De sprong in het diepe

Bij gebrek aan opvolging dreigde de laatste Belgische scheepstimmerwerf, Lowyck, te verdwijnen. Tot een technoloog en een consultant hun kans waagden en een reddingsboei uitgooiden.

Claerbout en Keters kwamen via een bemiddelaar in contact met de scheepstimmerwerf Lowyck. Guy Laurent (58), de toenmalige bedrijfsleider, begon aan uitbollen te denken, en binnen de familie waren er geen opvolgers. Na een grondige doorlichting van het bedrijf waagden Claerbout en Keters het erop. “Ik heb in het verleden al heel wat jaarrekeningen gezien, maar die van Lowyck was er één uit de boekjes,” aldus Claerbout. “Het vreemd vermogen op lange termijn bedroeg nul euro. Geen schulden, dus.” Aanvankelijk werden wel hoge handelsvorderingen vastgesteld, maar die bleken vlot recupereerbaar. En door de hoge cashflow werd dat element makkelijker verwaarloosd.

Scheepstimmerwerf Lowyck draait vandaag een omzet van 468.000 euro (18,9 miljoen frank). Hij werd in 1962 opgericht door Alphonse Lowyck. Drie jaar later kwam zijn schoonzoon Guy Laurent erbij. Aanvankelijk lag de klemtoon op de bouw en het onderhoud van houten vissersboten. Begin de jaren negentig ging het echter zeer slecht in de visserijsector. De Europese Gemeenschap legde toen quota’s op en de vissers kregen subsidies als ze hun vissersboten uit de vaart namen. Veel mensen kozen toen eieren voor hun geld.

Gevolg was dat op nauwelijks drie jaar tijd de Belgische vissersvloot inkromp van 240 boten naar nauwelijks 150. In het zog hiervan kwamen ook heel wat scheepswerven in de problemen. En net die scheepswerven waren de grote klanten voor Lowyck. Vandaag telt België nog een vijftal scheepswerven, is het Oostendse bedrijf de enige in de niche van de industriële scheepstimmerwerven.

Vaklui als belangrijkste actief

Lowyck heeft kunnen overleven dankzij een grondige diversificatie. De professionele vaart is nog altijd de belangrijkste activiteit. Voornamelijk de visserij, maar ook het Zeewezen, het Loodswezen en tal van andere maritieme organisaties zijn vaste klanten. Ondertussen is de onderneming ook actief in het segment van het scheepspatrimonium en de interieurbouw van luxejachten.

Vooral op het vlak van het scheepspatrimonium, de restauratie en replicatie van klassieke houten schepen, kan Lowyck enkele adelbrieven voorleggen. Begin dit jaar werd de laatste van de vier houten reddingssloepen van de Oostendse driemaster Mercator opgeleverd. Verder is de scheepstimmerwerf ook betrokken bij het MSO-project ( Maritieme Site Oostende), een hertewerkstellingsproject waarbij langdurig werklozen onder leiding van een werknemer van Lowyck een replica bouwen van een Oostends visserschip, een 18 meter lange houten tweemaster.

Het belangrijkste actief van Lowyck zijn de vaklui. Een officiële opleiding voor deze specialiteit is er eigenlijk niet. Ook Laurent heeft het vak moeten leren in het atelier van zijn schoonvader, want hij had enkel een diploma van elektricien op zak. “Iedereen is in staat om de stiel te leren,” meent Laurent. “Maar je moet wel een passie voor boten hebben. Op een scheepstimmerwerf is er geen seriewerk. Elke plank, elke verbinding is anders.”

Bij de deal met BAG werd overeengekomen dat Guy Laurent nog twee jaar in het bedrijf zal blijven om zijn expertise door te geven. Het duo Claerbout en Keters koestert grootse ambities met hun eerste dochterbedrijf. Zopas werd een negende werknemer aangeworven. “Tegen het einde van het jaar willen we nog minstens twee jonge krachten bijnemen,” aldus Claerbout. “Want het vraagt zeer veel tijd om hen het vakmanschap aan te leren en op dat vlak willen we geen enkel risico lopen.”

Dirk Van Thuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content