De milieutrein mogen we niet missen

Thomas Leysen heeft als kersverse voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen het milieuvraagstuk meteen bovenaan op de agenda gezet. Niet om de ondernemers dure milieunormen of een groen geweten door de strot te duwen,wel om zo snel mogelijk nieuwe markten aan te boren.

Thomas Leysen wil groen en geld ook op de eigen werkvloer verzoenen. De medewerkers van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) krijgen de energie die ze op het hoofdkantoor in Brussel besparen anderhalf keer contant uitbetaald. “Het energie- het en milieuvraagstuk worden de cruciale vraagstukken van deze eeuw”, zegt voorzitter Leysen. “Dat is niet alleen een bezorgdheid voor mensen met geitenwollen sokken, maar er liggen ook kansen voor het bedrijfsleven. De rush naar duurzame energie en milieuvriendelijkere technologieën opent immers wereldwijd enorme markten en het is zaak daar zo snel mogelijk op in te spelen. Ondernemingen die duurzaam werken en investeren, verwerven een competitief voordeel. Te veel mensen verkeren nog in een staat van ontkenning en laten de bezorgdheid over aan de groene beweging.”

Leysen noemt het ‘verstandig groen’ zijn en dat was ook zijn beleidslijn als CEO van de materialengroep Umicore. Van een klassiek industrieel bedrijf bouwde hij Umicore om tot een onderneming die de helft van haar winst puurt uit de ontwikkeling en de verkoop van duurzame materialen. Maar volgen genoeg andere Belgische bedrijven dit voorbeeld? Trends sprak met Thomas Leysen en met Rudi Thomaes, de gedelegeerd bestuurder van het VBO.

THOMAS LEYSEN (voorzitter VBO): “Het beeld is dubbel. Een aantal bedrijven heeft zich de duurzame focus al eigen gemaakt en staat voor sommige toepassingen aan de wereldtop. Ik refereer niet alleen aan Umicore, maar wil ook wijzen op het voorbeeld van C-Power, dat windparken op zee ontwikkelt en een modelproject is. Of Etex, dat dakpannen met mogelijkheden voor zonne-energie commercialiseert. Er zijn er nog en we proberen die sterktes van de Belgische bedrijven meer voor het voetlicht te plaatsen om zo ook andere bedrijven aan te moedigen. Want nog heel wat managementteams zijn onvoldoende op de hoogte van de ecologische uitdagingen en hebben de strategische kansen die daarmee samenhangen nog niet onderzocht.”

Moeten we ons specialiseren in een beperkt aantal sectoren of kunnen we op alle fronten tegelijk investeren?

LEYSEN: “In deze fase moeten we het ondernemerschap laten spelen en dus zelf geen richting geven.”

RUDI THOMAES (GEDELEGEERD BESTUURDER VBO): “Als VBO kunnen we het accent leggen op de internationale handelspromotie van onze milieutechnologie. Dat is een steun voor de ondernemingen die er al mee bezig zijn en een aanmoediging voor de ondernemingen die er nog moeten aan beginnen. Daarbij moeten we eerst in kaart brengen wat er al bestaat en hoe we dat verkopen in het buitenland. Een eerste presentatie van zes bladzijden publiceren we eerstdaags in de grootste Egyptische zakenkrant, die zowat de Financial Times van het Midden-Oosten is. We zetten bijvoorbeeld de hybride bussen van Van Hool in de kijker. Van Hool werkte daarvoor samen met Solvicore, de joint venture van Umicore en Solvay die brandstofcellen maakt. Ook afvalverwerking is heel belangrijk, waarbij we ook initiatieven als Fost Plus, Valipac en Recupel in de kijker plaatsen. We proberen om die vzw’s een internationale dimensie te geven, om er dus een exportproduct van te maken. De processen en software die ze hebben ontwikkeld, daar zitten exportkansen in. Maar die vzw’s moeten zich daarvoor reorganiseren, zoals we dat ook in de gezondheidszorg gedaan hebben via Healthcare Belgium.

“Een land als Egypte is ook geïnteresseerd in de problematiek van zuiver water en daar hebben we ondernemingen als AppliTek, Waterleau, Besix, Suez en anderen, die mooie technologische oplossingen hebben en voluit de internationale kaart trekken. Of Realco, dat afvalwater van hotels zuivert met behulp van enzymen. Allemaal pareltjes die nu moeten doorgroeien.”

Liggen we in vergelijking met de buitenlandse concurrentie voor of achter in duurzame technologie?

