de stand van het ondernemersland

Samen met de politieke spanningen, lijkt ook de animositeit tussen de werkgeversorganisaties VBO, Voka en Unizo toe te nemen. Het regent persberichten waarin de drie hun standpunten verduidelijken. Helaas zitten ze zelden op één lijn. Tijd voor een rondetafel-gesprek.

Hoe meer iemand zegt dat alles goed gaat, hoe wantrouwiger journalisten worden. Dat de werkgeversorganisaties VBO, Voka en Unizo bleven beklemtonen dat de onderlinge samenwerking prima verloopt, was dan ook voldoende om hen alle drie rond de tafel uit te nodigen. Want er zijn voldoende redenen om te betwijfelen of het allemaal wel zo goed gaat. De politieke strubbelingen verplichten de werkgeversorganisaties om over zowat alles een standpunt in te nemen: de staatsstructuur, de financieringswet, het arbeidsmarktbeleid, nieuwe belastingen… En dan valt het op dat de standpunten wel eens uiteenlopen. En dat het standpunt van de ene wel eens ontevredenheid bij de andere veroorzaakt. Maar altijd onderhuids, want officieel gaat het allemaal prima. En dat is echt zo, bevestigen Rudi Thomaes (VBO), Karel Van Eetvelt (Unizo) en Peter Leyman (Voka) meermaals tijdens het gesprek. Eerst leggen ze uit hoe het land zich moet herpakken om dan een verrassend toekomstmodel voor henzelf te schetsen.

De weg uit de crisis

De politieke crisis woedt hevig, maar niemand lijkt ongerust. De werkgeversbonzen weten als geen ander dat een akkoord sluiten altijd gepaard gaat met crisettes en rustpunten tijdens de onderhandelingen. “Maar hoe langer het duurt vooraleer de hervormingen worden opgestart, hoe duurder en pijnlijker ze zullen zijn”, waarschuwt Rudi Thomaes.

Zullen we ooit uit deze crisis geraken? “Dat moet je niet aan mij vragen”, kaatst Karel Van Eetvelt terug. “De politici moeten het doen. Aan de zijlijn kan je de mooiste theorieën ontwikkelen en voorstellen formuleren. Maar wij moeten de beslissingen niet nemen.”

Hebben jullie de pennen al geslepen in afwachting van nieuwe verkiezingen?

KAREL VAN EETVELT (UNIZO). “Ik hoor dat het idee van nieuwe verkiezingen circuleert. Polarisering zal het probleem niet oplossen, maar het integendeel uitvergroten. Misschien ga je na nieuwe verkiezingen met minder partijen aan tafel zitten, maar de N-VA en de PS blijven op elkaar aangewezen. De discussie moet worden voortgezet. Met verkiezingen te organiseren, win je niets.”

RUDI THOMAES (VBO). “Er moet een onderhandelde oplossing komen. Als werkgevers hebben wij de ervaring uit het sociaal overleg. Je komt er pas uit als je in de laatste uren van het overleg zit, en samen zegt: ‘En nu willen we echt een oplossing vinden’. Dan ontstaat een dynamiek waarin toegevingen gebeuren en de puzzel in elkaar valt. Daarna moet je de achterban overtuigen. Wat niet altijd even gemakkelijk is. Ik heb er alle begrip voor dat dit ook voor Elio Di Rupo en Bart De Wever een gigantische opdracht is. Maar het hoort erbij.”

Vooral de discussies over meer fiscale autonomie voor de regio’s zorgen voor politieke heibel. Ook de werkgeversorganisaties vinden geen gemeenschappelijk standpunt.

THOMAES. “De laatste onderhandelingen zijn spaak gelopen op de discussie over meer fiscale autonomie in de personenbelasting. Eigenlijk heeft Vlaanderen die autonomie al gedeeltelijk. Herinner u dat wij een jobkorting hadden. De vrees bestaat dat meer regionale fiscale autonomie het voor de bedrijven complexer maakt. Dat was al zo met de jobkorting.”

PETER LEYMAN (VOKA). “Alle werkgevers zijn het erover eens dat de financieringswet niet werkt. Ze is pervers. Punt. Iedereen onderschrijft dat. Er zijn verschillende mogelijkheden om dat op te lossen. De jobkorting maakte al een verschil. Maar vergeet de subsidies niet. De regionale subsidieregelingen leveren grote verschillen op. Wij pleiten voor een systeem dat dotaties vervangt door fiscale autonomie.”

