‘De sociale partners zijn gedoemd tot onderhandelen’

Discreet en efficiënt. De sociale partners zijn lovend over de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad. Paul Windey is de architect van het compromis over het statuut van arbeiders en bedienden. Hij houdt al meer dan tien jaar de vinger aan de pols van het sociaal overleg.

De brief die Paul Windey, de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad (NAR), half januari aan VBO-voorzitter en voorzitter van de Groep van Tien Thomas Leysen stuurde, was duidelijk. Het compromis dat de NAR had uitgedokterd om de statuten van arbeiders en bedienden naar elkaar te doen toegroeien, was het meest haalbare. Het voorstel werd dan ook integraal in het ontwerp van interprofessioneel ak-koord opgenomen.

Het is de gewoonte dat de NAR achter de schermen heel wat voorbereidend werk verricht in de aanloop naar het centraal overleg. Nochtans is de instelling bij het grote publiek niet zo bekend. “We zijn inderdaad zeer discreet en we willen dat ook zo houden”, zegt Windey, al dertien jaar voorzitter van de instelling en het schoolvoorbeeld van de Belgische commis d’Etat. “Ik zeg altijd: wij werken met de deuren dicht.”

De eerste en belangrijkste bevoegdheid van dit orgaan waar werkgever en vakbonden elkaar vinden, is voorstellen over sociale vraagstukken formuleren voor de regering en het parlement. Daarnaast worden in de NAR ook nationale cao’s afgesloten. De instelling bevindt zich in het hart van het sociaal overleg. De NAR is de bloedsomloop die het overleg regelt: de gesprekken tussen werkgevers en vakbonden.

De thema’s die de NAR behandelt, zijn in de loop van de jaren wel veranderd. “We werken in een sterk gewijzigde sociaaleconomische omgeving”, zegt Windey. “Ons sociaal model is gebouwd op één kostwinner met een hele carrière bij één werkgever. Het sociaal overleg vertrok lange tijd vanuit dat profiel. Tot vijftien jaar geleden ging het overleg hoofdzakelijk over het minimumloon, het aantal uren per werkweek of over het aantal vakantiedagen. Dat is voorbij.”

“Niet alleen tellen veel gezinnen twee kostwinners, er is ook sprake van een grotere flexibiliteit, zowel professioneel als privé. Bepaalde thema’s die vroeger nooit besproken werden, maken deel uit van sociaal overleg. En dan heb ik het niet alleen over voor de hand liggende zaken als het tijdskrediet. Ik denk ook aan de impact van de wet op de privacy op de arbeidsrelaties. Wat gebeurt er met controle van de werkgever op het internet,e-mails? Kunnen camera’s op het werk? En wat met alcohol op het werk? Lange tijd werd verwezen naar één artikel in de strafwet en dat was het. Nu is cao nummer 100 afgesloten over het gebruik van alcohol en drugs op het werk.”

PAUL WINDEY (VOORZITTER NAR). “Tien jaar geleden kon ik naar een vergadering gaan na een voorbereiding van vijf minuten, ik maakte gebruik van mijn parate kennis en werkervaring. Ik ken het arbeidsrecht en de sociale zekerheid behoorlijk, maar vandaag heb ik minstens een halfuur nodig om een vergadering goed voor te bereiden en te weten wat de problemen zijn. Dat is een beetje frustrerend, maar het is de realiteit.”

De sociale partners ontmoeten elkaar in de NAR. Zijn dat geen uiterst moeilijke vergaderingen als we zien hoe werkgevers en vakbonden in de media soms tegenover elkaar staan?

WINDEY. “De sociale partners werken in een aparte dynamiek. Soms hebben we ‘s ochtends een vergadering waar het er bovenarms op zit en ‘s namiddags wordt er over een ander dossier naar een oplossing gezocht. Dat noem ik een hoogwaardig proces.

“Vakbonden en werkgevers vertegenwoordigen geen partij of coalitiemeerderheid. Unizo, het VBO en de vakbonden moeten hun leden informeren, ze krijgen een opdracht om iets te bereiken. Dat is een andere situatie dan discussiëren voor de camera’s en via de media scoren bij de achterban of het electoraat. Sociale partners weten ook dat ze gedoemd zijn om te onderhandelen. Je komt altijd dezelfde mensen tegen aan de andere kant van de tafel. In de politiek is dat anders. Daar wijzigen de coalities veel meer.

“De dynamiek hierachter is dat sociale partners heel veel macht hebben als ze overeenkomen, zelfs in moeilijke economische jaren. In 2010 werd 85 procent van alle adviezen in de NAR unaniem goedgekeurd. En de regering volgt de partners als ze unaniem zijn. Waarom? Omdat een akkoord dat hier wordt afgesloten, is doorgesproken met de achterban. Dan kan je ook zeggen dat 2,5 miljoen werknemers in de privésector erachter staan, samen met 70 procent van de werkgevers in België. Als je die samenbrengt, heb je bijna tweederde van de bevolking. Om daartegen in te gaan, heb je serieuze papieren nodig.”

Al kunt u vaak niet zonder de regering die akkoorden financiert.

