De problemen wegmoffelen is geen goed idee’

Nog deze maand moet de Vlaamse regering de knoop doorhakken over de Oosterweelverbinding. Dat is tien jaar na de voorstelling van de eerste concrete plannen. “Intussen hebben wij in Kortrijk zeven bruggen gebouwd”, grijnst Stefaan De Clerck.

“Proficiat, hé. ‘t Is mooi.” Een Kortrijkzaan komt Stefaan De Clerck (CD&V) proficiat wensen. We zitten nog maar net aan ons tafeltje helemaal achteraan in een taverne in shoppingcenter K. Het is de eerste felicitatie-interventie in een lange rij. De minister glundert. “Ja, het doet deugd om te zien dat het er is, dat het open is en dat het goed is.”

Het dient gezegd. K is knap. Een shoppingcenter zoals we er in Vlaanderen nog geen hadden. Meer dan 34.000 vierkante meter winkelruimte, midden in de stad. Geen plat project, maar hoogstaande architectuur. De eerste gesprekken met de Nederlandse projectontwikkelaar Fo-ruminvest dateren van 2004. Stefaan De Clerck, sinds eind 2008 weer minister van Justitie, trok toen als burgemeester van Kortrijk aan de kar. In 2005 ondertekenden de stad en Foruminvest een samenwerkingsovereenkomst.

En sinds toen ging het verbazend goed vooruit. “Op een drafje verwierven we een terrein van 15.000 vierkante meter met een zestigtal panden, waaronder een school en een rustoord, en konden we het bouwrijp maken. De stad en de privépartners legden ook het parcours van socio-economische vergunningen, mobiliteitsanalyses, milieueffectenrapporten, enzovoort in een spurttempo af. En dat terwijl andere burgemeesters klagen dat zelfs de aanleg van een fietspad jaren kan aanslepen.

“Ik denk dat Kortrijk vooral een heel grote honger had om een project als dit te realiseren”, verklaart De Clerck. “Toen ik hier in 2001 als burgemeester begon, hadden de handelaars zwarte vlaggen uitgehangen. De boodschap was duidelijk: onze stad is dood. Met het stadsontwikkelingsbedrijf hadden we ook een instrument om flexibel te kunnen inspelen op opportuniteiten. Zoals het vertrek van de school die hier vroeger was gevestigd. Een sterke partner, zoals Foruminvest, helpt ook. De coalitie zat goed, het momentum was er.”

“En we hebben ook vanaf het begin heel transparant gecommuniceerd met de handelaars. We hebben als eerste Vlaamse stad een BID, een Business Improvement District, op poten gezet. Dat is een Angelsaksisch concept, waarbij je alle handelaars binnen een bepaalde perimeter samenbrengt en laat samenwerken aan een door hen zelf ontworpen programma. 94 procent van de handelaars heeft dat goedgekeurd. We hebben zo een structuur ge-creëerd waarin de gevestigde handelaars meteen mee aan de tafel zaten met de vertegenwoordigers van de nieuwe winkels. Zo ontstaat een gemeenschappelijk draagvlak.”

STEFAAN DE CLERCK. “Als ik de film terugdraai, denk ik wel eens: hoe hebben we deze klus geklaard? Ik herinner me een vergadering waar we met 30 verschillende diensten rond de tafel zaten. Op zulke momenten komt de professionaliteit van Foruminvest en het ingenieursbureau Technum wel naar voren. En ook de overtuiging van een architect als Paul Robbrecht. Je hebt mensen nodig die kunnen overtuigen. Pierre Iserbyt, de bestuurder van Forum-invest, is een sterke figuur. Peter Verlinden, de projectverantwoordelijke bij Forum-invest, heeft hier zijn meesterproef afgeleverd. En ja, ik heb me ook met al mijn politieke gewicht achter dit project geschaard omdat ik het een sleuteldossier vond voor de vernieuwing van de stad. Ook de stadsdiensten hebben prima werk geleverd. Met een goed team, met daadkracht, zonder gewapper, kan je veel realiseren.”

Een sneer naar het getalm over de Antwerpse Lange Wapper. Kan Antwerpen iets leren van Kortrijk?

DE CLERCK. “Ik moet geen lessen geven aan Antwerpen. In Antwerpen zijn er ook mooie en grote projecten gerealiseerd. Maar de juiste coalitie zoeken voor een project is wel heel belangrijk.

“Om terug te komen op uw vraag over die regeldrift: ik deel de bezorgdheid van de burgermeesters. Ik ben acht jaar burgemeester geweest, ik kan er dus over meespeken. In dit dossier mogen we niet klagen. We zijn blijkbaar voldoende over-tuigend geweest voor alle administraties. Maar dergelijke projecten moeten ook in andere steden kunnen. Wil dat zeggen dat je de burgemeesters dan maar carte blanche moet geven? Wellicht ook niet. Ik ben daarin voorzichtig, want er wordt nog altijd te veel middelmatigheid gebouwd. Het lokale bestuur is een eerste kwaliteitsbewaker, maar ook het Vlaamse niveau moet zijn verantwoordelijkheid kunnen blijven nemen. Ik steun absoluut het model van een Vlaamse Bouwmeester die kan zeggen: dit project beantwoordt niet aan de basiskwaliteitsvereisten. Ik houd veel meer van dit soort arbitrage, dan van arbitrage waarbij een ambtenaar een project kan tegenhouden omdat er een papier te weinig is ingevuld.”

Om die kwaliteitsbewaking te garanderen, hebt u bij Foruminvest gepleit om Robbrecht & Daem aan te stellen als architecten voor K.

