De onstuitbare opmars van de indexfondsen

PASSIEF BELEGGEN "Over 25 tot 30 jaar zullen er geen actief beheerde fondsen meer bestaan." © GET
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

De klassieke beleggingsfondsen staan onder zware druk van goedkope indexfondsen. Specialisten geloven in de combinatie van beide. “Fondsbeheerders die bijna automatisch een index kopiëren maar wel hoge kosten aanrekenen, zullen verdwijnen.”

De wereld krijgt er mogelijk een bedreigde diersoort bij: de fondsbeheerder. Dat beestje maakt voor zijn beleggingen uitgebreid zijn huiswerk door de resultaten van een bedrijf af te zetten tegenover de beurskoers, de cijfers uitgebreid te vergelijken met de prestaties van de voorbije jaren, of de toekomstperspectieven van die onderneming af te zetten tegenover die van sectorgenoten.

“Over 25 tot 30 jaar zullen er geen actief beheerde fondsen meer bestaan”, voorspelde John Bogle, de oprichter van Vanquard, de grootste vermogensbeheerder ter wereld. Hij deed zijn boude voorspelling naar aanleiding van het toenemende succes van exchange traded funds (ETF’s), vaak trackers, indexfondsen of schaduwfondsen genoemd. Dat zijn beleggingsfondsen die passief de evolutie van een onderliggende waarde volgen. Dat kan een aandelenindex zijn, maar ook een korf obligaties of grondstoffen. Omdat er geen fondsbeheerder aan te pas komt, zijn ze goedkoop. Dat maakt dat het rendement niet lijdt onder hoge kosten.

Flowmageddon

In de Verenigde Staten zijn ETF’s al ingeburgerd, maar de jongste jaren gaat ook Europa overstag. Omdat die trackers op de beurs noteren en internationaal worden verhandeld, zijn er geen aparte cijfers voor België. “De populariteit in ons land groeit snel”, zegt Charles Symons, het hoofd van iShares Belux, de ETF-dochter van BlackRock. “Almaar meer Belgische banken pakken uit met producten die zich toeleggen op beleggingen in trackers.”

Kapitaal stroomt de jongste tijd zo snel van actieve naar passieve fondsen, dat de fondsenexpert Morningstar de term ‘flowmageddon‘ lanceerde. Volgens Oliver Trienes, ETF-specialist bij Deutsche Asset Management, maakten vooral obligatietrackers een opmerkelijke opmars vorig jaar. “ETF’s zijn een zeer vlot verhandelbaar instrument, waarmee je makkelijk van aandelen naar obligaties kunt overstappen, bijvoorbeeld van een zeer brede aandelenindex zoals de MSCI World naar een zeer ruime obligatiekorf als de Barclays Global Aggregate Bond Index”, zegt hij.

Lage kosten en een vlotte verhandelbaarheid zijn interessante eigenschappen, maar het beste argument om een belegger te overtuigen is het rendement. Almaar meer studies tonen dat maar een kleine minderheid van de actieve fondsen erin slaagt na alle kosten op lange termijn beter te doen dan de markt. Geen wonder dat meer en meer beleggers zich afvragen waarom ze zich nog de moeite getroosten naar een fondsbeheerder te zoeken met een recept voor succes. Kunnen ze niet beter gewoon “de markt” kopen?

Uitzonderlijke omstandigheden

De believers in actief beleggen gooien de handdoek nog niet in de ring. Zij wijten het succes van passieve beleggingsstrategieën aan de uitzonderlijke marktomstandigheden. Aangevuurd door het stimuleringsbeleid van de centrale banken presteerden zowel obligaties als aandelen bijzonder sterk de voorbije jaren. Als de markt het zo goed doet, is het veel moeilijker nog beter te doen.

De lage rente speelt nog op een andere manier. Ze laat toe dat bedrijven zich spotgoedkoop financieren, wat maakt dat er minder bedrijven in de problemen komen. Door de lage rente is er minder onderscheid tussen goede en slechte bedrijven, en is het voor fondsbeheerders moeilijker om echte winnaars te kiezen. De jongste tijd zijn de rentes gestegen, wat de hoop doet toenemen dat er een beter marktklimaat aan zit te komen. Stijgende rentes spelen in hun voordeel, dalende niet, is de redenering bij actieve fondsbeheerders.

Geen concurrentie

Volgens Trienes zijn actieve en passieve fondsen geen concurrentie voor elkaar. “Er zullen altijd goede fondsbeheerders en strategieën bestaan die op een bepaald moment beter scoren dan de markt. Het succes van trackers toont vooral dat de activaspreiding veel belangrijker is geworden.” Symons zit op dezelfde lijn: “Het grootste deel van het rendement komt van de assetallocatie. De belangrijkste vraag is dus niet of je pakweg in Delhaize of Colruyt belegt, wel of je in obligaties of aandelen zit, en dan wel in Europese of Amerikaanse.”

“Ik geloof in de combinatie van actief en passief”, zegt Symons. “Passieve fondsen maken dan de kern van de portefeuille uit en het actieve luik is heel geconcentreerd op fondsbeheerders die waarde toevoegen. Het is de tussencategorie die verdwijnt: fondsbeheerders die bijna automatisch een index kopiëren, maar daarvoor wel hoge kosten aanrekenen.”

Lagere kosten

Actief of passief management, de meeste beleggers zal het worst wezen. Hun voornaamste zorg is hoeveel rendement er overschiet na alle kosten. En daar knelt vaak het schoentje voor actieve fondsen. “Er zijn altijd goede fondsbeheerders geweest, en die zullen er ook in de toekomst zijn. Maar door de bodemrentes liggen de verwachte rendementen lager, wat het veel moeilijker maakt voldoende return te halen om de kosten te compenseren”, aldus Symons.

De uitgevers van trackers proberen al een tijdje het beste van beide werelden te verenigen in wat smart-betafondsen is gaan heten. Dat zijn ETF’s die toch een bepaalde strategie volgen door een zelf samengestelde index te schaduwen. Denk aan een korf aandelen met bijvoorbeeld enkel bedrijven met een groeiend dividend, of een mandje aandelen met een relatief stabiel koersverloop, of een selectie van de best presterende namen van het afgelopen jaar. “Er zijn altijd strategieën die werken. Wij gieten die in een index, zodat die goedkoper en makkelijker bereikbaar is voor de belegger”, legt Trienes uit. De mogelijkheden zijn bijna eindeloos. De vraag is alleen of je zo niet opnieuw complexiteit steekt in een product dat net zo goed in de markt ligt door zijn eenvoud.

In de Verenigde Staten zijn indexfondsen ook al sterk ingeburgerd bij de kleine belegger. In Europa daarentegen zijn trackers nog vooral een zaak van grote investeerders, zoals vermogensbeheerders en pensioenfondsen. Maar de nieuwe Europese Mifid II-regels zullen daar mogelijk verandering in brengen, omdat er wellicht een verbod komt op retrocessies. Dat is de vergoeding die banken krijgen op de verkoop van een fonds van een derde partij. Door die vergoeding zijn banken minder geneigd passieve fondsen aan te raden, want daar verdienen ze geen geld op. In landen waar die retrocessies nu al aan banden gelegd zijn, zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk, hebben indexfondsen een sterke opmars gemaakt. “Zo’n verbod zal trackers ook bij de kleine belegger elders in Europa populairder maken”, besluit Trienes.

Jasper Vekeman

“Het succes van trackers toont vooral dat de activaspreiding veel belangrijker is geworden” – Oliver Trienes, Deutsche Asset Management

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content