De sociale zekerheid is een piramidespel

Hoewel hij nog maar 41 is, staat N. Gregory Mankiw al jaren aan de top in economenland. We polsten de economische wonderboy – Harvard-prof, succesauteur en boegbeeld van de nieuw-keynesianen – naar zijn verwachtingen, angsten en bekommernissen voor het volgende millennium. Een gesprek over vergrijzing, sociale zekerheid, economische groei en dollarisering.

Cambridge, (VS).

In sport- en showbizzkringen neemt men nogal makkelijk het woord wonderboy in de mond. In de economische wereld daarentegen ontstaat er maar zelden een brede consensus om iemand met dit koosnaampje te vereren. Toch bevestigen ook hier uitzonderingen de regel.

Neem nou N. Gregory Mankiw, 41 jaar en al sinds 1987 hoogleraar economie aan de prestigieuze Harvard University. Geld zegt niet alles, maar het feit dat Mankiw een voorschot van 1,4 miljoen dollar kreeg om een handboek economie te schrijven, vertelt toch wel iets over deze man. In 1997 verscheen van hem ” Principles of Economics” ( Dryden Press), een boek dat intussen op weg is om het legendarische ” Economics” van Paul Samuelson te verdringen als hét basiswerk over economie.

Dat Mankiw geniaal is,

kan ook worden afgeleid uit hetgeen hij uitrichtte tussen 1976 (het jaar dat hij zijn humaniorastudies beëindigde) en 1985 (toen hij assistent-professor werd aan Harvard). Als universiteitsstudent specialiseerde Mankiw zich in fysica, wijsbegeerte, statistiek, wiskunde en economie, een vakgebied waarin hij in 1980 aan Princeton University een AB-graad (te vergelijken met ons licentiaatsdiploma) behaalde. Na enkele maanden op het ministerie van Begroting en één jaar gespecialiseerde economiestudies aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) trok Mankiw voor één jaar naar de Harvard Law School. Daarna volgden drie maanden stage op een advocatenkantoor, één jaar in Washington als lid van de presidentiële Council of Economic Advisers, opnieuw één semester op MIT en het daaropvolgende semester aan de rechtsfaculteit van Harvard.

In 1984 doctoreerde N. Gregory Mankiw op MIT. Zijn promotor was Stanley Fisher, de huidige nummer twee van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Met zowel theoretisch als empirisch doorwrochten research op het gebied van, onder meer, monetaire economie, conjunctuurcycli, vergrijzing, aandelenmarkten en economische groei, bouwde Mankiw in een mum van tijd een ijzersterke reputatie op. Voor de nieuw-keynesianen groeide hij uit tot een boegbeeld (zie kader: Nieuw schoolhoofd).

Piramidesysteem

De millenniumovergang mag dan al een feestelijke gebeurtenis zijn, erg optimistisch is N. Gregory Mankiw niet over de volgende eeuw. Op onze vraag wat het meest prangende probleem zal zijn in het komende millennium, antwoordt N. Gregory Mankiw meteen: “De toekomst van de verzorgingsstaat, die onder enorme druk zal komen omwille van de vergrijzende bevolking.” Hij verwijst daarbij naar een in 1998 gepubliceerde langetermijnprojectie van het Congressional Budget Office ( CBO), die – zo omschrijft hij zelf – iedereen die bezorgd is om het lot van zijn kinderen en kleinkinderen de stuipen op het lijf zal jagen.”

“Aangezien de babyboomgeneratie vooral na 2020 met pensioen zal gaan, ziet het er voor de eerste decennia van het nieuwe millennium nog vrij goed uit voor de VS. Bij ongewijzigd beleid zal de overheidsschuld teruglopen van 47% van het bruto binnenlands product (BBP) in 1998 tot nauwelijks 17% in 2020. Tegen het jaar 2050 echter zal die overheidsschuld naar een hallucinante 206% stijgen, vooral onder druk van de uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorgen. Het percentage zal de maatschappelijke structuren op hun grondvesten doen daveren. Hoewel ik het zelf niet heb bestudeerd, begrijp ik van collega’s dat de Europese perspectieven nog angstaanjagender zijn.”

Mankiw stoort zich

dan ook vreselijk aan politici die het vergrijzingsprobleem wegwuiven of op de lange baan schuiven. N. Gregory Mankiw: “Financiële gangsters die piramidesystemen organiseren om een hoop lichtgelovige mensen op te lichten, vervolgt men fanatiek – en terecht. Welnu, in de geïndustrialiseerde wereld bestaat er geen groter piramidesysteem dan de sociale zekerheid, en vooral de pensioenpoot daarvan. De nonchalance waarmee veel toppolitici deze problematiek aanpakken, is gewoonweg misdadig.”

“Als men nu ingrijpt,” zo beweert de Harvard-econoom, “kan de schade nog worden beperkt. Het maatregelenpakket is even eenvoudig als politiek onaantrekkelijk: verhoog de belastingen en/of verlaag de uitkeringen met 8%, en trek bovendien de pensioenleeftijd op. Het heeft geen zin om naar toverformules te zoeken. Privatisering van de sociale zekerheid valt binnen een zekere context te bepleiten, maar verandert niets aan het feit dat het huidige pensioensysteem ondergekapitaliseerd is. De volgende cijfers illustreren dit treffend: wie in 1940 in de VS met pensioen ging, haalde een reëel rendement van 135% op hetgeen hij voor zijn pensioen had afgedragen. Tegen 1960 was dit rendement al gedaald tot 15% en vandaag ligt het onder de 4%. Voor de VS beloopt de totale onderkapitalisering van het pensioensysteem ongeveer 11.000 miljard dollar. Ook na een grootschalige privatiseringsoperatie blijft dat monstrueuze bedrag overeind.”