VAN EETVELT. “De discussie heeft niets te maken met wie wat int, het gaat over verantwoordelijkheden. Daarop blokkeren de onderhandelingen. De blokkade is ontstaan toen de vraag op tafel werd gelegd wie welke verantwoordelijkheid neemt. Fiscale autonomie is een belangrijk instrument om tot responsabilisering te komen. Dat is cruciaal. Omdat ik bij god niet weet hoe we anders de miljarden gaan vinden die we nodig hebben. Er wordt nu een vijand gezocht. Rudy De Leeuw van het ABVV is daarmee begonnen en ik zie dat de PS daarmee doorgaat. Gevaarlijk spel is dat. Hoe kan je oplossingen vinden in zo’n klimaat? Het is gemakkelijk om je emotie even te laten gaan. Maar je moet nadenken wat dat voor gevolg heeft de dag nadien.”

THOMAES. “Als je een stuk van de fiscale capaciteit wegneemt bij de federale regering, moeten we de crediteuren van de Belgische staatsschuld geruststellen. De rating van de overheidsschuld is gebaseerd op een aantal factoren zoals de rijkdom van het land en de gezondheid van de economie, maar ook op de fiscale ophaalcapaciteit. Snij je daar een stuk van weg, dan moet je aan de crediteuren duidelijk maken dat de debiteur even sterk blijft. Je mag de financiële analisten niet verontrusten.”

Iedereen in dit land zal moeten besparen en voor nieuwe inkomsten zorgen. Ook jullie achterban zal aangesproken worden. Wat vinden zij daarvan?

VAN EETVELT. “Vraag een ondernemer om een inspanning te leveren en hij zal automatisch neen zeggen. Maar ze weten dat ze die verantwoordelijkheid hebben. Ik kan perfect blijven zeggen dat niets kan. Maar dat is niet realistisch. Dat is zoals vele anderen doen. Maar dan beweegt er niets. Als je aan de zijlijn blijft staan, heb je geen impact op wat er besproken wordt.

“Of je gebruikt je gezond verstand. En dat hebben Rudi en ik ook gedaan. We moeten realistisch zijn en de inspanning moet worden gedeeld. Als je in de fiscaliteit of de sociale zekerheid met de botte bijl erdoor gaat, lok je een negatieve economische reactie uit.”

LEYMAN. “Zeggen dat niets kan, is niet zomaar uit de lucht gegrepen. We hebben bijna de hoogste belastingdruk ter wereld. Zit het probleem niet ergens anders, en moeten we daar de oplossing niet eerder zoeken?”

THOMAES. “Onze suggestie is 20 procent nieuwe inkomsten en 80 procent besparingen. Doe je dat niet en ga je voor een 40/60-scenario, dan wordt de fiscale druk hoger dan die van Denemarken en Zweden. Zonder dat daar dezelfde betere staatsfinanciën tegenover staan. We willen ons niet wegsteken als het over die twintig procent gaat. We denken dan niet aan vermogensbelastingen of vermogenswinstbelastingen. Ik geef het u op een briefje, zo scoor je een owngoal. Maar we denken wel aan een herziening van de kadastrale inkomens of van de roerende voorheffing.”

VAN EETVELT. “Er zijn scenario’s die een beperkt economisch effect hebben, maar die ik hier niet ga opsommen. Wij moeten beseffen dat het een illusie is dat de ondernemerswereld niets van de factuur gaat voelen. Ik maak mijn leden dat ook niet wijs. Ik hoor de grootste vakbond zeggen dat ook zijn leden de besparingen zullen voelen. Ik stel vast dat zij de moed hebben om die boodschap te brengen. Wij moeten ook die moed hebben.”

Ondernemers klagen graag over het overheidsbeleid en het gebrek aan moed van de politici. Maar zelf blijven ze wel gecontesteerde maatregelen als brugpensioen gebruiken. Zijn de ondernemers wel moedig genoeg om veranderingen door te voeren?

THOMAES. “Mijn voorzitter Thomas Leysen heeft daarvoor een mea culpa geslagen. Wij hebben boter op het hoofd. Ikzelf ook. Ik heb bij Alcatel meer dan 2000 mensen geherstructureerd en massaal brugpensioen toegekend. Ik krijg het bijna niet over mijn lippen: zelfs aan mensen van 50 jaar. Ingenieurs! Het is met schaamte dat ik het zeg. De dag dat je ervoor staat, zit je met het probleem dat die wetgeving bestaat. De werknemers weten dat ook. Ben je dan als manager moedig? Ga je dat weigeren? We hebben veel technisch talent laten gaan. We zijn daar onzorgvuldig mee omgesprongen. Aan het einde van de rit buig je. Onze grote ondernemingen zijn bijna allemaal filialen van multinationals. Je bent ongelofelijk kwetsbaar in zo’n omgeving. Peter weet dat ook. En als er in een land zoiets bestaat als brugpensioen, dan weet de moederholding dat. Je komt onder een gigantische druk van de vakbond, maar ook van de multinational om de internationale supply chain niet in het honderd te laten lopen. Ik geef het u op een briefje, dat hou je even vol, maar geen drie weken. De wetgeving moet veranderen, anders kan het verwachtingspatroon op de vloer niet veranderen.”

