DE VOETBAL-BEDRIJVEN

ZAKENLUI AAN DE BAL.

“Voetbal kan nooit een normale industrie worden,” schreef het Britse zakenblad The Economist twee jaar geleden. “Een bedrijfstak, geplaagd door overcapaciteit, reageert steevast met een consolideringsgolf. In voetbal runnen plaatselijke notabelen hun clubje. Eigenaar zijn van verschillende clubs is in de meeste landen verboden.” Met andere woorden: te veel clubs vissen in dezelfde vijver, maar fuseren kan niet.

Twee jaar later worden de barrières gesloopt. Het Londense investeringsfonds Enic, de belangenvereniging van Joe Lewis, multimiljardair en mede-eigenaar van Sparta Praag, Vicenza, AEK Athene en Glasgow Rangers, kreeg van de rechter toelating om verschillende van zijn ploegen in de Uefa-beker te laten starten. Ook in België zijn er ‘samenwerkingsverbanden’ afgesloten: tussen Antwerp en Manchester United, tussen Germinal Beerschot Antwerpen (GBA) en Ajax Amsterdam, tussen Standard Luik, Olympique Marseille – via voorzitter en Adidas-topman Robert Dreyfuss – en Lazio Roma. Ook Anderlecht en het AC Milan van Silvio Berlusconi hebben banden, hetzelfde geldt voor Moeskroen en het Franse Metz, Lommel en PSV Eindhoven, Aalst en Valencia. Gelijksoortige akkoorden binnen de landsgrenzen zijn enkel een kwestie van tijd, want industriële investeerders raken steeds sterker in voetbalclubs geïnteresseerd.

Wat ze in het voetbal zoeken? Geld. Sport wordt steeds duurder, de spelerslonen in het voetbal swingen de pan uit, collaterale kosten – zoals veiligheid in het stadion – groeien exponentieel. Maar de inkomsten stijgen navenant. Het jaarbudget van de Engelse Premier League bedraagt ruim 25 miljard frank, dat van de eerste Duitse Bundesliga 20 miljard, dat van de Italiaanse Serie A 22 miljard. Telkens met een toeschouwersgemiddelde dat rond de 30.000 schommelt. Topclubs werken met budgetten van uit de kluiten gewassen multinationals, steeds meer voetbalbedrijven trekken kapitaal aan via de beurs.

De kassier

leeft al lang niet meer van het aantal tickets dat hij op zondagmiddag mag afscheuren. De grootste groei zit in merchandising en vooral in de verkoop van de tv-rechten. Die levert de clubs in de verschillende Europese competities een slordige 75 miljard frank op. Het Franse economisch magazine L’ Expansion becijferde dat Engelse en Spaanse topclubs zo’n 12 miljard frank opstrijken aan tv-rechten, de Duitse eersteklassers 14 miljard, de Italiaanse toppers minstens 10 miljard, exclusief de inkomsten voor wedstrijden uit de Champion’s League.

Beelden van de Nederlandse competitie kosten drie miljard per jaar, het Belgische voetbalcontract – met VTM en Canal Plus – ongeveer 400 miljoen. En het opbod gaat verder: Leo Kirch en ISL telden 70 miljard neer voor de uitzendrechten van de volgende twee Wereldbekers voetbal, Rupert Murdoch bood 84 miljard voor zes jaar exclusieve uitzendrechten op de Italiaanse Serie A. Meteen lijkt het bod van Murdochs BSkyB op Manchester United veel minder astronomisch. Want het prijskaartje van de tv-rechten schiet de waarde van de populairste clubs naar de sterren en verbreedt de kloof met het peloton.

Dat de nationale competities op termijn plaats dreigen te moeten ruimen voor een Superliga – een internationaal kampioenschap waarin alleen de absolute topclubs een plaatsje krijgen – zal die beweging enkel versterken. De beweging is trouwens al ingezet door de Uefa, de Europese voetbalbond, die op het voorstel van de topclubs reageert door de Champions League los te koppelen van de kampioenstitels in de nationale competities. Een druppel op een hete plaat, want de Champions League kan nooit de financiële compensaties bieden die de Superliga aan de clubs belooft.

Frank Demets Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content