Dubbelzinnige groei

Biedt een hogere economische groei geen uitweg uit die impasse? N. Gregory Mankiw: “Meer groei zou helpen, maar het niveau van permanente economische groei dat men nodig heeft om de verouderingsproblematiek alleen maar via deze weg te bedwingen, ligt onrealistisch hoog. Aanhangers van de new economy vertellen daarover de meest gekke dingen, al valt het niet te ontkennen dat de productiviteit in de VS toenam de afgelopen jaren. Bovendien vergeet men al te vaak dat een hogere economische groei het demografische probleem nog kan verscherpen. Een toename van de groei zal onder meer te danken zijn aan doorbraken in de farmasector en de biotechnologie die ertoe zullen leiden dat de gemiddelde levensduur nog verder zal toenemen.”

Vanuit de wenselijkheid naar meer groei, ziet Mankiw, méér voor de VS dan voor Europa, nog een bijkomend probleem op het vlak van de spaarneiging. N. Gregory Mankiw: “In deze context moeten we twee dingen goed onderscheiden. Enerzijds is er de bewering dat de Amerikaanse gezinnen niets meer sparen. Dit is een optische illusie omdat er helemaal geen rekening wordt gehouden met de meerwaarden die Amerikaanse gezinnen realiseren op aandelen en andere beleggingen. Alleen al de evolutie van de aandelenmarkt heeft sedert 1994 de rijkdom van de Amerikaanse gezinnen met ruim 6000 miljard dollar opgetild. Daarnaast blijft het een feit dat een hogere structurele groei van de Amerikaanse economie alleen mogelijk is als ook de spaarquote binnen de Amerikaanse economie structureel stijgt. Uiteraard geldt deze wetmatigheid ook voor de Europese economieën. De meest efficiënte manier om een hogere spaarvorming te bekomen, is een massale verschuiving van belasting op inkomen naar belasting op consumptie. Maar ook op dit vlak zie ik de politieke besluitvorming niet meteen in beweging komen.”

Over het fenomeen economische groei

leverde N. Gregory Mankiw, samen met zijn collega’s David Romer en David Weil, in 1992 een bijdrage die als één van de belangrijkste van het (bijna) voorbije decennium moet worden beschouwd. In hun artikel ” A Contribution to the Empirics of Economic Growth” ( Quarterly Journal of Economics) tonen zij aan dat het element menselijk kapitaal ( human capital) een doorslaggevende rol speelt bij het begrijpen van economische groei en vooral van de verschillende groeiprestaties van landen. Als men de verschillen inzake inzet van arbeid en de investeringen in zowel machines als menselijk kapitaal in aanmerking neemt, kan men bijna 80% van die groeiverschillen rationeel verklaren.

Kiezen voor de dollar

Een derde, en recenter probleem voor Mankiw vormen de plannen van landen als Argentinië, die hun economie willen dollariseren (hun eigen munt vervangen door de dollar). Na eerder afwijzende reacties, stonden zowel Alan Greenspan, voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve (FED), als Larry Summers, het nummer één van het Amerikaanse ministerie van Financiën, de afgelopen tijd positief tegenover deze idee. N. Gregory Mankiw: “Wisselkoerscrisissen legden de voorbije jaren een zware hypotheek op de groeimogelijkheden van heel wat ontwikkelingslanden. Als deze landen de dollar – of, waarom niet, de euro – als nationale munt gaan gebruiken, valt de dreiging van een verwoestende wisselkoerscrisis volledig weg. Met een currency board zoals in Hongkong en Argentinië gaat men al een flink eind in de richting van zo’n dollarisering, maar toch blijft hier de mogelijkheid van een crisis steeds om de hoek loeren.”

Zitten er aan zo’n dollarisering ook geen nadelen vast? N. Gregory Mankiw: “Uiteraard verliezen deze landen de mogelijkheid om een autonoom monetair beleid te voeren. Zij gaan ervan uit dat de Amerikaanse of (Europese) centrale bank op lange termijn een verstandig monetair beleid zal voeren. Voor landen die opteren voor de dollarisering verdwijnt niet alleen het schrikbeeld van een zware muntcrisis, maar ook het misschien nog grotere schrikbeeld van een hyperinflatie. Waarom wil vandaag niemand in Rusland nog roebels aanhouden? Omdat alle Russen hyperinflatie verwachten als gevolg van monetaire financiering van begrotingstekorten. In de discussie rond de dollarisering moet wel voor ogen worden gehouden dat de uitgifte van geld opbrengsten oplevert voor de overheid in kwestie. Het lijkt mij dan ook niet meer dan normaal dat de Amerikaanse overheid die opbrengsten zou delen met de landen die hun economie dollariseren. Ik meen begrepen te hebben dat men bij de FED al heeft nagedacht over dergelijke formules.”

Zou Mankiw, een erg goede vriend van Larry Summers, er misschien iets voor voelen om dergelijke schema’s uit te werken voor de FED en/of de Treasury? N. Gregory Mankiw lacht luid, loop rood aan en besluit: “Wel, daar zegt u iets.”

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content