De vakbond van het Zuiden

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Het onrecht van de wereld kijkt u deze dagen recht in de ogen. Terreur van de zachte sector, waarvan het NCOS de belichaming is? Of is de organisator van 11.11.11 een bondgenoot van financier George Soros en zijn kritiek op het mondiale kapitalisme?

Dat er een lineair verband bestaat tussen hulp en ontwikkeling wordt betwijfeld. Nochtans herhaalt het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS), initiatiefnemer van 11.11.11, al bijna veertig jaar lang diezelfde mantra. Ook in zijn jongste pamflet lijkt alles te draaien rond de vraag hoeveel we geven? “Al wat het vraagt om de kloof te dichten, is een jaarlijks bedrag van 1480 miljard frank,” weet het NCOS.

Het weekblad The Economist rekende voor dat in vijftig jaar ruim 1000 miljard dollar hulp naar de arme landen stroomde, met bitter weinig resultaat. Wanneer we de 1480 miljard frank van het NCOS spreiden over eenzelfde periode, komt dat overeen met zo’n 2000 miljard dollar. Zou een verdubbeling van de hulpstroom de kloof dichten? Als hulp helpt, moet Zambia bijvoorbeeld – na alle financiële steun – een per capita inkomen hebben van 20.000 dollar; de doorsnee Zambiaan verdient amper 400 dollar. Hulp kan effectief zijn in landen die eerst orde op zaken stellen in hun economisch huishouden.

Nochtans heeft het NCOS de noodzaak van degelijk bestuur ontdekt. Voor de selectie van de nieuwe top in februari 1998 werd het profiel van de algemeen-secretaris afgestemd op het financieel gezond maken van de organisatie en op de interne reorganisatie van het management: Jozef De Witte is een Vlerick-boy die de 40 miljoen frank gecumuleerd verlies van 1997 omturnde tot 8,8 miljoen frank overschot in 1998.

De jaarlijkse inkomsten bedragen iets meer dan 420 miljoen frank, waarvan bijna de helft uit de 11.11.11-actie; de rest zijn 160 miljoen frank overheidssubsidies van DGIS (Directie-Generaal Internationale Samenwerking, de opvolger van Abos), 35 miljoen frank van de Europese Unie en 30 miljoen eigen inkomsten uit publicaties.

Wat de uitgaven betreft,

gaat driekwart van de 11.11.11-collecte en van de overheidssubsidies naar projectfinanciering in het Zuiden. Wat overblijft, is voor de interne werking en het functioneren van de studiedienst en de afdeling Sensibilisatie & Educatie.

“In het verleden was er een rentabiliteitsprobleem, geen tekort aan liquiditeit,” zegt De Witte, die vóór zijn overstap naar het NCOS directeur marketing & verkoop was van de Alma-studentenrestaurants in Leuven. “Het geld voor projecten komt eerst binnen, en wordt pas later uitgegeven. Voortaan leggen afdelingshoofden verantwoording af voor hun budgetten en wordt er gewerkt binnen afgelijnde financiële grenzen.”

Ook het nieuwe voorzitterschap brak met de traditie: Mieke Molemans is lerares pedagogie. Vroeger was de voorzitter altijd een oud-politicus of een ‘ BV‘. “Omdat een interne reorganisatie nodig was, zijn we daarvan afgestapt,” zegt Molemans; ze was gedurende dertig jaar basismilitante, twaalf jaar bestuurslid en vijf jaar ondervoorzitter.

Het personeelsbestand werd teruggebracht van 75 naar 60 vaste werknemers. Het zijn universitairen: overwegend sociologen, pedagogen, politologen, criminologen, psychologen en andere ‘-logen’ uit de humane wetenschappen. “Het organigram werd afgeslankt en er is een duidelijke hiërarchie – een woord waarvan sommigen rillingen kregen,” lacht De Witte.

Het NCOS omvat nu vier afdelingen:

Studie & Publicaties vertaalt de politieke missie van het NCOS onder leiding van econoom Rudy De Meyer, die tegelijk verantwoordelijk is voor de studiedienst; marketeer Chris Poot staat aan het hoofd van de subafdeling Publicaties, die een omzet haalt van 30 miljoen frank: 60% daarvan komt uit verkoop van NCOS-kalenders en -kaarten; naast de maandelijkse publicatie De Wereld Morgen (5500 exemplaren) geeft het NCOS elk jaar ook zes romans uit van auteurs uit het Zuiden, een viertal informatieve werken, zeven Landenreeksen en vier Noord/Zuid-Cahiers.

