De spin en het netwerk

In de Leuvense regio weeft Martin Hinoul het web dat van de KU Leuven een intellectuele bakermat moet maken voor de 21ste eeuw. “Binnen tien tot twintig jaar moet dit leiden tot 10.000 nieuwe jobs,” zegt hij. Een gesprek.

De KU Leuven werd opgericht in 1425. Ze telt vandaag zo’n 23 spin-offs – inclusief de zestien borelingen die het chiponderzoekscentrum Imec op de markt zette. Het beroemde Massachusetts Institute of Technology ( MIT), nog geen eeuw oud, telt er anno 1998 al meer dan 500. In die ontnuchterende cijfers wil Martin Hinoul (56 j.) verandering brengen.

Op 1 april 1998 werd deze doctor in de fysica aangeworven door de vzw KU Leuven Research & Development. Zijn opdracht: de unief een technologische rol van betekenis geven in de economie van de 21ste eeuw. “Een jaar geleden had ik met rector André Oosterlinck en burgemeester Louis Tobback (SP) een gesprek over de vraag hoe we van de Leuvense regio een technologisch Mekka konden maken,” zegt Hinoul. “Nu is er eindelijk een masterplan.”

Op aandringen van beide tenoren nam Martin Hinoul afgelopen lente ontslag als technologieattaché bij de Belgische ambassade in Washington DC. Hij ondertekende een contract van vijf jaar. Nu prijkt de functie van relatiemanager op zijn deurpost in het Groot Begijnhof. “Mijn klok tikt snel. Ik ben nu al zes maanden aan de slag. Een tiende van mijn tijd is opgebruikt.”

Technology Corridor

Wat heeft hij dan al gerealiseerd?

Project één. Het bestaande bedrijfspark van Haasrode, zo’n 70 tot 80 hectare groot, wordt geherstructureerd. Hightechfirma’s als JSR Electronics (fotogevoelige lagen voor halfgeleiders), Sensornite (autosensoren), Icos (inspectiesystemen voor chips) en Materialise (nieuwe materialen) vinden er betere ruimtes. Een uitgestrekt stuk grond, voordien eigendom van de G-Bank, zal worden omgebouwd tot de Greenhill Campus – “Dit zal op korte termijn het ruimtetekort van een aantal firma’s oplossen,” zegt Hinoul.

Project twee. In september 2000 wordt het wetenschapspark Arenberg, ongeveer 13 hectare groot, geopend. De plannen voor dertien bedrijfsgebouwen van telkens 4000 vierkante meter liggen klaar. Twee van deze sites moeten tegen de eeuwwisseling operationeel zijn. “Er wordt zo’n 15 vierkante meter per werknemer voorzien. We rekenen dus in totaal op 3500 nieuwe jobs. Die ruimte zal voor 65% door informatietechnologiebedrijven worden ingevuld, 25% komt uit de biotech en 10% wordt aangeboden aan durfkapitaalfondsen, octrooispecialisten, juristen en dergelijke.”

Ten slotte is er het Termunkveld, een strook van 35 hectare. “Ongeveer 100.000 vierkante meter werkruimte kan hier worden uitgetekend. De tijdslijn ligt op 2003 tot 2004,” plant Martin Hinoul.

Uit zijn Amerikaanse ervaring beseft hij als geen ander dat infrastructuur dé sleutel is voor een sterk uitgebouwde economische regio. De Technology Corridor, zo noemt hij de drie bedrijfszones ten zuiden van het oude stadsgedeelte (zie kaart). “En in de stations- en vaartzone plant de gemeente een Service Corridor,” aldus Hinoul, “waar administratieve zetels, callcenters, distributiebedrijven en dienstenleveranciers de ideale inplanting zullen krijgen.”

Die economische

en technologische alertheid van de Leuvense universiteit – hierin fors gesteund door de stedelijke overheid en de intercommunale Interleuven – is niet toevallig. Zelfs alom gereputeerde academische instellingen als de University of Chicago of Oxford University zien hun plaats als intellectuele bakermat in dit informatietijdperk stilaan in gevaar komen.

Een onderzoek van de Britse krant Financial Times in april 1998 wees uit dat Oxford niet langer dé topuniversiteit van Groot-Brittannië is. Het heeft die plaats moeten afstaan aan Cambridge University en het minder bekende Imperial College in Londen. Imperial – dat zich volop spiegelt aan MIT – kan veel meer onderzoeksgeld uit de industrie aantrekken: in 1995-1996 gemiddeld 65.560 dollar per academicus, tegenover slechts 56.320 dollar in Oxford. Een universiteit als Cambridge steekt die privé-sponsoring trouwens niet onder stoelen of banken. Zo schrijven de studenten zich op de campus in voor het Guinness-professoraat voor managementstudies of het Pricewaterhouse-professoraat voor financiële accounting. Ook de onderzoekslabs – zoals het Hitachi Centre for Communications System Research of het Shell Department of Chemical Engineering – dragen er de namen van hun gulle schenkers.

Ook de in 1892 opgerichte University of Chicago heeft de steile opgang van rivalen als Stanford University (de bakermat van Silicon Valley) of het MIT (basis van de bekende Route 128) gezien, en levert nu forse inspanningen om ze bij te benen. Zo startte de universiteit onlangs een intern durfkapitaalfonds ARCH Development Corp. dat de entrepreneursmentaliteit onder haar academici moet aanwakkeren en het aantal deals in technologietransfers opkrikken.

Vicieuze cirkel

Deze toenemende commercialisering van het fundamenteel onderzoek zet volgens critici de onafhankelijkheid van de universiteit op losse schroeven. Maar Sir Alec Broers, vice-chancellor van de Cambridge University, dient hen van repliek. “Als een universiteit aan spitsonderzoek wil doen en wenst dat dit onderzoek invloed heeft, dan moet ze op zoek gaan naar partners uit de bedrijfswereld. Op haar eentje kan ze dit niet meer aan,” reageerde hij in de Financial Times.

