De parijse chic van een Belgische meubelontwerper

Antoine Moreno Freelancejournalist

Een designer? Nee, liever niet. De in Parijs gevestigde Belgische meubelontwerper en architect Olivier Lempereur verkiest maatwerk boven serieproductie. Inspiratie vindt deze geboren perfectionist bij de grote vooroorlogse interieurontwerpers.

Parijs (Frankrijk)

In de pers wordt zijn stijl vaak bestempeld als ‘Parijse chic’. Het is wellicht vleiend bedoeld, maar het is niet helemaal juist. Want OlivierLempereur, mag dan al een van de meest gevraagde ontwerpers uit de Franse hoofdstad zijn, hij is en blijft een Belg.

Weldra wordt hij veertig, maar dat zou je deze jongensachtige estheet zeker niet nageven. Vier jaar geleden opende hij in Parijs zijn bureau (met showroom). Het werd al snel een succes en Lempereur werkt er nu al met vier medewerkers. Met zijn uitgekiende verwerking van vaak edele materialen in unieke stukken of beperkte series, weet hij zowel anonieme rijken als bekende luxefabrikanten voor zich te winnen.

Parijse chic of niet, de betrokkene zelf omschrijft zich zelf het liefst als een ‘ensemblier nieuwe stijl’. “Deze term wekt hier en daar misschien een glimlach op,” weet Olivier Lempereur, “maar het omschrijft uitstekend waar ons bureau voor staat. Wij zien meubilair en interieurinrichting immers als één geheel. De stukken die wij maken, worden in oorsprong op maat ontworpen voor specifieke projecten. De term ensemblier roept ook verwijzingen op naar ontwerpers uit de periode 1925 tot 1940. Ik denk dan aan AndréArbus, voor wie ik een enorme bewondering heb.”

In de leer bij Andrée Putman

André Arbus was een toonaangevende figuur uit de art deco. Hij tekende voor prestigieuze projecten zoals het meubilair van de Amerikaanse ambassade of het rooksalon van het passagierschip France. Net zoals Arbus begon Olivier Lempereur zijn carrière als schrijnwerker. Olivier Lempereur volgde daarvoor een vijfjarige opleiding in Saint-Luc in Doornik. Zijn grote voorbeelden in die tijd waren de Compagnons de France, een kring van befaamde ambachtelijke ontwerpers die hun kennis van generatie op generatie overdragen onder het toeziende en sturende oog van een oudere, ervaren vakman.

Na het beëindigen van zijn studies voor schrijnwerker keert Olivier Lempereur al snel terug naar de schoolbanken, deze keer voor een opleiding binnenhuisarchitect aan het CAD in Brussel. Wanneer hij in het laatste jaar een stageplaats moet zoeken, schrijft hij het Parijse bureau van AndréePutman aan. Andrée Putman is niet alleen een grote naam in de designwereled, ze is ook een waardige erfgenaam van de ontwerpers uit het interbellum. Putman heeft trouwens veel van hun ontwerpen in een nieuw kleedje gestoken onder het internationale Ecart-label.

De jonge Lempereur dweept met haar realisaties, zoals de chique boetieks voor merken als YvesSaint Laurent en Carita, de herinrichting van de Concorde of atypische hotels zoals het Wasserturm in Keulen, ondergebracht in een watertoren. Zonder er eigenlijk zelf in te geloven, stuurt Olivier Lempereur haar zijn cv. “Samen met een bespottelijk boek,” zegt hij zelf al lachend. “Het mocht er misschien wel zijn, maar bij de projecten van Andrée verzonk het absoluut in het niets!” Zijn durf werd echter beloond en zo pakte hij in 1991 zijn koffers om gedurende drie maanden in Parijs aan de slag te gaan bij het team van de ‘grote dame van het design’.

Een proefperiode die al snel een definitief karakter zou krijgen. “Toen ik mijn eindexamens aflegde aan het CAD, stond ik al op de loonlijst van bureau Putman. Ik kon het zelf nauwelijks geloven! Toen ik de directeur van het studiebureau vroeg waarom ze mij hadden aangenomen, zei hij: “omdat je talent hebt en gedreven bent”. Het was voor mij een soort zegening.”

