De moeilijke combinatie van BV en voorafbetaling

De grondslag waarop de voorafbetalingen worden berekend, blijft ongewijzigd Maar de combinatie met de bedrijfsvoorheffing blijft moeilijk.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De bedrijfsvoorheffing wordt sedert begin dit jaar op een iets hogere basis berekend. De regering had immers opgemerkt dat de aanvullende gemeentebelasting die bovenop de personenbelasting is verschuldigd, in de meeste gevallen meer dan 6 % bedraagt. Vandaar dat de wetgever enkele maanden geleden heeft beslist dat de bedrijfsvoorheffing voortaan niet langer wordt berekend op basis van slechts 6 % aanvullende gemeentebelasting, maar wel op basis van 6,7 %.

Ook in het stelsel van de voorafbetalingen wordt rekening gehouden met het feit dat bovenop de personenbelasting nog aanvullende gemeentebelasting is verschuldigd. Het goede nieuws is dat het percentage van de aanvullende gemeentebelasting waarmee men bij het berekenen van de voorafbetalingen (in de personenbelasting) rekening moet houden, behouden is op 6 %; en dus, anders dan in het stelsel van de bedrijfsvoorheffing, niet is verhoogd naar 6,7 %.

Gebrek. Het slechte nieuws is dat nog altijd geen oplossing is gevonden voor het geval iemand een overschot aan bedrijfsvoorheffing heeft en daarnaast ook voorafbetalingen moet doen.

Het stelsel van de verplichte voorafbetalingen geldt (in de personenbelasting) voor handelaars, nijveraars en landbouwers en voor beoefenaars van vrije beroepen. Loon- en weddetrekkers zijn aan het stelsel van de bedrijfsvoorheffing onderworpen. Voor bedrijfsleiders, ten slotte, geldt een gemengd systeem. Op hun bezoldigingen moet bedrijfsvoorheffing worden ingehouden. Met dien verstande dat zij tegelijk aan het stelsel van de verplichte voorafbetalingen zijn onderworpen als de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet volstaat om de personenbelasting te dekken die op hun bedrijfsleidersbezoldigingen drukt.

Iedereen weet immers dat veel bedrijfsleiders verschillende bestuursmandaten cumuleren. Sommigen zijn bestuurder in tientallen vennootschappen. Elk van deze vennootschappen zal bij het berekenen van de in te houden bedrijfsvoorheffing uitsluitend rekening houden met de bezoldiging die de bestuurder bij haar krijgt. Bij de uiteindelijke afrekening van de personenbelasting worden al deze bezoldigingen opgeteld en aan het progressief tarief van de personenbelasting onderworpen. De bedrijfsvoorheffing die per vennootschap is ingehouden, zal dan hoegenaamd niet volstaan om deze progressieve personenbelasting te dekken. Vandaar de verplichting (voor bedrijfsleiders) om het verschil bij wijze van voorafbetaling te voldoen.

Overschot. In sommige gevallen is er geen gebrek aan bedrijfsvoorheffing, maar wel een overschot. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een werknemer die aanzienlijke sommen onderhoudsgeld moet betalen. Bij het berekenen van de in te houden bedrijfsvoorheffing mag de werkgever immers op geen enkele wijze rekening houden met de onderhoudsuitkeringen die zijn werknemer (aan zijn uit de echt gescheiden echtgenoot of kinderen enzovoort) is verschuldigd.

Stel dat een dergelijke werknemer naast zijn werknemersactiviteit ook nog een bijkomende handelsactiviteit of een winstgevende bezigheid ontwikkelt. Voor deze bijkomende activiteit moet hij dan verplichte voorafbetalingen doen. Zo niet is een belastingvermeerdering verschuldigd.

Maar wat als de betrokkene een overschot aan bedrijfsvoorheffing heeft (uit zijn activiteit als werknemer)? Normaal zou je dan verwachten dat geen voorafbetalingen meer moeten gebeuren. Je verwacht immers niet dat je ooit méér vooraf zou moeten betalen dan de belasting die uiteindelijk verschuldigd is.

Maar zo logisch werkt het stelsel niet. De regelingen voor de bedrijfsvoorheffing en de verplichte voorafbetalingen zijn twee afzonderlijke stelsels die naast elkaar bestaan. Een overschot aan bedrijfsvoorheffing heeft niet automatisch tot gevolg dat geen voorafbetalingen meer moeten gebeuren (voor de inkomsten uit de activiteit die aan verplichte voorafbetalingen is onderworpen).

Zo kan je het vandaag nog altijd meemaken dat iemand wordt gestraft met een belastingvermeerdering, omdat hij te weinig heeft voorafbetaald (op zijn inkomsten uit zijn zelfstandige activiteit), terwijl hij een overschot heeft aan ingehouden bedrijfsvoorheffing (op zijn inkomsten als werknemer).

Rechter. Bij zoveel onrecht lijkt een beroep op de rechter op zijn plaats. Maar dat brengt niet noodzakelijk soelaas. Zo heeft het hof van beroep in Gent onlangs nog beslist dat – ondanks het overschot aan bedrijfsvoorheffing – terecht een belastingvermeerdering wordt opgelegd als de personenbelasting op de winsten of baten (van een zelfstandige activiteit) niet op de voorgeschreven wijze is voorafbetaald (arrest van 12 februari 2003).

Het enige lichtpuntje is dat hetzelfde hof een aantal jaar geleden net andersom heeft beslist. Het oordeelde toen dat de fiscus wel rekening moet houden met een overschot aan bedrijfsvoorheffing (arrest van 5 januari 1995). Uiteindelijk gaat het immers niet om de naam die aan de belasting wordt gegeven. Geld is geld, ongeacht de wijze waarop het bij de schatkist terechtkomt.

Maar daar is de fiscus het dus niet mee eens. Bijgevolg is er werk aan de winkel voor de nieuwe regering om dit – weliswaar meestal kleine – onrecht nu eens definitief uit de wereld te helpen.

Jan Van Dyck

Wie te weinig voorafbetaalt, wordt gestraft, ook als hij een overschot aan bedrijfsvoorheffing heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content