De reddende Engelen

Nu de kapitaalmarkten opgedroogd zijn, vinden steeds meer bedrijven start- en groeikapitaal bij business angels. De reddende engelen van de Vlaamse durvers worden stilaan volwassen.

I Door Lieven Desmet/Foto’s Jelle Vermeersch

Door Lieven Desmet/Foto’s Jelle Vermeersch

Je zult vandaag maar een beginnende ondernemer zijn, op zoek naar kapitaal om je droom in vervulling te zien gaan. De banken liggen op apegapen. Die andere kapitaalverschaffers, de venturekapitalisten, hebben dan weer hun handen meer dan vol met bedrijven in hun portfolio, die door de crisis geloodst moeten worden.

Veel beginnende ondernemers wenden zich dan ook tot business angels, mensen die zelf ondernemersbloed in de aderen hebben stromen en perfect aanvoelen welke de behoeften zijn van ondernemers. Zij worden steeds vaker geconsulteerd.

Dat zegt ook Reginald Vossen, algemeen directeur van BAN Vlaanderen, het netwerk van Vlaamse business angels: “Jonge innovatieve bedrijven kunnen vaak niet de nodige financiële middelen aantrekken via de traditionele financieringskanalen. Hun gebrek aan eigen kapitaal, vaak opgesoupeerd in de aanloopfase, maar ook het gebrek aan trackrecord beperkt de mogelijkheden aanzienlijk in hun zoektocht naar kapitaal. De banken vinden te weinig zekerheden in dit soort bedrijven. En ook de meeste risicokapitaalverschaffers zijn niet geneigd in dit type bedrijven te investeren. Het geringe bedrag en de intensieve begeleiding die nodig is om dergelijke bedrijven op weg te helpen, staan voor hen niet in verhouding tot het te verwachten rendement”, zegt Vossen. “En dan komen de business angels in beeld. Die zaten altijd al ergens tussen de klassieke durfkapitalisten en de friends, family & fools. Maar sinds enige tijd merken wij dat we ook in een andere markt, die van de meer mature bedrijven, op belangstelling kunnen rekenen.”

Druk druk druk

Dat kan BAN Vlaanderen ook staven met cijfers. Het aantal dossiers steeg in 2008 met dik 60 procent tot ruim 500. Dat resulteerde voorlopig niet in een stijging van het aantal effectief gelanceerde projecten: dat waren er 95. Zowat een van de zes dossiers die aan BAN Vlaanderen werden voorgelegd, vond dus financiering. Naar internationale standaarden is dat een hoog gemiddelde voor businessangelnetwerken. “De eerste helft van 2008 zaten we op een normaal ritme, maar sinds de tweede helft mag ik gerust zeggen dat we overstelpt worden. En bij die nieuwe instroom merken we andere types van dossiers. Vroeger werkten we vaak voor starters of mensen die nog in de prefase zaten, nu gaat het meer over opstart en de eerste vijf levensjaren van een onderneming”, zegt Reginald Vossen.

Filip Aelvoet, adviseur van Sequoia Consulting dat onder meer voor verschillende business angels dossiers opsnort, beaamt die stelling. Volgens hem staan verschillende business angels klaar om te investeren. “Ik heb wel de indruk dat zij nog even wachten tot er duidelijkheid komt over de economische toestand. Ze investeren meestal in kleinere en jonge ondernemingen, en juist die zijn extra risicogevoelig. Ze willen de recessie er niet als extra risico bovenop. Wanneer zij de eerste tekenen zien van een heropleving, verwacht ik een ware investeringsgolf door business angels”, aldus Aelvoet.

Engelen zijn mannen

Niet alleen het aantal dossiers bij de business angels stijgt, ook het aantal business angels zelf zit in stijgende lijn. BAN Vlaanderen telt nu 150 leden, een record. Het concept van in netwerken gegroepeerde business angels slaat aan. “Zo’n netwerk maakt business angels detecteerbaar en meer toegankelijk voor onder-nemers”, zegt Reginald Vossen. BAN Vlaanderen is sinds de fusie in 2004 van vier vroegere Vlaamse netwerken dé structuur bij uitstek. Bij de start waren slechts 75 business angels aangesloten bij BAN Vlaanderen.

