte jobs meebrengen. De arbeidsplaatsen die daar gecreëerd worden, gaan immers elders in Limburg verloren. De aantrekkingskracht van Fenix zal beperkt zijn en vooral ten koste gaan van de Limburgse stadscentra.” Ook de stad Hasselt vreest voor de handel in de binnenstad en ziet Fenix liever gaan dan komen.

“Het project is ook inhoudelijk niet haalbaar,” gaat Rik Jaeken verder. “Men wil een shoppingcentrum koppelen aan een golfterrein, een cultureel centrum, een bungalowpark, een tuincentrum en een heleboel recreatiemogelijkheden. Maar er bestaat geen link tussen die activiteiten. Waarom zou iemand die gaat golven of zwemmen, ook winkelen? Eigenlijk zijn al die nevenactiviteiten slechts een alibi om een gigantisch winkelcentrum neer te zetten.”

Dat winkelgedeelte

zou ongeveer 100.000 m² winkelruimte bevatten ( Wijnegem Shopping Center heeft “slechts” 50.000 m² verkoopoppervlakte). Healey & Baker, de nummer 1 in België op de markt van het winkelvastgoed, werd aangezocht om die ruimte te commercialiseren. Eric Van Dyck van Healey & Baker ziet dan ook geen graten in het project. “Stadium heeft als ontwikkelaar al twee maal bewezen dat zulke projecten financieel haalbaar en succesvol kunnen zijn. Waarom zou Fenix een uitzondering zijn? Een rondvraag wees trouwens uit dat de potentiële huurders enthousiast reageren. En dan spreken we niet alleen over de grote filialen. Ook kleine ondernemers, zelfs uit de omgeving van Genk, toonden interesse,” aldus Van Dyck.

En nu?

Het negatief advies lijkt een einde te maken aan het gekibbel in de Limburgse regio. Schepen Anthonissen: “Het Genkse gemeentebestuur zal het negatief advies nu onderzoeken en naar alle waarschijnlijkheid omzetten in een weigering van de vergunning. Het sociaal-economisch comité voor de distributie was nu immers wél rechtsgeldig samengesteld en zal in zijn motivering waarschijnlijk voorzichtiger geweest zijn.”

De Vlaamse overheid blijft met een serieuze financiële kater zitten. Stadium-Fenix was namelijk zo slim in het contract met de Limburgse Reconversiemaatschappij te voorzien dat de investeringen en studiekosten zouden worden terugbetaald indien het project werd afgekeurd. De overheid (lees: belastingbetaler) draait dus op voor ruim 200 miljoen frank, toch een aanzienlijke som voor een project waarvan nog niet één steen is gelegd.

Over één ding zijn zowel voor- als tegenstanders het eens. Eindelijk wordt duidelijkheid geschapen in het dossier. Er kan nu gezocht worden naar alternatieven voor de oude mijnterreinen. Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling Theo Kelchtermans (CVP) sprak al van een groene zone. Het Genkse gemeentebestuur wil evenwel niet overhaast tewerkgaan en schuift een aantal andere initiatieven naar voor. Zo spreekt het gemeentebestuur over een omvorming van de terreinen tot industriegronden of kmo-parken. Ook een winkelgedeelte behoort nog tot de mogelijkheden. Maar dan alleen voor winkels die grote oppervlaktes nodig hebben en die in de stad niet terecht kunnen, zoals meubelzaken. Wordt (misschien) vervolgd.

Niels Janssen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content