De schaamte van de ‘mislukte ondernemer’

Het Centrum voor Ondernemers in Moeilijkheden (COM) krijgt steeds vaker oproepen van ondernemers die dreigen failliet te gaan. Noodkreten en schrijnende verhalen. COM en Tussenstap bieden een luisterend oor en advies.

“Na twintig jaar dag en nacht te werken, moest ik bij mijn bejaarde moeder geld lenen zodat ik wat brood op de plank had. De deurwaarder had op al mijn bezittingen beslag gelegd en toen ik de sleutels van mijn zaak aan de curator moest overhandigen, was ik letterlijk alles kwijt. Twintig jaar arbeid weggeveegd. Behalve naar mijn moeder kon ik nergens heen.” Dat is het trieste verhaal van een Oost-Vlaamse ondernemer, nadat zijn retailzaak zes maanden geleden genekt werd door de economische recessie. “De schaamte die ik voelde toen ik mijn drie werknemers hun ontslag moest meedelen, is onbeschrijfelijk. Gelukkig maakten ze mij geen verwijten, maar tot vandaag durf ik hen niet onder ogen te komen.”

De crisis slaat wild om zich heen. In 2008 gingen in ons land ruim 8500 bedrijven failliet, een absoluut record. En het handelsinformatiebedrijf Graydon verwacht voor 2009 dat het aantal falingen substantieel stijgt en de kaap van 9000 haalt. (Zie kader De harde cijfers). Achter die koele statistieken gaan vaak diepmenselijke drama’s schuil. Gaat de aandacht daarbij heel vaak – en terecht – naar de duizenden werknemers die op straat belanden na een herstructurering of sluiting, dan worden de werkgevers vaak vergeten. Nochtans is de sluiting voor de bedrijfsleider vaak de trieste apotheose van een maandenlange strijd tegen het onvermijdelijke.

Een bataljon maatschappelijke assistenten en andere dienstenverleners maakt voor de werknemers snel zijn opwachting en helpt hen aan een andere baan of geeft hen via omscholing weer uitzicht op een toekomst. De bedrijfsleider blijft echter heel vaak in de kou staan. De afwikkeling van een faillissement is niet alleen een financieel en juridisch kluwen, maar ook een menselijke tragedie. In enkele maanden ziet de ondernemer zijn langzaam opgebouwde levensdroom, soms over verscheidene generaties, in de vernieling gaan. De schaamte om als ‘mislukte ondernemer’ door het leven te moeten, de terugval op de sociale en materiële ladder, maakt dat sommigen geisoleerd raken, psychisch of fysisch helemaal onderuitgaan en zelfs rondlopen met zelfmoordplannen.

“Wat moet ik doen?”

Pol Vermoere herkent het beeld. Hij is verantwoordelijk voor Tussenstap, een product van de vzw Zenitor, een samenwerking tussen de ondernemersorgansatie Unizo en het sociaal verzekeringsfonds SVMB. De vzw is nu ruim veertien maanden actief. Vooral de jongste maanden merkt Vermoere een lichte stijging van het aantal oproepen (02 238 05 86). “We krijgen een dertigtal oproepen per maand van ondernemers. Maar sinds oktober vorig jaar is dat gestegen. Die oproepen verschillen van aard, maar de hamvraag is vaak ‘wat moet ik doen’. De vraag is vaak niet het echte euvel, maar verbergt het onderliggende probleem. Als de ondernemer zijn verhaal doet, heeft hij het vaak gemakkelijker om het onvermijdelijke te aanvaarden. Tijdens de afwikkeling van een faillissement rijzen er dikwijls vragen over woning, bankrekening, loonbeslag, enzovoort. Die vreten aan de energie om zich op de toekomst te richten. Na een faillissement zijn er ook nog vragen over de restschulden, zwarte lijsten en geschokte kredietwaardigheid. Door die vragen op tijd te beantwoorden, zorgen we ervoor dat onze klanten zich weer meester voelen over hun lot en voort kunnen met hun leven.”

Tussenstap werkt met een aantal vrijwilligers, vaak zelf voormalige ondernemers die een faillissement achter de rug hebben en hun ervaringen kunnen delen. “Wij gaan aan huis of bezoeken hen op een neutrale plaats”, zegt Isabelle Vandebulcke, vrijwilliger van bij de start. Dat is een belangrijke schakel, want vaak loert een depressie of nog erger om de hoek. “Zij doen hun verhaal en wij kunnen hun het traject schetsen dat hen te wachten staat. Daardoor krijgen ze weer wat perspectief. Want die mensen voelen zich verloren. Ze zijn van alles beroofd. En vooral, de vaak maandenlange, soms geïsoleerde en uitputtende strijd kan eindelijk ophouden”, zegt Vandenbulcke. “Helaas komen de meeste zelfstandigen maar met hun problemen naar buiten als het al te laat is”, zegt Vermoere. “Het zijn natuurlijk zelf-standigen voor iets. Zij die vroeger komen, kunnen we eventueel helpen bij een herstructureringsplan, maar helaas zijn er geen kosteloze begeleidingstrajecten.”

