De schrik van de fraudeurs

Onderzoeksrechter Michel Claise laat weer van zich horen. Deze keer heeft hij de zakenadvocaat Mischaël Modrikamen in het vizier voor diens rol bij het faillissement van de kledingketen Donaldson. Claise is daarmee niet aan zijn proefstuk. Onder andere Luc Vansteenkiste kwam al onzacht met hem in aanraking.

Opschudding eind maart. Tijdens een persconferentie kondigde Mischaël Modrikamen zelf aan dat hij in verdenking is gesteld van schriftvervalsing, gebruik van valse stukken en medeplichtigheid aan witwassen. Dat zou gebeurd zijn bij de kledingketen Donaldson, die in 2008 failliet ging en waarvan hij voorzitter was.

De man die Modrikamen achtervolgt, is de Brusselse onderzoeksrechter Michel Claise. Die zorgde in oktober voor nog meer opschudding toen hij Vincent Doumier, de gedelegeerd bestuurder van de Compagnie du Bois Sauvage, en Luc Vansteenkiste, de baas van Recticel en oud-voorzitter van het VBO, in voorlopige hechtenis plaatste wegens handel met voorkennis in Fortis-aandelen. Nooit voordien werden twee vooraanstaande zakenlui om die reden achter slot en grendel gezet.

Onafhankelijkheid voor alles

Misbruik van vennootschapsgoederen, valse facturen, corruptie, nepbedrijven, oplichting, witwaspraktijken… Michel Claise gaat er telkens weer achteraan. De ijver van de koppige, rechtlijnige Brusselse onderzoeksrechter begint heel wat bedrijfsleiders te verontrusten, om niet te zeggen te irriteren. Op zijn 53ste wordt Claise beschouwd als een van de besten in zijn vak, een man die zich door niets of niemand van de wijs laat brengen..

Mensen die hem goed kennen, beschrijven hem als extreem vrijgevochten. Claise ontwikkelde zijn hang naar onafhankelijkheid aan de Facultés Saint-Louis, waar hij de kandidaturen rechten volgde. Advocaat Didier De Quevy, die in die periode met hem optrok: “Ik heb hem altijd gekend als iemand die gedreven was en onverzettelijk in de toepassing van het recht. Zijn integriteit was toen al opmerkelijk.” Dat bleek later ook, toen hij zonder scrupules de Brusselse afdelingen van de socialistische bediendebond en van het ABVV uitploos, of de verdachte zaakjes van Georges Dumortier, de ex-directeur van de Botanique. En dat terwijl velen hem een socialistisch etiket opkleven, wegens zijn connecties met de PS’er Philippe Moureaux. Zijn onafhankelijkheid bleek ook toen de logebroeder ten strijde trok tegen de Moslim-executieve en de Scientologykerk. “Hij moet van niemand genoegdoening krijgen, van bankiers noch van advocaten, en hij staat open voor elke filosofie en religieuze overtuiging”, vertelt een waarnemer.

Losse handen

Claise volgde in mei 2001 de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Leys op. Vrijwel onmiddellijk stortte hij zich op de financiële criminaliteit. De eerste jaren hield hij zich bezig met relatief kleine bedrijven en organisaties (zie kaderstukjes), maar zijn naam werd pas echt gevestigd met de aanhouding van Vincent Doumier en Luc Vansteenkiste, op verdenking van handel met voorkennis in aandelen Fortis.

Op dat moment raakte hij het patronaat in het hart. Vooral omdat Vansteenkiste als gewezen voorzitter van het VBO over een uitgebreid netwerk beschikt (Spector, Telindus, Sioen, Ter Beke, Compagnie du Bois Sauvage, Delhaize, Fortis Bank,…) én Recticel leidt, een groep met een omzet van 1,55 miljard euro en 12.000 personeelsleden. En bovendien is Vansteenkiste een baron.

Sommigen beweren dan ook dat de hardnekkige magistraat veel te snel met een bevel tot aanhouding zwaait. “Hij toont graag zijn losse handen”, zegt een advocaat. De Quevy deelt die mening, maar: “Hij maakt gebruik noch misbruik van de voorlopige hechtenis. Integendeel, ik vind dat hij uiterst correct handelt.” Thierry Afschrift, fiscaal jurist en professor aan de ULB, zit op dezelfde lijn: “Hij mag dan al snel aanhoudingsmandaten uitschrijven, hij is al even snel geneigd om ze weer in te trekken.”

Verfoeid en benijd

Wie in het kleine wereldje van de magistratuur navraag doet over Michel Claise, krijgt een regen van zowel lofbetuigingen als schimpredes over zich uitgestort. De waarheidszoeker wil altijd meer weten, ook al jaagt hij daardoor sommige van zijn collega’s tegen zich in het harnas. “Af en toe kookt zijn potje over, is hij een potje dat overkookt, want diep in zichzelf is hij wel een heethoofd”, beweert een advocaat die gespecialiseerd is in financieel recht.