Ook rectoren als André Oosterlinck, medestichter van Icos Vision System, en Jacques Willems van de Universiteit Gent – waar vorig jaar 1,3 miljard frank of één derde van het totale onderzoeksbudget uit de privé-sector kwam – zijn zich daarvan bewust. Die afhankelijkheidsrelatie is trouwens wederzijds. Succesvolle Belgische groeiers als Icos, Innogenetics, PGS of Lernout & Hauspie hadden nooit kunnen opstarten zonder de kennis en expertise uit academische hoek. Het is een vicieuze cirkel. Fundamenteel onderzoek zet aan tot innovatie. Hieruit puurt het bedrijfsleven de nodige cashflow, wat op zijn beurt weer fondsen vrijmaakt voor bijkomend basisonderzoek.

“Het is de taak van de KU Leuven om meer spin-offs naar de markt te begeleiden en op een betere wijze aan contract research en intellectual property management te doen,” vindt Hinoul. “Het potentieel is er. Als je alle stukjes samenlegt, zie je de puzzel. We zitten op twaalf kilometer van de luchthaven in Zaventem, de campus barst van het talent, er is een belangrijke economische basis met bedrijven als Interbrew, Telinfo, LMS of Icos, er zijn internationaal gereputeerde onderzoekslabs aanwezig zoals Imec of het Esat, én er is geld met fondsen zoals Gemma Frisius, IT Partners en Capricorn Ventures.”

Met diverse

specialisten uit de universiteit bouwt Martin Hinoul nu een intern netwerk uit dat hem tijdig embryonale (markt)projecten moet melden. In die zin verwacht hij veel van de onderzoeksgroep van Frank Luyten, gespecialiseerd in tissue engineering. “Organen, beenderen of lichaamsdelen op een kunstmatige wijze laten aangroeien, is de ultieme geneeskunde van de toekomst,” vindt Hinoul. “We hebben hiervoor een multidisciplinaire onderzoeksgroep opgezet.” Zo zou Paul Ducheyne – een oudgediende van de KU Leuven en medestichter van het intussen op de Nasdaq en Easdaq genoteerde en in botcement gespecialiseerde Orthovita – eraan denken om zich bij dat platform aan te sluiten.

Ook de expertise van Fred Van Leuven in verband met de ziekte van Alzheimer, ontwikkeld aan het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid, biedt volgens Hinoul veel marktpotentieel. Of de specialisatie van Yvan De Scheerder in stents, minuscule kunstmatige onderdeeltjes die bloedvaten opnieuw aan elkaar rijgen. En er is Désiré Collen met zijn in 1990 opgestarte nv Thromb-X, dat een geneesmiddel tegen bloedklonters op de markt wil brengen. Halverwege de jaren ’80 sloot zijn onderzoekslab een lucratief licentiecontract af met het Amerikaanse Genentech. Die deal kreeg nadien kritiek, omdat de productie en commercialisering alleen in de VS gebeurden. “Vandaag oogt de situatie heel anders,” beklemtoont Hinoul.

Netwerking als troefkaart

Het zijn spitstechnologische evoluties van dit kaliber die bewijzen dat er nog heel wat meer in de pijplijn van de KU Leuven zit dan spin-offs in de IT of telecom. Martin Hinoul schat dat het huidige aantal spin-offs aan de universiteit – met groten als LMS (2,5 miljard frank omzet) of Icos (1,3 miljard frank) – een gezamenlijke omzet draaien van pakweg 5 tot 6 miljard frank. “De industriële basis is er, maar ze is veel te klein,” zegt hij.

Onderlinge netwerking is één van de troeven om dit potentieel op te krikken. “Onlangs bezocht ik de campus van Cambridge University. Een initiatief dat me daar erg beviel, was The Cambridge Network, een intranet dat op elektronische wijze informatie uitwisselt tussen academici, politici, investeerders en bedrijfsleiders.”

In nauwelijks

drie weken tijd zamelde dit platform de nodige fondsen bijeen. Het geld – 11 miljoen frank – kwam van gereputeerde privé-partners als de durfkapitaalfondsen 3i en Amadeus (waarin Microsoft participeert), de consultancybedrijven Arthur Andersen en N.W. Brown en het marktonderzoeksbureau Analysys Group.

“Dit platform biedt de mogelijkheid om de crème de la crème van Cambridge te spreken, om advies te vragen en te interpelleren. Zoiets zou ook hier mogelijk moeten zijn,” aldus Hinoul. Binnen het Cambridge Network kregen ook andere ideeën vorm. Eén ervan is de School of Entrepreneurship, waarbij ondernemers uit de praktijk komen getuigen. Het is een vorm van lesgeven die nu pas in Europa begint door te dringen en al jaren één van de snelst groeiende segmenten is in de Amerikaanse business schools.

De lat van Martin Hinoul ligt hoog. “Ik reken vanaf nu op minstens vijf tot tien nieuwe spin-offs per jaar,” zegt hij. “En dit zowel aan de KU Leuven als aan Imec. Daarnaast wil ik andere bedrijven naar deze regio lokken. Binnen tien tot twintig jaar moet dit leiden tot zo’n 10.000 nieuwe jobs.”

Of Hinoul het nog van nabij zal meemaken, is een ander paar mouwen. “Mijn contract eindigt in 2003,” merkt hij op. “Langer zal ik niet blijven. Wie weet, misschien kan ik dat concept dan nog eens herhalen op een andere campus. ( Glimlacht) Jawel, ook andere universiteiten hebben me gepolst.”

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content