“De Vlaamse durfkapitalisten durven niet meer”

Het Leuvense onderzoekscentrum Imec barst uit zijn voegen. De nieuwe cleanroom betekent een investering van 350 miljoen euro. Maar Vlaamse risicokapitalisten laten het afweten. Kan Vlaanderen die technologie niet gewoon overnemen van elders?

G ilbert Declerck heeft een gecontroleerd verwilderde tuin. De Oostendenaar trok op zijn achttiende naar Leuven, twijfelde tussen geneeskunde en ingenieursstudies en is sindsdien niet meer weg te slaan van de Campus Arenberg van de KU Leuven, een postdoctoraal jaar aan Stanford uitgezonderd. De burgerlijk ingenieur elektronica debuteerde in 1984 bij de start van Imec ( Interuniversitair Centrum voor Micro-elektronica) als vice-directeur en volgde in 1999 baron Roger Van Overstraeten op als algemeen directeur van het onderzoekscentrum. Vandaag voelt hij zich meer een people manager dan onderzoeker en beheert hij een budget van ruim 130 miljoen euro, heeft 1200 hooggeschoolde medewerkers in dienst, waarvan een 250-tal gastonderzoeker of “industrieel resident” (gedetacheerd vanuit de industrie) zijn. Ze werken in de frontlijn van de chiptechnologie en bedenken de economische gouden eieren van morgen. “Imec scoort hoog in het buitenland. Vlaanderen mag fier zijn op Imec,” klopt hij zichzelf op de borst. Maar kan de rest van Vlaanderen wel volgen? Vlaanderen is niet de beste van de Europese klas in het vak ‘investeren in onderzoek en ontwikkeling’. Gilbert Declerck waarschuwt: “Vlaanderen moet kennis produceren of wordt een openluchtmuseum.”

GILBERT DECLERCK (IMEC). “Vlaanderen liep achter, maar heeft sinds 1995 een formidabele inspanning gedaan. De Vlaamse overheid investeert vandaag 0,65% van het BBP in onderzoek en ontwikkeling, wat nog onderaan het peloton is, maar een verdubbeling ten opzichte van 1995. Dus er moet nog meer gebeuren, maar men is goed bezig. Dankzij Vlaanderen verbetert de Belgische inspanning.

“De achterstand is soms af te meten aan een aantal projecten in het buitenland waar de overheden zeer grote investeringen voor reserveren, ter waarde van 100 miljoen dollar. In het Amerikaanse Albany bijvoorbeeld wil de staat New York iets doen zoals Imec. Wel, de staat investeert daar 400 miljoen dollar. Frankrijk investeert 100 miljoen dollar in Leti ( Laboratoire d’Electronique, de Technologie, de l’Information) in Grenoble.

“De beste zijn in Vlaanderen telt vandaag niet meer, wel de beste wereldwijd. Zet daarom de sterktes samen, wees multidisciplinair, en één plus één wordt drie. Biosensoren bijvoorbeeld maak je met medici en micro-elektronici. We moeten centres of excellence nastreven en keuzes maken. Ook in de biotechnologie zijn we in Vlaanderen niet slecht bezig, en in fundamenteel onderzoek aan de universiteiten hebben we zeer goede groepen. We willen met hen en ook met het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie en met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek ( nvdr – multidisciplinair toegepast onderzoek) nauw samenwerken. De tijd dat we elkaar beconcurreren onder de kerktoren is voorbij. Onze concurrenten zitten in Singapore, Frankrijk of Korea. Een constructieve wetenschappelijke concurrentie is gezond, maar op zeker moment moet je in Vlaanderen elkaar vinden om in die internationale omgeving overeind te blijven.”

Hoe kan die samenwerking er uitzien?

DECLERCK. “In juli pas kondigde de overheid een nieuw financieringskanaal aan voor basisonderzoek, het Vlaams agentschap voor basisonderzoek. Vanaf eind dit jaar of begin volgend jaar kunnen groepen onderzoeksprogramma’s voorstellen die over vijf jaar lopen. Dit initiatief spoort onderzoeksinstellingen, universiteiten en bedrijven aan samen te werken rond basisonderzoek met een maatschappelijke of economische finaliteit. Wij willen bijvoorbeeld graag in Vlaanderen wat op gang trekken rond nanotechnologie.”

Wat is nanotechnologie?

DECLERCK. “Een nanometer is een duizendste van een micron, dat een duizendste is van een millimeter. Menselijk haar is 70 micron dik. Dat betekent dat we werken op het grootteniveau van atomen en moleculen. Micro-elektronica wordt nano-elektronica. De mogelijkheden? We kunnen kleinere structuren bouwen met nieuwe materialen en nieuwe toepassingen. Men verwacht een nieuwe industriële revolutie. Vlaanderen mag die trein niet missen. Het revolutionaire karakter van de technologie is nog tien à twintig jaar van ons verwijderd, maar de evolutie is geleidelijk.

