DE RUNNER-UP

Delhaize De Leeuw.

Achter Colruyt, dat de eerste plaats inneemt in de top der banenscheppers (zie hoofdtekst en tabel 1), volgt nog een tweede distributie-onderneming : Delhaize De Leeuw, dat in de beschouwde periode 1990-’95, zijn gemiddeld personeelsbestand zag aangroeien met 1471 eenheden, tot een totaal van 12.537. Die toename resulteert deels uit de opening van Di– en Dial-winkels (een veertigtal in 1995), deels uit de volumeverhoging in de stapelplaatsen. De keten AD Delhaize kent momenteel de grootste expansie. Ze werkt met zelfstandigen, die niet vervat zitten in het hoger genoemde personeelsbestand. Maar Delhaize De Leeuw verzorgt wel de toelevering aan die winkels als een groothandelaar aan een detaillist wat banen creëert in de logistiek, op de stapelplaatsen : banen die wél onder Delhaize De Leeuw vallen.

De wereld van Delhaize wordt voor 60 % door vrouwen bevolkt (in scherpe tegenstelling tot de 22 % bij Colruyt). Ander verschilpunt : Delhaize telt 53 % parttimers, tegen slechts 19 % bij Colruyt. “Het verloop ligt erg hoog bij personen die nog geen twee jaar bij ons bedrijf werken, maar eenmaal die kaap voorbij, heeft men de Leeuw blijkbaar goed te pakken,” noteert Pierre Dumont, personeelsdirecteur bij Delhaize. “Wij houden ervan dat mensen onderaan de ladder beginnen en dan door opeenvolgende opleidingen opklimmen tot supermarktdirecteur of zelfs hoger. Onze cultuur is gebaseerd op anciënniteit.” Vorming verloopt er via peterschap. De initiatie tot het distributeursvak gebeurt door een oudere werknemer met didactische kwaliteiten. De jongere doorloopt dan dagdagelijks, vaak met hulp van de toeleveranciers, de productenschool, waar hij de nodige kennis opdoet van wijnen, fruit, groente, droge voeding, vis, kaas enzovoort. Voor de kaderleden is er wat speciaals, stipt Dumont aan : “Omdat we binnen ons bedrijf een nogal sterke vakbondswerking kennen, geven we hen een sociale training die mikt op transparantie en coherentie : striktheid binnen de fair-play.”

Twee wrevelpunten noemt Dumont. Eén, de distributiesector heeft in de euforie van de golden sixties een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waar individuele werkzekerheid in gebakken zit : na de proefperiode kunnen de bedrijven een personeelslid niet meer ontslaan, tenzij omwille van een zware fout. Daarover waken de vakbonden angstvallig. Te grote stroefheid, oordeelt Dumont. “Er zou meer flexibiliteit moeten zijn, om zich van de minder goede elementen te kunnen ontdoen en enkel de besten over te houden.” En twee : 3 december ’79 was volgens Dumont een funeste datum : die waarop de 36-urenweek in de sector werd ondertekend.

Wat de aanwerving van nieuw personeel bevordert, is de tendens bij steeds meer mensen om nu de pensioenleeftijd flexibel is geworden tussen 60 en 65 jaar de plaat te poetsen van zodra ze de ondergrens hebben bereikt. Bij Delhaize is slechts 0,49 % van de werknemers ouder dan 60, bij Colruyt is dat zelfs maar 0,32 %.

T.C.

PIERRE DUMONT (DELHAIZE DE LEEUW).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content