Hand in hand, kameraden

Mooi, zo’n eensgezindheid met slechts hier en daar een klein meningsverschil. Het gesprek weerspiegelt tot nu niet de spanning tussen de werkgeversorganisaties zoals die de jongste maanden leek te zijn opgelopen. De verhoudingen tussen de regionale werkgeversorganisaties en het VBO leken gelijk te lopen met het ritme van de politieke spanningen. Toen Rudi Thomaes suggereerde om de kostprijs van het bestuur van de 19 Brusselse gemeenten naar beneden te halen, gingen de Brusselse organisaties BECI en UCM dadelijk in het verweer. En toen het even leek alsof VBO-voorzitter Thomas Leysen zich in de politieke onderhandelingen zou mengen, wat achteraf werd ontkend, leek het alsof het VBO tegenover de meer Vlaams georiënteerde organisaties Voka en Unizo stond.

Is het dan toch niet allemaal peis en vree?

VAN EETVELT. “De werkgevers hebben ongeveer anderhalf jaar geleden als enigen een discussie gevoerd over de staatshervorming, in besloten kring. Toen hebben we de standpunten op elkaar afgestemd. We hebben een consensus gevonden, niet over alles maar wel over veel. Nu, in Brussel zie ik de dingen toch wel bewegen. Waarover nu gesproken wordt, is eigenlijk waar Rudi op aanstuurde.”

THOMAES. “Ze hebben me ook achteraf gezegd dat ze me dankbaar zijn dat ik mijn nek heb uitgestoken. Het VBO heeft een delicate rol, omdat we de drie landsdelen vertegenwoordigen. Wij zoeken eerder naar een gemene deler in de meeste dossiers. Maar iedereen moet en mag zijn rol spelen in alle dossiers.”

De publieke opinie en de leden vinden dat verwarrend, al die meningen.

VAN EETVELT. “Ja, en daar moeten wij uit leren dat we nog veel meer dan vroeger met elkaar moeten overleggen.”

LEYMAN. “Zo ver liggen de stellingen meestal niet uit elkaar, zeker niet over het doel: economische groei en een hogere werkzaamheidsgraad. Maar natuurlijk zijn we verschillend, de historiek is ook verschillend en daar geraak je niet onderuit.”

THOMAES. “Het fundamentele verschil tussen het VBO en Voka is bijvoorbeeld dat het VBO sectorgedreven werkt en Voka meer kamergedreven. In de schoot van het VBO is er continu overleg met de sectoren en de regionale organisaties. En uiteraard hebben we in de Groep van Tien een goed gestructureerd overleg.”

VAN EETVELT. “Tussen de werkgevers hé.”

THOMAES. “Tussen de werkgevers. De periode tussen oktober en december wordt er eentje van discretie. Als je begint te onderhandelen op televisie, kom je er nooit uit. Het is waarschijnlijk nog nooit zo moeilijk geweest. De loonkostenhandicap wegwerken, is een gemeenschappelijke doelstelling. Vertellen dat het erg is dat laaggeschoolden in dit land niet aan werk geraken zonder dit dossier te bekijken, kan gewoon niet meer.”

Is het met de sectoren moeilijk de neuzen in dezelfde richting te krijgen?

THOMAES. “Dat is nooit gemakkelijk. Maar dat is de essentie van onze stiel. In ons land staan de sectoren centraal in het overleg. Daar wordt de bulk van de afspraken gemaakt. Zij kunnen zelf aparte afspraken maken na ons interprofessioneel werk, volgens de verschillende paritaire comités en zelfs provinciaal.”

VAN EETVELT. “De sectoren hebben natuurlijk allemaal hun eigen finaliteit. En dat is niet eenvoudig. Maar dat ga ik niet allemaal op uw tape uitleggen. Ons werk is tot gemeenschappelijke punten te komen die we kunnen realiseren in een interprofessioneel akkoord. En soms moeten we sommige bedrijven en sectoren teleurstellen.”

En ja hoor: de media

Geen vuiltje aan de lucht dus. Integendeel, bevestigen ze alle drie. “Het is nog nooit zo harmonieus samenwerken geweest.” Bestaat de heisa dan alleen maar in de hoofden van de waarnemers?

