DE TIJDSBEPERKING VAN SOMERS SNIJDT HOUT

U hebt vanaf heden het recht om elke Vlaamse politicus die niet Bart Somers heet, uit te lachen als hij het heeft over het Scandinavisch model. Vorige week lanceerde Somers (VLD) het idee om in België de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd. Hij verwees daarbij naar het Scandinavische voorbeeld, waar de cocktail van een tijdslimiet, hoge uitkeringen, een doorgedreven activering en een strenge sanctionering zorgt voor uitstekende arbeidsmarktprestaties.

‘Prediken in de woestijn’ leek een te zwakke uitdrukking om de reactie te omschrijven die Somers’ voorstel kreeg. Niemand, tenzij de werkgevers, had er een goed woord voor over. Een tijdslimiet zou alleen maar leiden tot meer armoede. Het huidige beleid van controle en sanctionering zou hetzelfde effect hebben. Somers werd profileringsdrang verweten met het oog op de verkiezingen.

Nochtans lopen veel van de criticasters hoog op met Scandinavië. Behalve als het niet in de eigen kraam past natuurlijk. Johan Vande Lanotte (SP.A) had nog niet zolang geleden een hoge Zweedse delegatie op bezoek gevraagd. Tijdverlies.

De Nederlandse minister van Financiën Gerrit Zalm zegt in een interview met Trends (zie blz. 32) dat de Nederlandse regering werkt aan een tijdsbeperking voor de werkloosheidsuitkeringen. Zijn de Nederlanders dan toch domoren?

Wat is het probleem met ons werkloosheidsstelsel? Ten eerste bestaat het uit lage uitkeringen. Wie werkloos wordt en plots moet leven van een uitkering, heeft het niet makkelijk. Dus moeten de uitkeringen omhoog, zoals Bart Somers ook voorstelde. Probleem is echter dat de werkloze weer aan het werk moet. Dat betekent dat hij financiële impulsen moet krijgen om de werkloosheidsuitkering op te geven en een baan te aanvaarden. Zelfs met de lage uitkeringen die we vandaag kennen, bestaat er zoiets als een werkloosheidsval: het is financieel niet altijd interessant om te gaan werken. Hogere uitkeringen zijn dan ook alleen mogelijk als we die uitkeringen beperken in de tijd (drie à vier jaar in Scandinavië).

Verzeilen mensen die hun uitkering verliezen in de armoede? Of verdwijnen ze zelfs volledig uit het vizier van de overheid en komen ze in de criminaliteit terecht? Dat tegenargument snijdt hout als het alternatieve systeem van het leefloon niet goed werkt. Wie geen uitkering meer krijgt, moet een beroep doen op het leefloon. Een belangrijk verschil is dat het leefloon afhangt van andere inkomsten. Heb je een partner met inkomsten? Heb je roerende inkomsten? Wie een werkloosheidsuitkering krijgt (omdat hij er zich als werkende voor verzekerd heeft), zal dus misschien geen recht hebben op een leefloon. Niet erg, want hij heeft het ook niet nodig.

Wie wel een leefloon krijgt, mag niet aan zijn lot overgelaten worden. In de meest progressieve OCMW’s, zoals dat van Antwerpen bijvoorbeeld, worden leefloners ook gevolgd en ‘geactiveerd’. Ze krijgen opleidingen en banen aangeboden. Het voordeel is dat die OCMW-aanpak specifiek is voor de ‘zware gevallen’ en dus beter dan de algemene VDAB-aanpak.

Een tijdslimiet is niet wenselijk als je het beschouwt als een besparingsmaatregel. Maar wel als je het beschouwt als een wezenlijk en onmisbaar onderdeel van een actief arbeidsmarktbeleid.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content