LEYSEN: “De Belgische ondernemingen staan vrij goed hun mannetje, maar in Duitsland of Denemarken heb je al echte multinationals. Misschien kan je in België Umicore in die categorie plaatsen omdat we al meer dan 50 % van onze omzet en winst uit duurzame technologieën halen. Maar we moeten nog een aantal wereldspelers ontwikkelen.”

THOMAES: “We hebben ook een aantal sterk presterende spelers die zich als toeleveraars profileren. We staan niet bekend als de leiders in de levering van totale windmoleninstallaties, maar we zijn sterk in de toelevering met onder meer Hansen Transmissions, LMS of Pauwels.”

Vroeger waren we ook sterk in informatietechnologie, maar de VS hebben ons ingehaald. Dreigt in de groene sector eenzelfde scenario?

LEYSEN: “Die dreiging bestaat. Europa is al lang proactief bezig op milieuvlak, maar het hele cleantechverhaal schiet in Amerika nu snel wortel. Er ontstaat misschien een hype, omdat vandaag op alles en nog wat het label ‘duurzame technologie’ wordt geplakt. Maar er vloeit in de VS wel enorm veel durfkapitaal en onderzoeksgeld naartoe en de kans bestaat dat ze ons weer inhalen.”

THOMAES: “Op de as Vancouver-Los Angeles heroriënteren de durfkapitalisten zich van ICT naar ‘green’. Deze keer mogen we de trein niet missen. Voor zuivere motoren en hernieuwbare energie zit Europa qua patenten op een marktaandeel van ongeveer 50 %. Het ontbreekt ons dus niet aan technologisch leiderschap.”

Waarom blijven we achter in groen durfkapitaal?

LEYSEN: “We hebben minder een traditie in durfkapitaal en ondernemerschap. Daar moeten we aan werken. De jonge generatie heeft er meer zin in, maar ook de rest moet mee. Daarom heb ik bij mijn openingsspeech als voorzitter van het VBO de helft van mijn discours gewijd aan duurzaam ondernemen in plaats van aan de traditionele werkgeversstandpunten.

“Een voorbeeld van een nieuwe kans ligt in de emissiewetgeving die in Californië begonnen is, maar snel door Europa werd overgenomen. Er ontstond een hele industrie die meegedacht heeft met de regulators en die zich snel aangepast heeft aan de nieuwe emissiestandaarden. Zo ontstaat een vruchtbare kruisbestuiving tussen regulering en nieuwe technologie, waarbij de langetermijndoelstelling van de regulering de technologische innovatie drijft. Dat zorgde er bijvoorbeeld voor dat er vandaag nog maar drie wereldspelers in autokatalysatoren zijn, waaronder Umicore, dat het nummer één is. Deze drie hebben 85 % van de wereldmarkt in handen. De Europese standaard wordt nu ook door China overgenomen. China is, in tegenstelling tot wat velen denken, enorm met het milieu bezig.

THOMAES: “Bij ontmoetingen met burgemeesters, gouverneurs of de centrale overheid tijdens een handelsmissie in China hebben ze voor één onderwerp meteen alle aandacht en dat is het ecologische. Daarvoor zijn zij vragende partij. Als we leidinggevend kunnen zijn in de regulering, dan hebben we een voet voor, want dan is de omvang van de markt veel groter voor wie de normen kent. Dan kan helpen om onze middelgrote ondernemingen te laten doorgroeien.”

Behalve slimme regulering wilt u van de overheid ook subsidies om deze jonge industrie meer kansen te geven?

LEYSEN: “Europa heeft belangrijke sommen vrijgemaakt, maar we stellen vast dat de Belgische bedrijven niet gemakkelijk de weg naar dat Europese geld vinden. Het gaat om gigantische bedragen – tot 10 miljard euro per jaar. Onze bedrijven moeten beter in de gaten houden hoe ze daar een graantje kunnen van meepikken. Het stuk dat België uit deze koek hapt, is kleiner geworden. Dat hebben we aan onszelf te wijten. Nu gaan door onkunde of schrik voor bureaucratie kansen verloren. Subsidies kunnen een belangrijke hefboom zijn. Als Umicore vandaag wereldleider is voor zonnecelsubstraten voor satellieten, dan is dat dankzij onze historische kennis van het zeldzame materiaal germanium, dankzij de samenwerking met IMEC én dankzij de subsidies van de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA). De steun van ESA heeft ons vijftien jaar geleden over de streep getrokken om deze investeringsrisico’s te nemen. Gelukkig verschuift Europa stilaan wat budgetten van landbouw naar nieuwe technologieën. In de VS zijn die budgetten heel belangrijk en passeert veel langs het militaire circuit.”

