De ramp

De aangifteverplichting dreigt dit jaar een chaotische bedoening te worden. De oorzaken ? Een falende automatisering. En een fiscus die blijkbaar de eigen regelgeving niet langer kan volgen.

Naar jaarlijkse gewoonte begint de verzending van de aangiften in de personenbelasting begin maart. Goed op tijd. Want sinds enkele jaren geldt als algemene regel dat de aangiften in de personenbelasting pas eind juni opnieuw moeten worden ingeleverd.

Maar dit jaar is er iets merkwaardigs aan de hand. Zoals men weet, bestaat het aangifteformulier uit twee delen. Een eerste deel waarin de meest voorkomende inkomsten en aftrekposten moeten worden aangegeven (bezoldigingen van loon- en weddetrekkenden, onroerende inkomsten enzovoort). En een tweede deel dat voorbehouden is voor minder frequent voorkomende inkomstencategorieën en aftrekposten. Men vindt er om te beginnen een vak voor de aangifte van een aantal diverse inkomsten, waaronder de zogenaamde occasionele winsten en baten, de inkomsten uit de snelle (particuliere) verkoop van gronden, de inkomsten uit de onderverhuring van onroerende goederen, enzovoort. Voorts ook vakken voor de aangifte van bezoldigingen van bestuurders en werkende vennoten, van winsten uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen, van baten uit een vrij beroep of andere winstgevende bezigheid. En ten slotte ook nog een vak voor de aangifte van overgedragen verliezen en van enkele bijzondere aftrekposten, zoals de aftrek van de kosten van een huisbediende.

HUIS.

De gemiddelde Belg krijgt dit tweede gedeelte van de aangifte nooit te zien. Een man of vrouw met een bezoldiging en een “huisje en een tuintje” heeft immers voldoende aan het eerste deel van de aangifte. Een handelaar daarentegen moet zowel deel één als deel twee van de aangifte invullen. Iemand die bijvoorbeeld een kleine zelfstandige bijverdienste heeft, moet naast deel één, ook deel twee invullen. Idem voor wie een huisbediende tewerkstelt, en de kostprijs daarvan fiscaal in rekening wil brengen. Enzovoort.

VERZENDING.

Deel één van de aangifte wordt (in de regel) automatisch naar alle belastingplichtigen gestuurd. Maar dat is niet het geval voor deel twee. Wie inkomsten of aftrekposten heeft die in deel twee moeten worden vermeld, moet de eerste keer dat zich dit voordoet een exemplaar van deel twee van de aangifte aanvragen. Dit moet normaal uiterlijk tegen begin juni gebeuren. Heeft men in een bepaald jaar het tweede gedeelte van de aangifte aangevraagd, en ingevuld, dan zal men vanaf het daaropvolgende jaar ook automatisch het tweede gedeelte toegestuurd krijgen.

MODEL.

Maar met die toezending loopt het nu mis. Om verschillende redenen is men er blijkbaar niet in geslaagd het model van deel twee van het aangifteformulier in de personenbelasting tijdig vast te stellen. Zodat voorlopig alleen het model van deel één in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd is ; en dat voorlopig ook alleen deel één van de aangifte naar de belastingplichtigen verzonden wordt.

Belastingplichtigen die gewend zijn ook deel twee te ontvangen, hoeven niet meteen te panikeren of naar het controlekantoor te rennen. Deel twee komt nog, maar pas over enkele weken.

BANKREKENING.

Voorts is het ook best mogelijk dat alle belastingplichtigen die al deel één ontvangen hebben, straks een nieuwe versie daarvan toegezonden krijgen. Een en ander heeft te maken met de nieuwe verplichting om op het aangifteformulier melding te maken van het bestaan van buitenlandse bankrekeningen.

Die nieuwe verplichting geldt met ingang van het aanslagjaar 1997. Voor de inkomsten van 1996 dus. Concreet wil dit zeggen dat in het aangifteformulier dat dit jaar ingevuld moet worden, voor de eerste keer het eventueel bestaan van buitenlandse bankrekeningen moet worden vermeld.

Maar aangezien men aan deze nieuwe verplichting geen terugwerkende kracht wou geven, heeft men de aangifteverplichting voor deze eerste keer beperkt tot de bankrekeningen waarover men in de periode van 27 september 1996 tot 31 december 1996 heeft beschikt. 27 september is de dag waarop de regering de principiële beslissing inzake de nieuwe aangifteverplichting heeft genomen.

AANKONDIGING.

Volgens de regering gaat het daarbij om een typische toepassing van het aankondigingseffect. Men laat een maatregel ingaan vanaf het ogenblik waarop de regering de beslissing neemt.