Hoeveel business angels er actief zijn in ons land, valt nochtans moeilijk te ontdekken. Ze staan niet allemaal te springen om voor het voetlicht te treden, mochten ook wij ondervinden. Velen willen immers niet dat hun deur wordt platgelopen. “Wat is trouwens de definite van een business angel?”, vraagt Filip Aelvoet. “Is iemand die één keertje een investering doet bij een bevriende ondernemer een business angel, of moet het echt iemand zijn die professioneel diverse participaties neemt? Als je die laatste definitie hanteert, kom je volgens mij op enkele honderden mensen, en de meesten van hen zijn verbonden met het netwerk van BAN Vlaanderen.” Ook Reginald Vossen kan er geen cijfer op kleven. Er is wel onderzoek gedaan naar het profiel van de business angels. De gemiddelde investeringsengel is een man – bij BAN Vlaanderen zijn amper vijf vrouwen te vinden – van achteraan in de veertig. De meesten zijn zelf ook nog actief. Zegt Vossen: “Ze willen ook die actieve rol spelen, maar de ondernemer zit wel in de cockpit. Hij ziet de opportuniteit, het is dan maar logisch dat hij daar ook de vruchten van plukt.”

Industrie is in, ICT is out

De gemiddelde investering van een business angel bedroeg vorig jaar 290.000 euro, blijkt uit het jaarverslag van BAN Vlaanderen. Maar dat beeld is wat overtrokken omdat een aantal grote dossiers het gemiddelde omhoogjaagde. De mediaan bedraagt 130.000 euro, een lichte stijging tegenover de voorgaande jaren. 42 partijen legden vorig jaar 4.660.000 euro op tafel, of zo’n 110.950 euro per business angel. De overgrote meerderheid van de investeringen gebeurt via een kapitaalparticipatie. “Bij meer mature dossiers zie je wel eens een samenspel van een deel eigen vermogen en een converteerbare lening”, weet Vossen. “Doorgaans variëren de participaties tussen de 10 en 30 procent.”

De gevraagde financieringsbedragen worden ook almaar groter. Daar zit de groeiende vraag van meer mature bedrijven voor iets tussen. 62 procent van de dossiers gaat over een financiële behoefte tussen 250.000 euro en 500.000 euro. Vier jaar geleden was dat nog amper 30 procent. De vraag naar een investering tot 125.000 euro – het typische bedrag voor een alleen investerende business angel – maakt nog maar 3 procent van het totaal uit. Volgens Filip Aelvoet zijn investeringen tussen 1 en 2 miljoen euro intussen geen uitzonderingen meer. “Dat komt ook omdat tal van ondernemers hun buik vol hebben van het agressieve gedrag van de venturekapitalisten. Die grijpen de macht, en de ondernemer moet maar zien hoe hij zijn bedrijf op termijn weer kan verwerven. Dan toont een business angel toch iets meer begrip.”

Door de groeiende omvang van de dossiers wordt er ook meer in syndicaat – verschillende business angels in eenzelfde dossier – gewerkt dan vroeger. Twee derde van alle dossiers werd vorig jaar via een syndicaat gefinancierd. De voordelen zijn legio. De business angel spreidt zijn risico, en er zit meer kennis en expertise verzameld rond eenzelfde project. Ook de impact van het Ark Angels Fund (AAF) speelt een rol. Voor elke euro die een business angel neertelt, kan het fonds twee euro bijleggen. BAN Vlaanderen en AAF slaagden er zo in vorig jaar 6,3 miljoen euro risicokapitaal in de economie te pompen.

Toch blijft het zogeheten second equity gap bestaan. Vossen: “De kloof tussen wat een business angel kan en wat een risicokapitalist op tafel kan leggen, blijft een uitdaging voor ons. Business angels volgen doorgaans tot zo’n 1 miljoen euro, maar daarna gaapt er een kloof die moeilijk te dichten lijkt. Arkimedes was deels opgezet om die kloof te dichten, maar ik heb het gevoel dat dat fonds op dezelfde dossiers werkt.”

Nog een opvallende evolutie is de investeringsfocus. “Vandaag gaat het vooral om industriële projecten”, stelt Reginald Vossen. “Die nemen ruim 40 procent van de investeringsdossiers voor hun rekening. ICT is goed voor nog maar amper een op de vijf dossiers. Daar zit de kapotgeprikte bubbel voor iets tussen, maar vooral het gebrek aan kennis van de ICT-materie bij de business angels. En zij investeren toch nog altijd het liefst in iets wat ze kennen en begrijpen.”

Over het gemiddelde rendement dat business angels uit hun investeringen halen is er minder duidelijkheid. “Daar hebben we geen cijfers over”, zegt Vossen. “Er zijn wel internationale studies die spreken over een gemiddeld rendement van 16 tot 18 procent, maar wij hebben te weinig zicht op de instap- en uitstapwaarde, en of de verliezen van mislukte dossiers verrekend zijn. Dat is – toegegeven – een zwakte van ons, waar we ook aan werken. Want met objectieve cijfers en criteria zouden we nog meer mensen warm kunnen maken.”(T)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content