DE REGENBOOG.

Arbeid en milieu. In de tweede helft van de 20ste eeuw vervaagde de oude tegenstelling tussen arbeid en kapitaal. Met de val van de Berlijnse Muur stortte ook de kloof tussen vrije markt en geleide ekonomie in. Een nieuw spanningsveld doemde op : werkgevers en -nemers bundelden hun krachten tegen het dirigisme van de groenen. Samen betoogden ze tegen de ekotaksen.

Vandaag botert het nog altijd niet tussen arbeid en milieu. Zij slingeren verwijten van ekofascisme naar elkaars hoofd. Maar er hangt verzoening in de lucht. Geen harmonie, want ekonomie en ekologie zijn in wezen niet verzoenbaar. Tussen beiden bestaat een noodzakelijk konflikt. Uit de regenboog van tegenstrijdige ideeën ontstaat telkens de kreativiteit om de toekomst van de aarde te waarborgen. Stap voor stap sleutelt de mens aan het veranderingsproces. Hoe deze relatie tussen zinvolle arbeid en schoon milieu opnieuw hersteld moet worden, is de grote uitdaging van de 21ste eeuw.

Intussen schudt menig wetenschapper oplossingen uit z’n mouw (zie Aviel Verbruggen, Tien remedies voor een duurzame economie, in Milieujaarboek 1993, VUBPRESS, 1994 of Paul Hawken, Ekologisch handelen. Een blauwdruk, Uitgeverij Contact, 1994). In de eerste plaats moeten we zuiniger omspringen met onze natuurlijke grondstoffen. Dit kan door over te schakelen van fossiele brandstoffen op alternatieve energie en door een drastische verhoging van de heffingen. Zo levert volgens een studie van de Europese Kommissie een energieheffing van 10 dollar per vat olie de gemeenschap tegen het jaar 2000 niet minder dan 2,5 miljoen arbeidsplaatsen op. Ons Planbureau schat de opbrengst voor België op 132,4 miljard frank rond de eeuwwisseling of 33.500 banen op vier jaar tijd, op voorwaarde dat de sociale bijdragen met 20 % verminderen en 30 % van het geld aan investeringsprogramma’s voor het milieu worden besteed. Dit is een tweede devies : het gros van de inkomsten moet naar het herstel en het behoud van ons patrimonium gaan. Ten derde : maak gebruik van duurzame technologie (aanpassing van het produktieproces).

Vooruitziende bedrijven haken op deze tendens in. Zij beseffen dat milieubeleid op termijn rendeert. Multinationals keuren massaal charters van responsable care goed. Zij kiezen voor het principe van BATNEEC (best aivalable technology not exceeding excessive costs) en besteden gemiddeld 10 tot 20 % van hun investeringen aan ekologie. Ook KMO’s laten zich niet onbetuigd. In de Groene Gids 2, een initiatief van het Dienstencentrum voor Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen (Memo), staan al 2500 groene adressen vermeld. Voorts betaalt de industrie ruimschoots aan de milieuheffingen. Op dit ogenblik neemt ze de helft van het Mina-fonds (20 miljard frank in ’94) voor haar rekening, terwijl haar bijdrage aan de vervuiling slechts op één derde geraamd wordt.

Daarom speelt de overheid een belangrijke rol in de ommezwaai. Op basis van wetenschappelijke studies (zoals Milieu- en Natuurrapport Vlaanderen) moet zij de normen vastleggen en positieve inspanningen belonen. Tenslotte dient de sociaal-ekonomische impact van het beleid op voorhand ingeschat te worden om de uitvoerbaarheid van de maatregelen te testen (geen debâcles zoals milieuboxen of ekotaksen meer !) en om begeleidende maatregelen te treffen.

ERP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content