Sommige parlementsleden vonden evenwel dat die datum van 27 september onjuist gekozen is. Als men het aankondigingseffect wil laten spelen, dan moet er eerst ook iets aangekondigd zijn. Welnu, de regeringsbeslissing van 27 september 1996 inzake de aangifteverplichting is pas enkele dagen later officieel aan het parlement meegedeeld. Het aankondigingseffect kan bijgevolg slechts vanaf die latere datum spelen. Zij stellen daarom voor de periode waarvoor de nieuwe aangifteverplichting geldt, niet te laten ingaan vanaf 27 september 1996, maar wel pas vanaf 1 oktober 1996.

AANVAARDBAAR.

Toen het wetsontwerp inzake de bekrachtiging van een reeks volmachtenbesluiten (waaronder het besluit waarin de nieuwe aangifteverplichting voorkomt) in de bevoegde Kamercommissie werd besproken, liet de minister van Financiën weten dat de regering die wijziging aanvaardbaar acht. De Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting heeft daarop een amendement goedgekeurd waarbij de datum van 27 september vervangen wordt door die van 1 oktober.

In de veronderstelling dat dit amendement ook in plenaire zitting goedgekeurd wordt, betekent dit dat alle aangifteformulieren die al verzonden zijn, verkeerd zijn. Want daarin staat nog de datum van 27 september te lezen. Ze zullen dus op de een of andere manier moeten worden vervangen door een juist exemplaar. Afwachten wat dat wordt.

GEPENSIONEERDEN.

Niets dan verwarring ook bij de grote groep gepensioneerden die de voorbije jaren te horen kregen dat zij voortaan zouden worden vrijgesteld van de jaarlijkse aangifteverplichting. En dat zij in plaats daarvan automatisch een voorstel van aanslag toegezonden zouden krijgen. Een systeem dus waarin de rollen eigenlijk worden omgekeerd. De belastingplichtige vult geen aangifteformulier meer in, maar krijgt een formulier toegezonden waarop de belastingadministratie alle gegevens al heeft ingevuld, en de belasting al berekend heeft. De belastingplichtige moet dan alleen nog controleren of alle gegevens juist zijn, en in voorkomend geval de nodige correcties aanbrengen.

VIERKANT.

In de praktijk evenwel draait dit geautomatiseerd systeem vierkant. Er zijn niet alleen de onvermijdelijke kinderziekten. Daarnaast zit het stelsel ook ten gronde fout. Het kan immers slechts behoorlijk werken als de belastingadministratie langs verschillende kanalen zonder tussenkomst van de belastingplichtige over alle gegevens beschikt die zij nodig heeft om de belastingtoestand van de betrokkenen vast te stellen. En daar loopt het danig mis.

PRIVACY.

Onder meer omwille van de privacy-wetgeving kan de fiscus zonder de tussenkomst van de belastingplichtige een aantal gegevens gewoon niet verkrijgen. Zodat tienduizenden en nog eens tienduizenden voorstellen van aanslag verkeerd bleken te zijn. Tot groot ongenoegen van de betrokken belastingplichtigen die gewoon niet langer begrepen wat hen overkwam. En die nu te horen hebben gekregen dat het geautomatiseerde systeem wordt opgeschort. Zodat zij opnieuw aan de klassieke jaarlijkse aangifteverplichting onderworpen worden. Niet alleen voor de toekomst, maar ook nog voor het aanslagjaar 1996 (inkomsten van 1995).

Een en ander legt uit waarom zoveel gepensioneerden in de loop van de voorbije maanden alsnog een aangifteformulier toegestuurd hebben gekregen waarop zij hun inkomsten van twee jaar geleden moeten invullen. De betrokken gepensioneerden houden er dan ook best rekening mee dat zij zeer kort na elkaar twee keer een belastingsupplement te betalen kunnen krijgen. Een voor het aanslagjaar 1996, en een voor het aanslagjaar 1997.

RAMP.

Waarmee de fiscus net het omgekeerde bereikt van wat men met een geautomatiseerd systeem zou kunnen bereiken. Zo’n systeem is immers niet alleen bedoeld om het werk van de belastingambtenaren te vereenvoudigen ; het moet ook bijdragen tot een beter belastingklimaat. De belastingplichtigen die ervoor in aanmerking komen, worden immers bevrijd van de vervelende en altijd weer stresserende aangifteklus.

In plaats daarvan moeten zij nu op korte tijd twee keer een aangifte indienen (en in voorkomend geval twee keer belasting betalen). En als het een beetje tegenzit, krijgen zij dit jaar niet alleen hun aangifte in twee schuifjes toegestuurd (deel één, een dezer dagen, en deel twee in de loop van de volgende weken) ; maar krijgen zij bovendien misschien nog een gecorrigeerd exemplaar van deel één in hun brievenbus (zie hoger). Dit is geen verbetering van het belastingklimaat, wel een regelrechte ramp.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content