DE SCHELDE WORDT NIET VERDIEPT

De beleidsnota van de Antwerpse Gemeenschap voor de Haven (AGHA) stelt dat alleen een Antwerps-Zeebrugse strategische alliantie de verwachte verdere toename van het containervervoer zal kunnen opvangen. Eigenlijk is dit AGHA-standpunt alleen maar de bevestiging van een situatie die op het terrein al langer bestaat. De belangrijkste Vlaamse hoewel soms Frans- of Duitstalige maritieme tenoren en families hebben zich immers nooit tot één haven beperkt ; zie Cigrang (Cobelfret), Velge (BNFW), Huts (Katoennatie/Seaport Terminals), Van de Vyvere (Sea-Invest), Leysen (Ahlers), Saverys (CMB). Het AGHA-standpunt kan dan ook bezwaarlijk nieuw genoemd worden.

In de euforie over de ondertekening van de waterverdragen wordt licht heengegaan over de kosten : 9 miljard voor verdieping, wrakkenberging en oeverversteviging, gevolgd door jaarlijks weerkerend extra onderhoudsbaggerwerk. En zonder de bouw van een derde én zelfs een vierde containerterminal op de Schelde zal die 9 miljard letterlijk in het water gesmeten zijn. De huidige terminalkapaciteit vóór de sluizen zal amper de natuurlijke trafiekgroei van de volgende jaren kunnen opvangen.

De Scheldeverdieping is ongetwijfeld van groot nut voor de schepen die nu nog getijdegevoelig zijn : wanneer de getij-onafhankelijke diepgang op 38 voet wordt gebracht, is de haven de klok rond toegankelijk voor driekwart van de wereld-containervloot. Maar een diepere Schelde zal ook nieuwe trafieken aantrekken, trafieken die gebruik zullen maken van de nieuwe 5000 TEU-generatie van containerschepen (6000 TEU-schepen, zesduizend twintigvoetscontainers op één schip, staan nu al op papier…).

Tegelijkertijd met deze schaalvergroting wint het main port principe veld : reders beperken het aantal aanloophavens, en vracht wordt uit het hinterland of uit andere havens aangevoerd met andere transportmodi (kustvaart, binnenvaart). Rotterdam, Marseille en Hamburg zijn main ports, en ook Zeebrugge en Antwerpen vormen voor een rederij geen onverstandige keuze.

Het uiteindelijke kostenplaatje, nieuwe terminals inbegrepen, bedraagt voor Antwerpen minstens 15 miljard. En welke grote infrastruktuurwerken blijven binnen hun budget ? Minister Kelchtermans liet nu al doorschemeren dat het zonder alternatieve financieringsvormen niet voor de hand ligt de Schelde op diepte te brengen.

Moet Antwerpen geen rekening houden met een scenario waarbij de Schelde niét wordt verdiept ? Hoever kom je met 15 miljard frank als je begint met de uitbouw van de Zeebrugse voorhaven met extra diepwater-kaairuimte, de aanleg van een vracht-pendelspoor tussen de belangrijkste Vlaamse havens, het ontwarren van de verkeersknoop rond Antwerpen, de uitbouw van de IJzeren Rijn ?

De hamvraag is immers : hoe laat je goederenstromen, met de toegevoegde waarde die ze creëren, door “Vlaanderen Distributieland” lopen ? Mét een vlotte toegankelijkheid aan zee- én aan landzijde, met inbegrip van een voldoende groot aanbod aan multimodale vervoeroplossingen. Maakt het wat uit of de leveranciersingang Antwerpen, Zeebrugge of Gent heet ? Als het transport maar efficiënt, vlot en voor de verlader zo rendabel mogelijk verloopt. En dat houdt in dat de specifieke voordelen van elke haven optimaal benut zullen worden.

Tenslotte komt het erop aan dat de schaarse middelen van de overheid gebruikt worden waar ze het meest nodig én nuttig zijn. Het kan toch niet de bedoeling zijn het hele infrastruktuurbudget van de Vlaamse overheid te hypotekeren door het startsein te geven voor één projekt en daardoor onvermijdelijk andere broodnodige investeringen op de lange baan te schuiven ?

De Vlaamse havens en waarom Rotterdam niet in het overleg betrekken ? zijn op vele vlakken komplementair aan elkaar. Natuurlijk kwetst het niet-verdiepen van de Schelde het Antwerpse ego. Maar de uitbouw van Zeebrugge als voorhaven van Antwerpen zal het sinjorenchauvinisme zeker strelen.

L.V.L.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content