“Men verwacht dat de huidige trend van het kleiner maken nog een jaar of tien doorgaat, met als gevolg snellere computers, maar ook snellere beeldverwerking. De mobilofonie van de derde generatie blijft nu hangen op dit soort zaken. Het gaat niet alleen om snelheid, maar ook om laag vermogen. Dingen die op kleine batterijen werken, bijvoorbeeld voor het draadloos monitoren van de gezondheid van een persoon.”

Groeit er een kloof tussen de voorthollende wetenschap en het publiek, met irrationele schrikreacties als gevolg?

DECLERCK. “Met onze elektronicatechnologie verwacht ik geen problemen. We grijpen niet in in het leven. We bouwen miniatuur- Lego. Maar privacy op het internet, dat is wel belangrijk en moet in de gaten worden gehouden. En op termijn wordt het delicaat als er chips in het lichaam met het zenuwstelsel worden gekoppeld. Dan zullen er vragen komen. Ik denk bijvoorbeeld aan een medische toepassing waaraan we werken met een aantal buitenlandse universiteiten, ter bestrijding van fantoompijnen. Je kan die pijn oplossen door een chip in te planten en een koppeling te maken met de hersenen en een signaal te sturen dat er geen pijn is. Dat is een schitterende toepassing, die nog veraf is, maar je moet je afvragen wat je aan het doen bent: je kan ook andere signalen naar de hersenen sturen…”

Is de vrees tegenover kernenergie of genetisch ingrijpen irrationeel?

DECLERCK. “Ik antwoord als wetenschapper. Toen ik school liep, was kernenergie het van het, de top van de wetenschappen. Intussen had je Tsjernobyl, het vraagstuk van het kernafval, enzovoort. Maar zijn er voldoende alternatieven? We gebruiken vandaag de fossiele brandstoffen als gekken op, terwijl je met olie andere leuke dingen kan doen. En windmolens krijgen we moeilijk geplaatst.

“Wat genetisch gewijzigde gewassen betreft, wat moeten de mensen doen: omkomen van de honger of het gewas planten? Er is misschien een klein risico dat het ingrijpen overslaat op andere gewassen, maar we roeien nu ook al honderden soorten planten en dieren per jaar uit.

Krijgt Imec een voorkeursbehandeling omdat ze dit jaar een eenmalige kredietlijn van 37 miljoen euro krijgt?

DECLERCK. “We bestaan bijna twintig jaar, de cleanroom is vol en we hebben een goeie evaluatie achter de rug door een extern auditbureau. Over een paar jaar zal er in Europa wellicht maar één groot centrum zoals Imec overblijven voor micro-elektronica, waarmee dan heel wat bedrijven zullen samenwerken, naast een aantal kleinere centra die het moeilijk krijgen. Wij willen dat ene Europese instituut zijn. Om dat te kunnen realiseren, hadden we van de overheid een signaal nodig. Het nieuwe project – de nieuwe cleanroom – heeft een waarde van 350 miljoen euro. De Vlaamse overheid investeert dus 10%, maar voor ons betekent dat een zeer belangrijke start. Daarmee stappen we naar onze andere partners en investeerders die de rest van het geld moeten leveren. De overheid moet dus geen tweede inspanning leveren.”

Hoe wil u die andere 90% van de financiering vinden?

DECLERCK. “We onderhandelen vandaag met een tiental bedrijven wereldwijd om te investeren in de nieuwe cleanroom. Tegen het einde van het jaar hopen we de onderhandelingen af te ronden. We sluiten een deal waarbij de leveranciers van de infrastructuur de investering voor een groot deel financieren, en wij leveren de kennis.

“Dit nieuwe project zal ook een grote impact hebben op ons budget. Dit jaar denken we 137 miljoen euro om te zetten. Het nieuwe project heeft, behalve de initiële investering, een bijkomende jaarlijkse kostprijs van een 40-50 miljoen euro. Voor Imec is het een kwantumsprong. Onze partners moeten immers ook de komende vijf jaar het project financieren, 10% door Imec en 90% door de partners.

“De jaarlijkse dotatie aan Imec van de Vlaamse overheid bedraagt 33 miljoen euro en ligt vast voor de volgende vijf jaar. Onze omzet is viermaal groter. Die verhouding is de pijngrens, zeggen ook de experts die Imec hebben doorgelicht. Want Imec doet basisonderzoek en daarin is een investering van de overheid nodig. Verdienen we nog meer uit contractonderzoek, dan riskeert Imec zich te veel te richten op de korte termijn. Dat mogen we niet doen. We zijn nu bezig met zaken die over tien jaar tot nieuwe toepassingen moeten leiden. Daarvoor dient die dotatie.”