WINDEY. “Je zit meer dan vroeger met een driehoeksverhouding. Intern overleggen wij met de sociale partners zonder regering erbij. Maar eigenlijk kunnen de sociale partners niet langer afspraken maken zonder een regering. Bij een akkoord moeten wetten worden aangepast, de financiering van de sociale zekerheid moet worden bijgestuurd. Toen er vorige maand een ontwerp van interprofessioneel akkoord was afgesloten, zijn de sociale partners binnen het halfuur naar de regering gestapt. De wetgevende en uitvoerende macht zijn in dit proces nodig.”

Merkt u geen juridisering van de so-ciale relaties? Stappen bedrijven bij een sociaal conflict niet meer dan vroeger naar de rechtbank om hun gelijk te halen?

WINDEY. “Sommige grote bedrijven en multinationals stappen liever naar advocatenkantoren om sociale conflicten op te lossen. Zij gaan na wat de wet is en wat de kans is dat ze voor de rechtbank gelijk krijgen. Dat druist natuurlijk in tegen de zoektocht naar het compromis dat zo eigen is aan ons sociaal overleg.

Multinationals stellen zich bijvoorbeeld de vraag: hoeveel kost het om een aantal mensen af te danken? Ze doen een beroep op een sociaal secretariaat om een aantal praktische zaken af te handelen en kloppen aan bij een groot advocatenkantoor om hen te begeleiden bij een herstructurering. Maar ik zie ook dat een individu sneller naar de rechtbank stapt om bepaalde rechten op te eisen. Het individu is mondiger geworden en zegt veel sneller ‘ik heb recht op een bepaalde ontslagvergoeding en ik wil dat afdwingen via de rechtbank’. De vakbonden fungeren hier wel nog als filter. Ze zullen eerst nagaan of een verzoening mogelijk is.”

In welke mate heeft de Europese regelgeving een invloed op het werk van de NAR?

WINDEY. “De Europese impact nam enorm toe. Vandaag heeft zowat een derde van ons werk direct te maken met de uitvoering van Europese regelgeving of met uitspraken van het Europees Hof van Justitie.”

Neemt de Europese druk niet toe om het arbeidsrecht in een bepaalde richting te sturen? Meer in de richting van flexibelere arbeidsmarkten?

WINDEY. “Die tendens is al meer dan tien jaar bezig. De Lissabon-strategie met als doel de werkgelegenheidsgraad op te trekken tot 70 procent heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. We zien dat een eenheidsmarkt ook spanningen op de arbeidsmarkt veroorzaakt. Heel het debat over flexicuritystelt tradi-tionele stelsels ter discussie. Dat discours en het pleidooi voor meer flexibilisering wordt in heel Europa overgenomen. De voorbije jaren is dat pleidooi nog sterker geworden. De ministers van Financiën van de eurozone oefenen druk uit om de pensioenleeftijd omhoog te trekken, stellen de indexsystemen ter discussie, denken aan een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, enzovoort.”

Ze worden daarin gesteund door rapporten van het IMF en de OESO.

WINDEY.”Ik volg deze materie al meer dan twintig jaar. Er is een eeuwige strijd aan de gang tussen het sociale en het economische. België heeft de verdienste gehad om dat Europees sociaal model mee uit te bouwen. Er zijn periodes dat het sociale zwaarder heeft gewogen en er zijn periodes dat het economische de overhand heeft gehaald. Neem het witboek van Commissievoorzitter Jacques Delors over de interne markt uit 1985. Dat bevatte ook een sociaal hoofdstuk. Nu is de situatie toch anders en domineren de economische imperatieven.”

Speelt het Duitse voorbeeld met zijn loonmatiging en flexibelere arbeidsmarkt hier een rol in?

WINDEY. “De Duitse loonmatiging van de voorbije tien jaar heeft haar effect op andere landen. De loonmarge is zeer gering in België en zonder de Duitse loonmatiging zou die wel 0,5 procent hoger hebben gelegen. Het is een illusie dat we als klein land geen rekening kunnen houden met de Duitse economische context.”

Sommigen pleiten voor een fusie tussen de NAR en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Akkoord?

WINDEY. “Niet akkoord. Het sociale en economisch verhoudt zich op een dialectische manier. Als je alles in één instelling steekt, bestaat het risico dat het gewicht in één richting doorslaat. Aparte instellingen en logica’s blijven nodig. Als je een arbeidsmarktprobleem aan een jurist en aan een econoom voorlegt, zullen die dat elk op een andere manier oplossen.

“Bovendien werken de NAR en de CRB samen in heel wat dossiers. Een voorbeeld: de welvaartvastheid van de uitkeringen voorzien in het Generatiepact. Het vastleggen van het bedrag waarmee de uitkeringen kunnen toenemen, gebeurt via macro-economische analyses van het Planbureau en de berekeningen van de CRB. De NAR bekijkt de reglementaire aspecten. Maar het zijn de sociale partners die bepalen wat er met het geld gebeurt. Is het voor de werklozen bestemd? Of voor de minimumpensioenen?”

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE FILIP CLAUS

“85 procent van alle adviezen in de NAR wordt unaniem goedgekeurd”

“De loonmarge is zeer gering in België en zonder de Duitse loonmatiging had die wel 0,5 procent hoger gelegen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content