DE CLERCK. “Ik heb inderdaad voor Robbrecht & Daem geijverd. Eerst werden alleen buitenlandse architecten geconsulteerd. De naam Robbrecht viel eigenlijk voor het eerst tijdens een gesprek met Iserbyt. Dat is ook iemand die de hedendaagse kunstscene volgt en zo kwamen we bij Paul Robbrecht omdat zijn bureau al veel museumprojecten heeft gerealiseerd. We waren alle twee meteen overtuigd: als we Robbrecht & Daem zouden meekrijgen, dan moesten we niet twijfelen. We wilden absoluut vermijden dat het een Amerikaanse mall-achtige sfeer zou krijgen. En Robbrecht & Daem is daarin geslaagd. Het heeft dit project met de gevoeligheid van een cultureel gebouw gerealiseerd.”

Hebt u het met Robbrecht ooit gehad over de Lange Wapper? Hij zit ook daar in het ontwerpteam.

DE CLERCK. “Nee. Ik moet opletten met bepaalde gevoeligheden. De Lange Wapper is een Antwerps en een Vlaams dossier. Vanuit Kortrijk en de federale regering heb ik me daar niet mee te moeien. Maar in de periode dat ze in Antwerpen discussiëren over de Lange Wapper hebben wij in Kortrijk wel zeven bruggen gebouwd. Dat is natuurlijk niet helemaal vergelijkbaar. De Lange Wapper is nog van een andere orde. Ik hoop in ieder geval dat ze slagen in Antwerpen. De equipe waar Paul Robbrecht deel van uitmaakt gaat de goede richting uit, denk ik. Ik kijk uit naar wat Janssens, Peeters, De Wever en consorten beslissen. Ze moeten in ieder geval tot een consensus komen, want zo’n project kun je niet realiseren als de belangrijkste partijen in strijd leven met elkaar.”

De mobiliserende kracht van actiegroepen als Ademloos en stRaten-generaal werd onderschat in Antwerpen.

DE CLERCK. “Misschien wel, ja. De bevolking betrekken bij het project is ook cruciaal. Je moet het project goed uitleggen, je moet durven te debatteren. En je moet ook heel goed kunnen luisteren, want soms reiken die groepen of burgers verdomd goede suggesties aan. Maar dat wil niet zeggen dat zij het laatste woord hebben.

“Aan elk groot project zijn er ook nadelen, neveneffecten verbonden. Je moet die heel goed onderkennen en bekijken hoe je ermee omgaat, financieel of op een andere manier. Die problemen wegmoffelen is zeker geen goed idee, dat is in Antwerpen misschien wel gebeurd.

“Ook de timing van de organisatie van je burgerdemocratie moet goed zitten. In Kortrijk hebben we een soort strategische periode ingebouwd waarin we in de luwte het project matuur konden maken. Het risico van te vroeg naar buitenkomen met een project, is dat het niet levensvatbaar is. En als je te laat naar buiten komt, dan wordt het verstoten. Dat juiste geboortemoment aanvoelen is niet gemakkelijk.”

Wanneer was dat geboortemoment voor K?

DE CLERCK. “Toen we de samenwerkingsovereenkomst met Foruminvest hebben ondertekend. Dat wil zeggen dat we gedurende een jaar met Foruminvest hebben onderhandeld. Over de invulling van het project, maar ook over de randvoorwaarden, en over ondersteunende maatregelen zoals de oprichting van een pandenfonds, over het BID, enzovoort. Pas toen dat allemaal uitgeklaard was, zijn we naar buitengekomen met ons verhaal.”

U bent het dossier van K zelf meermaals gaan verdedigen in Brussel. Is het een voordeel dat u daar goed de weg kent?

DE CLERCK. “Ja, maar ik denk dat alle burgemeesters van de Vlaamse steden dat kunnen. Tobback, Somers, Janssens, Moe-naert, Willockx, enzovoort. Als burgemeesters van dat kaliber zich achter een project scharen, kunnen zij heel overtuigend zijn.”

Kleinere gemeenten hebben die politieke zwaargewichten niet.

DE CLERCK. “Voor kleinere gemeenten is dat inderdaad soms moeilijker. Daarom ben ik voorstander van stadsgewestelijke structuren. Voor een innovatief, dynamisch stedelijk beleid heb je kritische massa nodig en figuren die dat kunnen trekken en leiden. Het Vlaamse niveau noch de provincies zijn daarvoor het geschikte niveau. Daarom moet je redeneren in termen van stedengewesten. Het arrondissement Kortrijk is eigenlijk zo’n natuurlijk stedengewest.”

Met dat pleidooi voor stedengewesten staat u lang niet alleen. Toch geraakt het niet op de politieke agenda.

DE CLERCK. “Tja, er zijn nog zoveel bestuurlijke schillen in Vlaanderen. En de landelijke gemeenten eisen ook hun plaats. Ze zien bovendien de provincie als hun natuurlijke bondgenoot. Je kunt daar dan de revolutie over preken, maar ik denk dat de meeste burgemeesters de pragmatische aanpak verkiezen. Dat wil zeggen: projecten realiseren op de eigen manier in plaats van de prioriteit te geven aan het grote debat over de structuren. We kunnen daar veel tijd in investeren, maar ik betwijfel of dat ons veel verder helpt.”

Wanneer is K voor u een geslaagd project?

DE CLERCK. “De winkeliers in het shoppingcenter moeten uiteraard tevreden zijn. Ik denk dat het project op dat vlak goed vertrokken is. De verhuring is goed verlopen. Maar voor mij is de impact op de buren ook een kritische factor. Het shoppingcenter is zo ingepland en georganiseerd dat het ook een positief effect moet hebben op de aanpalende winkelstraten. Ik hoop dat de passage voor de andere winkels in het stadscentrum verdubbelt. Dat is de ambitie.”

Door Laurenz Verledens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content