Doet u als vzw, zeker in het nieuwe project, niet te veel aan toegepaste research voor ondernemingen die ook nog de intellectuele rechten opeisen?

DECLERCK. “Neen. In alles wat we doen, zijn we minstens mede-eigenaar en doen we wat we willen. Dat is niet anders met de nieuwe cleanroom. Dat is de sleutel van ons succes. Wij nodigen voor een project twintig bedrijven uit om met ons aan iets te werken, en elk van die bedrijven krijgt een stukje van de kennis in de vorm van een licentie. Die bedrijven hebben de eigendom van hun specifieke stuk kennis, wij hebben de eigendom van alles. Komt er morgen een nieuw bedrijf, dan kunnen wij met dat bedrijf over die kennis praten. Die kennis kunnen we aan de bedrijven in Vlaanderen geven. Dat is de manier waarop we werken.”

Moet Vlaanderen die investeringen wel doen? Kunnen we niet gewoon de technologie overnemen die elders wordt ontwikkeld?

DECLERCK. “Dan kom je te laat en krijg je kruimels. Wat verhuist vandaag naar Azië? De zaken waar weinig kennis mee gemoeid is, en die men daar goedkoper kan doen omdat het vooral een kwestie van arbeidskosten is. Er zijn verontrustende berichten uit Schotland waar een aantal fabrieken wegtrekken, en waar men niet zelf kennis heeft ontwikkeld, maar technologie aangetrokken. Men gaf geld aan bedrijven om fabrieken neer te zetten. Zodra de vraag wegvalt, zitten er een paar duizend mensen zonder werk. De toekomst van Vlaanderen ligt in de productie van kennis, van nieuwe materialen, het ontwerpen van chips. Een van onze belangrijkste partners in Vlaanderen is Umicore. Zij ontwikkelen nieuwe materialen die gebruikt worden in de micro-elektronica. Het alternatief is van Vlaanderen een openluchtmuseum maken.”

Welke indicaties zijn er dat technologie en welvaart sterk met elkaar verbonden zijn?

DECLERCK. “Kijk naar Taiwan, dat de jongste twintig jaar sterk gegroeid is op basis van technologie, die is ingevoerd met Taiwanezen die een jaar of twintig in Amerika hebben gewerkt, doctoreerden aan diverse universiteiten, werkten bij Intel & co. en met de technologie in hun hoofd terugkeerden naar Taiwan. Zij bouwden een reusachtige industrie op. De belangrijkste chipbakkerijen zitten in Taiwan. Kijk naar China. Sjanghai floreert op basis van technologie. Dat is een hightechstad. In elk Europees land zie je steden en regio’s die zich profileren als hightech, mét steun van de overheden. Cambridge bijvoorbeeld, of Grenoble. Dergelijke centra trekken bedrijven en talent van over de hele wereld aan.

“Natuurlijk kan je Vlaanderen ook niet volstoppen met ingenieurs. Maar als je kennis genereert, creëer je ook andere jobs. Een job voor een ingenieur of wetenschapper schept daarnaast twee tot drie andere jobs: operatoren, technici, toeleveraars, hotelmanagers of taxichauffeurs. We hebben hard gewerkt om een chipfabriek aan te trekken. Maar één nieuwe competitieve chipfabriek vandaag vergt een investering van 2 miljard dollar. Dat is een reusachtige investering voor een kleine regio als Vlaanderen. Dat is niet de beste strategie. We genereren beter kennis waar we andere dingen kunnen mee doen.”

Is er voldoende belangstelling voor technologie bij jonge mensen?

DECLERCK. “Er is ten onrechte te weinig belangstelling, vooral bij de dames. Fysica of wiskunde zijn niet meer populair en dat is jammer. Het is de basis van veel dingen die we uitvinden en maken. Er zijn gewoon te weinig wetenschappers in Vlaanderen – dat is trouwens een Europees fenomeen. Vandaar dat we talent moeten invoeren. In de Oost-Europese landen of China en India vind je kandidaten. We hechten ook heel veel belang aan de kwaliteit van het leven om de wetenschappers aan te trekken. Als hier voor de cleanroom een boom omver moet, is dat met pijn in het hart en zorgen we ervoor dat er één in de plaats komt.

“De redenering dat het niet fair is talent uit die landen weg te halen, is verkeerd. Ik keer terug naar het voorbeeld van Taiwan, dat is opgebouwd door mensen die eerst jaren in de VS hebben gewerkt. China doet nu hetzelfde.