Sensibilisatie & Educatie, onder leiding van Frans Teuchies, stuurt de jaarwerking rond de 11.11.11-actie en omvat twee onderafdelingen: Fondsenwerving (Marleen Vos) en Educatie (Bart Demedts);

De Zuiddienst verzorgt onder leiding van landbouwingenieur Johan Cottenie de relaties met de partner- ngo‘s (niet-gouvernementele organisaties) in het Zuiden en beheert 150 projecten.

Interne Zaken (personeel, boekhouding, logistiek, informatica) ten slotte staat onder leiding van Kris Goosenaerts.

De visie en basisfilosofie van het NCOS gedijt op het idealisme van 25.000 vrijwilligers in gemeentelijke 11.11.11-comités, op leraren uit de mei ’68-generatie en wortelt in een aloude Vlaamse missioneringsdrang. Op die voedingsbodem bloeien en groeien in Vlaanderen een 50-tal ngo’s, waarvan het NCOS de koepel vormt en de spreekbuis naar het politieke beleid. Het maatschappelijk draagvlak wordt verbreed door 28 politiek-culturele verenigingen (onder meer Bond van Grote en Jonge Gezinnen, Davidsfonds) en de vakbondsorganisaties.

“De leden maken de organisatie, maar zijn tegelijk klanten die je tevreden moet houden,” zegt De Witte. Hun talrijke vragen en opdrachten waren mee de oorzaak van financiële ontsporingen, samen met grootschalige acties als Vierkant voor Afrika (dat 20.000 sympathisanten mobiliseerde). Maar de ‘klantvriendelijke’ relatie bepaalt vooral de agenda. “Men denkt nog te vaak dat die wordt ingekleurd door postkoloniale schuldgevoelens, projectitis en het grijpen naar het hulp-infuus. Dat is niet langer zo,” beklemtoont De Witte.

De intellectuele voeding

komt uit de eigen studiedienst (een econoom, jurist en pol & soc’er), aangevuld met onderzoek van ngo-leden – “in de Wereldwinkel, Act of Oxfam is ook visie aanwezig, niet alleen voluntarisme,” zegt Molemans – en van partner-ngo’s uit het Zuiden – “landen als Indonesië of Peru hebben stevige onderzoekscentra.” De inbreng van internationale netwerken stijgt: van ngo’s uit andere Europese landen, zoals Eurodad rond schuldkwijtschelding. “Onze studiedienst detecteert de pijnpunten en zoekt waar kennis voorhanden is. We gaan het werk van de universiteiten niet overdoen,” zegt De Witte. De professoren Stefaan Marysse, Filip Reyntjens en Robrecht Renard van het Centrum Derde Wereld in Antwerpen en Jean Bossuyt(European Center for Development Policies & Management van Maastricht) vormen de huisdenktank.

Voorzitter Molemans pareert de suggestie dat het NCOS en zijn experts zitten opgesloten in een achterhaald tiersmondisme: “De omslag van ontwikkelingshulp in enge zin naar het bredere kader van de globalisering hebben we gemaakt. Onze standpunten zijn wel vaker genuanceerder dan wat de media overhouden. We wijzen ook op de verantwoordelijkheid van de elites in die landen. En het NCOS is de belangrijkste aandeelhouder van Alterfin, een kredietorganisatie met Triodos-bank voor ondernemers in het Zuiden.”

De missie van het NCOS, stellen De Witte en Molemans, is in de eerste plaats politiek. “Onrecht aanklagen staat voorop, dat is ook de gedrevenheid van de vrijwilligers. We blijven een drukkingsgroep en spreken in naam van het Zuiden. Naast structurele wanverhoudingen wijzen we steeds meer op de verantwoordelijkheid van economische actoren. En wat het verwoestende effect van het blitskapitalisme op landen als Indonesië en Thailand betreft, zijn we kennelijk in goed gezelschap: de Wereldbank, financier George Soros en André Leysen pleiten voor het aan banden leggen van de financiële speculatie.”

ERIK BRUYLAND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content