Van zijn beroemde werkgever leerde hij van het ene project naar het andere overgaan. “Wat ik hier heb geleerd, is te streven naar veelzijdigheid door echt te luisteren naar de klant. Andrée belichaamt het tegendeel van een onbuigzame werkwijze, van een dwingende stempel die op het project wordt gedrukt, iets wat je bij andere ontwerpers wel eens ziet.”

Olivier Lempereur wordt vervolgens artistiek directeur van de Belgische architect AxelVerhoustraeten, die een sobere uitdrukkingsvorm en het gebruik van natuurlijke materialen koppelt aan een diepgaand artistiek inzicht. En omdat Lempereur er steeds van heeft gedroomd het helemaal zelf te maken, opende hij in 1998 zijn eigen bureau in… Parijs. “Dat was voor mij vanzelfsprekend,” zegt hij. “Ik had er mijn vrienden, mijn vriendin woonde er, ik had er een wereld die ik in België nooit heb kunnen opbouwen. Ook professioneel gezien, had ik er meer mogelijkheden.”

Meer Cartier dan Kartell

Met dezelfde vanzelfsprekendheid bouwt Olivier Lempereur er als discreet en vertrouwelijk ontwerper een eigen cliënteel op dat zich herkent in zijn strenge, sobere ontwerpen van volumes en vormen. Zijn eerste opdrachten, een studio en enkele appartementen, hebben als kader Versailles en de ministeriewijk, niet direct twee armzalige buurten. De ramen van de gebouwen waarvoor hij tekent weerspiegelen niet zelden de Champs-Elysées of de champ de Mars.

Olivier Lempereur staat voor zuivere lijnen en een sobere benadering. Hedendaagser kan bijna niet, ware het niet dat hij meestal zeer traditionele materialen gebruikt: steen, messing, leer, notenhout, iep, eik en ook wel Macasser-ebbenhout, de meest gekende en duurste van alle houtsoorten.

“Het is geen kwestie van elitarisme. Ik zie mijn projecten als tijdloze realisaties en daarom sta ik nogal wantrouwig tegen de huidige voorliefde voor bepaalde materialen. Ik denk daarbij aan allerlei kunststoffen of harsen die erg in zwang zijn, maar waarvan niemand echt weet hoe duurzaam ze zijn. Ik patineer liever een metaal dan het te schilderen, omdat de verf over vijftig jaar volledig verdwenen zal zijn en er van het oorspronkelijke werk dan niet veel meer overblijft. Onlangs zag ik in de Tuileries een meubelset in metaal en hout van PaulDupréLafon uit 1928. Ondanks de ouderdom straalt deze creatie toch nog steeds iets uit. Je ziet er nog steeds de menselijke aanwezigheid in, een spoor van een perfect uitgevoerd werk. Wanneer je iets doet, is het belangrijk dat je het goed doet.”

Olivier Lempereur… Meer Cartier dus dan Kartell, de befaamde ontwerper van plastic meubilair? “Zo zou je het kunnen stellen,” zegt hij. Voor Cartier heeft Olivier trouwens verschillende stands en salons gecreëerd, waaronder voor de zeer vermaarde Foire des Antiquaires in Parijs. Want ook de luxemerken ontdekten al snel deze perfectionist die geen onderscheid maakt tussen commerciële en privé-projecten. “Het gaat in beide gevallen om communicatie en interactie tussen twee partijen. Net zoals de boetieks van modeontwerpster CélestinaAgostino of parfumeur FrédéricMalle het imago van het merk moeten weerspiegelen, moeten ook appartementen een eigen persoonlijkheid uitstralen.”

Antoine Moreno

Met zijn uitgekiende verwerking van vaak edele materialen in unieke stukken of beperkte series, weet Olivier Lempereur zowel anonieme rijken als bekende luxefabrikanten voor zich te winnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content