VAN EETVELT. “Ik heb echt niet het gevoel dat de spanningen tussen ons oplopen. Het enige wat ik merk, is dat er meer over geschreven wordt. En dat er gepolariseerd wordt. Ik probeer mij dat zo weinig mogelijk aan te trekken. Alle drie hebben we al dingen gelezen waarbij je je verslikt in je ochtendkoffie. Dat je denkt: ‘Tiens, heb ik dat gezegd? Ik moet toen wel goed gedronken hebben’.”

THOMAES. “De media vinden dit onderwerp inderdaad bijzonder boeiend.”

VAN EETVELT. “Als je dat zelf meemaakt, relativeer je ook sneller de zogezegde uitspraken van anderen. Zoals ik al zei, we komen elkaar lijfelijk tegen en we telefoneren. Dan weten we wel wat er echt gezegd is. Er zijn altijd spanningen geweest, maar het is niet zo dat die niet uitgepraat kunnen worden.”

LEYMAN. “De perceptie dat we niet overeenkomen, is inderdaad totaal verkeerd.”

Een fusie? Voorlopig niet

Als het dan toch zo goed botert, waarom overwegen de werkgeversorganisaties dan geen fusie? Eendracht maakt toch macht? Het zou de ondernemingen alvast wat lidgelden besparen.

Iedereen vindt dit duidelijk de domste vraag van de avond en ze moeten er dan ook eens goed om lachen. En toch. Als we op tafel gooien dat Karel Boone en Karel Vinck ooit schriftelijk overeengekomen zijn de structuren van het VBO en het VEV aan te passen als de staatsstructuur mocht veranderen, kijken Van Eetvelt en Leyman verwonderd. Thomaes niet. Hij bevestigt het bestaan van het document en dat het gaat over werkafspraken tussen de twee organisaties.

THOMAES. “Ik ben er mij van bewust dat als de bevoegdheden in dit land meer verschuiven naar de regio’s, het goed zou zijn dat de DNA’s van de werkgeversorganisaties wat meer zouden convergeren. Ik hoop die evolutie te kunnen meemaken. De complexiteit van dossiers zoals milieu, energie enzovoort, met de hele internationale dimensie er rond, vraagt dat we meer samenwerken. We werken op een aantal domeinen al goed samen, maar we moeten naar meer gemeenschappelijk talent.”

LEYMAN. “Er zal een evolutie zijn naar competentiepoolen in de backoffices van de verschillende organisaties. De competentie is zeldzaam en uitzonderlijk en ze kost veel geld.”

Jullie kunnen ook gewoon fuseren.

VAN EETVELT. “Dat is een heel ander verhaal. We hebben ons eigen DNA en dat versmelt je niet zomaar. De Nederlandse werkgeversorganisaties houden hun beleidsstructuren helemaal ge-scheiden, maar stoppen in hun backoffice alle competenties bij elkaar. De verschillende organisaties doen daar dan een beroep op. Dat is fase 2, wij zitten in fase 1. Het resultaat is dat ze in Nederland een serieuze kostenoptimalisatie hebben kunnen realiseren. Maar de verschillende organisaties kunnen nog altijd verschillende standpunten innemen. Over de 1 à 2 procent waarover ze van mening verschillen. We moeten dat systeem eens goed bestuderen. Ik sluit een fusie nooit uit, maar dat wil zeggen dat je ook alle bestuurlijke niveaus bij elkaar brengt. Daar staan we nog ver vanaf.”

Hoe concreet zijn jullie bezig met het samenbrengen van de backoffices?

THOMAES. “Dat gaan we u niet vertellen.”

Vertel het dan aan uw leden.

THOMAES. “Dat gaan we nu toch niet zeggen ( geanimeerd). Daarover moeten we niet met de media praten.”

Dus is de volgende stap één groot werkgeverskenniscentrum?

THOMAES. “Geen commentaar ( lacht uitbundig).

Dat staat wel in de sterren geschreven.

ALLE DRIE. “Jaja.”

an goovaerts en alain mouton

‘we komen elkaar lijfelijk tegen en we telefoneren. dan weten we wel wat er echt gezegd is.’ – Karel Van Eetvelt – UNIZO

‘IK kan perfect blijven zeggen dat voor de ondernemers niets kan. maar dat is niet realistisch – Karel Van Eetvelt – UNIZO

‘we denken na over de mogelijkheid van een herziening van de kadastrale inkomens of van de roerende voorheffing’ – Rudi Thomaes ) – VBO

‘alle werkgevers zijn het erover eens dat de financieringswet niet werkt. ze is pervers’ – Peter Leyman – Voka

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content