Vlaams minister van Economie Patricia Ceysens (Open Vld) heroriënteert de investeringssteun naar milieutechnologie. Dat is een goede zaak?

LEYSEN: “Dat is de juiste richting, ja.”

THOMAES: “De politiek verwacht van de ondernemers dat zij aangeven in welke sectoren de toekomstige groei te vinden is. En dat is een trein die we niet mogen missen. Dat heeft gevolgen voor de keuzes die we maken voor onderzoek en ontwikkeling en voor exportpromotie. Het Vlaamse exportagenschap (FIT) is goed bezig als het ecologische attachés uitstuurt om onze jonge beloftevolle ondernemingen te promoten.”

Krijgen we over enkele jaren een groene zeepbel, zoals de dotcomzeepbel in 2000?

LEYSEN: “Hoe de financiële markten reageren op de nieuwe ontwikkelingen is koffiedik kijken. Dat bedrijven overgewaardeerd raken omdat ze zich een groen jasje aanmeten, dat kan best zijn. Maar de vorige zeepbel heeft uiteindelijk nieuwe bedrijven en sectoren gebaard. Fundamenteel is er iets nieuws gecreëerd en voor milieu is de nood nog groter. Zonder technologische doorbraken zullen we er niet in slagen een leefbaar leven te geven aan de drie miljard mensen die er de komende 40 jaar nog bijkomen.”

THOMAES: “Tijdens de dotcomzeepbel kwamen veel bedrijven naar de markt met een businessplan dat gebaseerd was op enorme advertentievolumes, maar de optelsom van die volumes bleek volstrekt onrealistisch. Dat fenomeen kan zich herhalen, maar in de milieutechnologie kunnen octrooien een grotere rol spelen. Je kunt een unieke positie innemen door je technologie te beschermen met intellectuele eigendomsrechten. Daar hameren we al 30 jaar op, maar de aversie die er bij de kleine en middelgrote ondernemingen bestaat tegenover octrooien is nog altijd enorm. Kleine Amerikaanse bedrijven hebben wel een echte octrooitraditie en dat is een kritische succesfactor. Onze bedrijven moeten ook over die octrooidrempel heen. We kunnen niet én zwakker staan in durfkapitaal én zwakker in de bescherming van de technologie. Die dubbele handicap zou het heel moeilijk maken voor onze bedrijven om marktleider te worden.”

Bestaat het risico dat over tien tot twintig jaar de productiecapaciteit van bijvoorbeeld duurzame energie in handen is van een beperkt aantal grote spelers, met de klant als dupe?

LEYSEN: “Er zal op een aantal vlakken een technologiegedreven consolidatie gebeuren. Maar andere domeinen zullen open blijven voor kleine en middelgrote bedrijven. Milieutechnologie is totaal anders dan bijvoorbeeld de olieproductie die steeds meer in handen is van grote staatsbedrijven.”

THOMAES: “En wat de energiebevoorrading betreft, kunnen we niet uitsluiten dat dankzij de doorbraak van nieuwe technologieën een meer decentrale productie mogelijk wordt. Veel gezinnen en bedrijven kunnen zelf energieproducent worden. Dat wordt trouwens een grote uitdaging voor de netwerkbeheerders.”

Vlaanderen zet in op logistiek. Is dat niet in tegenspraak met de zorg voor een duurzame economie, want transport is een van de grootste vervuilers?

THOMAES: “Daar probeert de logistieke sector ook een modern antwoord op te geven. De sector denkt mee met zijn klanten en neemt de ecologische voetafdruk mee bij de keuze van de locatie waar ze overgaan van bulk naar verpakking. Ook meer en meer ondernemingen beginnen in hun lastenboeken voor logistieke diensten eisen te stellen rond milieuoverwegingen.”

LEYSEN: “Energie is te lang te goedkoop geweest. Energie wordt nog duurder, daar gaan we maar beter van uit. Bedrijven moeten bij de keuze van hun locatie rekening houden met de nabijheid van openbaar vervoer. Een aantal logistieke stromen zal niet meer bestaan, maar er zullen er andere in de plaats komen. Bedrijven die daar vandaag mee bezig zijn, zijn de winnaars van morgen.” (T)

Door Daan Killemaes & Guido MuelenaerFotografie Thomas De Boever

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content