Vandenbulcke vindt het opmerkelijk dat de meeste zelfstandigen hun rechten niet kennen. “Ze werken keihard en hebben geen tijd voor andere zaken. En zolang alles goed gaat, is er geen probleem.” De verhalen zijn soms schrijnend. Een bloemenzaak die door aanhoudende straatwerken onbereikbaar wordt en de boeken moet sluiten. Of een zelfstandige dakwerker die een ernstige val maakt, enkele maanden in coma belandt en bij het ontwaken merkt dat zijn zaak failliet werd verklaard. “We trekken de aandacht op tal van de helaas veel te onbekende voorzieningen. Er is bijvoorbeeld al veertien jaar een vervangingsinkomen voor failliete ondernemers ingebouwd in de sociale zekerheid van de zelfstandigen. Slechts 5,5 procent verkreeg in 2008 dit recht. We wijzen bijvoorbeeld ook op andere mogelijkheden om aan een vervangingsinkomen te komen, zorgen dat de terugbetaling van ziektekosten hersteld wordt en we ruimen puin dat de herstart van een zaak blokkeert.”

De middelen van Tussenstap waren tot nu toe te beperkt. Het Europees Sociaal Fonds is nu wel over de brug gekomen met een experimentele projectsubsidie zodat de curatieve werking verdiept kan worden en er wat meer mogelijkheden zijn om te werken aan een aanbod gericht op voorkoming, genezing en herkansing, zegt Vermoere. Hij kan terugvallen op de studiediensten van SVMB of Unizo en heeft ook een groep curatoren en advocaten waar hij kan ‘bijtanken’.

“Tot nu toe hebben we ons noodgedwongen beperkt tot eerstelijnshulp. Voor een verdere gespecialiseerde begeleiding hadden wij de mensen noch de middelen. Maar we merken een groeiende erkenning, dat stemt ons hoopvol.” Ook Vandenbulcke is optimistisch, al pleit ook zij voor een meer proactieve benadering. “Er zijn middelen in Vlaanderen, maar ik vrees dat ze niet altijd even efficiënt worden aangewend.”

Anonieme hulplijn

In Brussel en de rand is er een soortgelijke organisatie. Het project kreeg de naam Centrum voor Ondernemers in Moeilijkheden (COM) en werd opgezet in de schoot van de kamer van koophandel in Brussel. Het COM wil de bedrijfsleiders en zelfstandigen met professionele moeilijkheden informeren en adviseren. Dat kan gaan over een gebrek aan cash, een betalingsachterstand of een conflict. Binnen dat orgaan werd een noodlijn opgezet waar zelfstandigen anoniem hun hart kunnen luchten. De organisatie zelf is in handen van ISW Limits, een spin-offbedrijf van de KULeuven en de UCL.

Ook COM bestaat nu iets meer dan een jaar, maar het opzet is anders dan Tussenstap. Psycholoog en coach Wout Van Der Borght coördineert de noodlijn (0800 999 78) die gemiddeld twee tot drie oproepen per dag krijgt. “Veel mensen die ons bellen, hebben naast praktisch en juridisch advies ook psychologische ondersteuning nodig. Wij zijn getraind in oplossingsgericht luisteren en indien de vraag vooral neigt naar financiële of boekhoudkundige aard, dan verwijzen wij door naar de technici van de kamer van koophandel. Indien de vraag eerder psychologisch of emotioneel is, helpen wij hen verder.”

Vooral het zoeken naar alternatieven en het doorbreken van de vaak eenzijdige visie staat centraal, zegt Van Der Borght. “Mensen die in moeilijkheden zitten, hebben vaak een tunnelvisie en zien geen uitweg.” De oproepen variëren, maar op dit ogenblik gaat het vaak om ondernemers die in de problemen komen door klanten die niet betalen, waardoor zij hun leveranciers niet kunnen betalen en ze geen goederen meer geleverd krijgen. En ook de weigering van bancair krediet – dat duidelijk in stijgende lijn zit. “Ze krijgen geen kredietlijn meer of uiterst moeilijk, met alle gevolgen van dien.”

De hulplijn is anoniem omdat de drempelvrees daardoor fel vermindert. “Via die noodlijn komen de ondernemers in contact met een van de tien psychologen en kunnen ze geheel anoniem hun verhaal doen. Als ze dat willen, geven ze hun naam of telefoonnummer door om verdere afspraken te maken. Maar de bal ligt in het kamp van de ondernemer zelf. Wij kunnen luisteren en adviseren, hen moed inspreken en een mogelijke uitweg aanreiken. Maar heel vaak is luisteren en kalmeren al een goed begin.”

De lijn is volledig gratis, maar ze is een initiatief van de Brusselse kamer van koophandel en dus eigenlijk alleen gericht op Brusselse zelfstandigen. “Voor technische zaken kunnen we de ondernemers niet doorverwijzen naar de andere Vlaamse kamers. Maar voor psychologische bijstand zijn we natuurlijk wel bereikbaar”, zegt Van Der Borght, die opmerkt dat er ook telefoontjes komen uit Vlaanderen.

Een soortgelijk initiatief van de Vlaamse kamers van koophandel komt er niet, zegt general manager Wouter Van Gulck. “Aangezien Unizo en SVMB al een gelijkaardige dienst aanbieden. Die is overigens ook meer op maat van zelfstandige ondernemers en minder gericht op de kmo’s, wat de leden van de Vlaamse kamers toch grotendeels zijn. In Brussel heeft de plaatselijke kamer zich de jongste tijd wel meer gericht op de doelgroep van zelfstandige ondernemers, vandaar die dienstverlening.” (T)

y Door Lieven Desmet/Foto’s Michel Wiegandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content