“Vlaanderen heeft het probleem van de arbeidskaart. Wetenschappers raken makkelijk België binnen, maar na vier jaar moeten ze buiten. Een voetballer of wielrenner kan hier makkelijker langdurig verblijven dan een wetenschapper. De Vlaamse ambtenaren zijn flexibel en men vindt meestal wel een oplossing, maar de regel is dat ze eruit moeten. Dan trekken ze naar de buurlanden en dan hebben wij mensen opgeleid voor de buurlanden. Nu is er een wet in de maak om de termijn te wijzigen van vier naar acht jaar. Uiteindelijk wil je dat die mensen teruggaan na tien tot twintig jaar, eens ze een netwerk opgebouwd hebben.”

Kwam er een deuk in het blazoen van Imec door de faillissementen van CS2 en SmartPen, twee ondernemingen waar Imec nauw bij betrokken was?

DECLERCK. CS2 was geen spin-off van Imec, we hebben ze wel geholpen. Imec heeft al twintig spin-offs gemaakt en we creëren per jaar één spin-off. Van die twintig zullen er misschien zes tot acht echt goed draaien, een aantal zal klein blijven en een aantal zal verdwijnen. Maar dat is geen blaam. In de VS zegt men “goed geprobeerd”, maar in Vlaanderen mag je niet mislukken.

“CS2 was in 1997 een bedrijf op zoek naar een vestigingsplaats in Europa. Toen zagen we dat wel zitten. De productie – een verpakkingslijn voor chips – was kleinschalig en geautomatiseerd, dus het probleem van de arbeidskosten viel weg. Het was een standaardproces waarmee ze op termijn niet zouden overleven. We boden hen een licentie op nieuwe Imec-technologie aan, met de boodschap: dat is jullie lang leven. CS2 heeft dat nooit kunnen gebruiken. Eind 1999 viel de markt weg en hadden ze niet de middelen meer om te investeren in onze nieuwe technologie. Toen we voor de zogenaamde “bubble” stonden, was dat geen hype. Het liep als een trein. Telecom is daarna in elkaar gestort en de voornaamste klanten van CS2 waren precies de telecombedrijven.

SmartPen was wel een spin-off en dat is een ander verhaal. Dat bedrijf is op een gegeven moment opgenomen in LCI, een veel grotere groep. De technologie is verzand in een groot consortium. Zodra een spin-off gecreëerd is, zijn we daar geen baas meer over.

Is het een bewuste strategie om slechts een minderheidsbelang aan te houden in de spin-offs?

DECLERCK. “Absoluut, omdat een spin-off op eigen benen moet staan. Die moet zijn plan trekken. Wij stoppen wel met alle activiteiten die in hun branche zitten, zodat we hen geen concurrentie aandoen. We ondersteunen ze, maar willen ze niet bemoederen.

“Een succesvolle spin-off vergt drie zaken: een product, een team en een markt. Ontbreekt één van de drie, dan lukt het niet. CS2 had geen markt meer, bij Smartpen is het team uit elkaar gevallen. Er zijn trouwens ook spin-offs van ons die het goed doen. Coware, bijvoorbeeld, in ontwerptechnologie voor chips. Acunia, dat telematica voor voertuigen ontwerpt, heeft een aantal mooie deals gesloten. En er zijn Ansem, een ontwerper van analoge chips, Fillfactory, een ontwerper van chips voor beeldopname, en Septentrio, dat in GPS-technologie is gespecialiseerd.”

Weten uw nieuwe spin-offs nog kapitaal te vinden?

DECLERCK. “De durfkapitaalverschaffers in Vlaanderen laten het afweten, behalve misschien de business angels. Ze durven niet meer. Ze hebben veel geld verloren, ze raken niet meer aan bijkomend geld en ze moeten ook nog tweede of derde rondes financieren.

“Wij hebben een paar spin-offs die klaarstaan in incubatie. Prachtige ideeën, maar risicokapitalisten in Vlaanderen krijgen we zeer moeilijk over de streep. Een overdreven reactie. In het buitenland vind je er hier en daar nog eentje, maar we zouden ze liefst toch in Vlaanderen vinden. Zelfs IT Partners ( nvdr – een durfkapitalist die is opgezet op initiatief van Imec) houdt zijn centen voor tweede en derde rondes. Wij denken aan een tweede fonds. En al zijn het er de tijden niet voor, toch zal het ervan moeten komen.”

Daan Killemaas

Bruno Leijnse

daan.killemaes@trends.be

“Over een paar jaar blijft er in Europa wellicht maar één groot instituut voor micro-elektronica over. Wij willen dat centrum zijn.”

“Een tweede risicokapitaalfonds moet er komen, ook al zijn het er de tijden niet voor.”

“In het verleden hebben we hard gewerkt om een chipfabriek aan te trekken. Dat was niet de beste strategie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content