Dat zijn zaken regelmatig de voorpagina’s halen, komt zijn populariteit onder collega’s ook niet ten goede. “De magistratuur heeft er altijd al een hekel aan gehad dat zaken in de pers terechtkomen, maar ook aan diegenen die in de schijnwerpers terechtkomen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het aantal afgunstigen groeit”, zegt een bekende Brusselse strafpleiter. “Hij heeft bij justitie heel wat vijanden, onder wie Luc Hennart (de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel). Dat heeft gevolgen voor de goede afwikkeling van de onderzoeken”, bekent een ander lid van de staande magistratuur.

Maar net zo goed heeft Claise bewonderaars bij justitie, vooral vanwege zijn werkkracht en zijn onafhankelijkheid. “Hij beheerst zijn dossiers ten gronde, deels door zijn intelligente manier van werken, deels door zijn stoutmoedigheid”, verzekert ons Jean-François Godbille. “Zodra hij stelling genomen heeft, drijft hij zijn redenering tot het einde door en neemt hij zijn verantwoordelijkheid, los van elke druk.”

Als een kruisvaarder tegen de corruptie gaat onderzoeksrechter Claise door. Hij verbergt steeds minder zijn afkeer voor de ‘almacht van het geld’ en het gebrek aan middelen waarover justitie beschikt om de strijd aan te binden tegen de financiële criminaliteit.

Vooral het gebrek aan mankracht speelt de onderzoeksrechter parten. Voor het onderzoek naar voorkennis bij Bois Sauvage kon Claise over welgeteld één voltijdse onderzoeker beschikken. Is dat misschien de reden waarom Michel Claise samen met zijn onderzoeker het terrein opgaat, kwestie van een handje toe te steken?

Om aan dat gebrek aan middelen een mouw te passen, omringt onderzoeksrechter Claise zich met multidisciplinaire experts van het hoogste niveau. Via allerlei informele gesprekken probeert hij een correct beeld van dossiers te krijgen. Bijvoorbeeld Raymond Krockaert, de voorzitter van de Ordre des Experts Comptables et Comptables Brevetés de Belgique, deelt regelmatig zijn kennis met Claise. Anderen zijn daarover discreter.

Michel Claise kan ook terugvallen op zijn goede relatie met het parket en sommige collega’s, onder wie zijn Nederlandstalige tegenhanger Jeroen Burm, of Hervé Louveaux, met wie hij al regelmatig omging toen ze allebei nog werkten in het kantoor van Philippe Grollet.

Toga,pen en scène

In zijn vrije tijd is Michel Claise een liefhebber van barokmuziek en dan vooral van Johann Sebastian Bach. Hij speelde ook jarenlang rugby en verdedigde als advocaat de belangen van de internationale studentensportfederatie.

Op latere leeftijd ging hij zich ook interesseren voor het toneel. Niet voor boulevardstukken, ondanks zijn talent als moppentapper, maar voor de toneelwerken van de grote auteurs. Hij werd ook bestuurder van het Brusselse Théâtre de la Place des Martyrs. “Hij is een echte humanist, begiftigd met een snijdende en bijtende humor”, zegt Raymond Kroc-kaert. “Hij beschikt ook over een grote literaire en muziekcultuur.”

Tegenover de media stelt Claise zich maar al te graag dubbelzinnig op. Beroepsmatig weigert hij ieder contact met het argument, voor al wie het horen wil, dat hij de functie boven de man wil plaatsen. Maar als romanschrijver aarzelt hij niet om zich in de media bloot te geven. Want de onderzoeksrechter is niet alleen rad van tong als jurist, hij heeft ook een uitstekende pen. Die drang om te schrijven is niet nieuw en hij heeft ook niet op zijn pensioen gewacht om eraan toe te geven. Integendeel, hij is bepaald productief: in de jongste drie jaar publiceerde hij drie romans en er wordt gefluisterd dat hij de laatste hand legt aan een vervolg op zijn eerste roman, ‘Salle des pas perdus’. Misschien een roman noir over de financiële criminaliteit?

Door Valéry Halloy en Sébastien Buron

Wie in het kleine wereldje van de magistratuur navraag doet over Michel Claise, krijgt een regen van zowel lofbetuigingen als schimpredes over zich uitgestort.

Hij verbergt steeds minder zijn afkeer voor de ‘almacht van het geld’ en het gebrek aan middelen waarover justitie beschikt om de strijd aan te binden tegen de financiële criminaliteit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content