DE MEERWAARDE VAN BRUSSEL

Moeten we stilaan concluderen dat de kloof tussen twee publieke opinies met volledig andere economische zienswijzen onoverbrugbaar is geworden?

ERIK BRUYLAND

De afwijzing van het zespuntenplan van Europa over noodzakelijke sociaaleconomische hervormingen door de Parti Socialiste, heeft alweer duidelijk gemaakt dat in België de minderheid het democratische systeem blokkeert. Niet Bart De Wever (N-VA), maar formateur Elio Di Rupo (PS) durft als winnaar van de verkiezingen één jaar geleden, zijn verantwoordelijkheid niet op te nemen.

In de Cercle Wallonie reageerden Waalse werkgevers boos op de onverbloemde taal van de nochtans minzame Voka-voorzitter Luc De Bruyckere, toen hij erop wees dat Wallonië boven zijn stand leeft dankzij de transfers uit Vlaanderen. Ook de hervorming van het Brusselse waterhoofd blijft een onwrikbaar struikelblok. Net als BHV.

In deze Trends pleit de Waalse professor Francis Bismans voor een confederaal model op basis van artikel 35 van de grondwet. Vertolkt hij een marginaal standpunt? Dat kan, al is hij overtuigd dat de omslag naar confederalisme aan Franstalige kant sneller kan gaan dan de moeizame ombuiging in de geesten van het unitaire naar een federaal België.

Maar zelfs dan liggen de meningen in noord en zuid mijlenver uit elkaar. Bismans heeft het over een confederaal België met twee deelstaten: Vlaanderen enerzijds, Brussel-Wallonië anderzijds, of de fédération omgevormd tot de staat Wallo-brux. Waarbij het concept zelf van een confederaal België meteen onderuitgaat, want wat zou de legitimiteit van Brussel zijn als hoofdstad?

De opeenvolgende staatshervormingen waren een uitholling van de Vlaamse meerderheid, zodat de minderheid het spel beheerst. Dat is nu veranderd: “De N-VA heeft het politieke landschap in België compleet gewijzigd”, zegt Bismans. En dat is minder een kwestie van ‘nieuwe Vlaamse arrogantie’ dan van grenzen trekken. Niet enkel taalgrenzen. Ook van een halt toeroepen aan een ondermijning van de sociale zekerheid, van economische en fiscale draagkracht – hierover groeit een consensus tussen alle Vlaamse politieke formaties.

Onmiskenbaar hebben de ‘contrats d’avenir’ en het marshallplan in Wallonië een mentaliteitsverandering op gang gebracht, al is het te vroeg om te meten hoe effectief die is. Economisch en politiek zelfvertrouwen versterken elkaar; de Vlamingen zullen dus vroeg of laat de Franstaligen van een confederalisme moeten overtuigen waarin Brussel de meerderheid in dit land respecteert en zijn legitimiteit behoudt. Anders lonkt separatisme.

Als Vlaanderen in dat laatste scenario nog enige band wil claimen met het internationale merk ‘Brussels’ en de economische meerwaarde eraan verbonden, zal het de Franstaligen in de Brusselse rand moeten incorporeren als een minderheid in de Vlaamse staat. Zonder corridor blijft Brussel immers geografisch in Vlaanderen. Sommigen zien er echter geen graten in om de faciliteitengemeenten los te laten. Strategisch denken was nooit de sterkste kant van Vlaamse staatshervormers.

Lees ‘Responsabilisering is goed voor Brussel en Wallonië’, blz. 18

visie

Strategisch denken was nooit de sterkste kant van Vlaamse staatshervormers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content