De manager achter ‘De topmanager’

Roeland Byl redacteur bij Trends

Op het televisiescherm loopt sinds vorige week ‘De topmanager’. Daarin zoekt Rob Heyvaert nieuw talent voor een managementfunctie bij Capco. Voor de organisatie van die realityreeks krijgt hij de hulp van Fremantle Productions, het productiehuis dat de serie inblikte.

De kantoren van Fremantle Productions liggen zowat onder de kerktoren van Sint-Agatha-Berchem. Het is geen kartonnen doos volgestouwd met forenzen, maar een voormalige brouwerij die is omgebouwd tot een hip kantoor met ruime bureaus en artistieke foto’s aan de witte muren. De lichtjes glamoureuze Rob Heyvaert, chief executive officer van het IT-dienstenbedrijf Capco zou zich er meteen thuis voelen. Heeft het productiehuis dat de flashy serie ‘De topmanager’ inblikt geld te veel of gewoon veel geluk? “Het is een van de voordelen van het leven onder de paraplu van Bertelsmann,” legt managing director Dieter Debruyn uit. “Eigenlijk waren dit de kantoren van BMG, toen nog het platenlabel van Bertelsmann. Maar toen Sony het label overnam, konden wij hun huurcontract tegen gunstige voorwaarden overnemen.”

Debruyn ziet zichzelf niet meteen als de ideale kandidaat om te scoren in De topmanager, maar staat intussen wel aan het hoofd van een televisieproductiehuis met een omzet van 7,5 miljoen euro. “Een beetje geluk heb ik wel gehad,” geeft hij toe. Na zijn studies aan het RITCS belandde hij in Londen. Hij werd er verliefd op een Britse en zocht dus een baan aan de andere kant van het Kanaal. Als junior flying producer bij het Australische productiehuis Grundy – de makers van de soap Neighbours – moest hij erop toezien dat er lokale adaptaties van Grundyprogramma’s gebeurden in overeenstemming met het originele format. Toen Grundy tien jaar geleden besloot in België een productiehuis op te starten, was hij de enige Belg in het bedrijf en dus een logische keuze. “Dat kwam goed uit, want ik miste België wel,” zegt Debruyn.

Succesvolle formats

In 1995 fuseerde Grundy met Thames Television – toen nog een dochterbedrijf van Pearson Publishing – tot Pearson Television. Twee jaar later kwam daar nog het Amerikaanse productiehuis Fremantle bij, de eigenaar van succesvolle formats als Wie van de drie en De vraag van 1 miljoen. In 2000 verkocht Pearson zijn televisietak aan de RTL-groep, die op zijn beurt voor 90 % in handen is van de media- en entertainmentgroep Bertelsmann. De divisie televisieproductie van RTL heet Fremantle Media, en daar is het Belgische Fremantle Productions een dochter van.

De nieuwe groep haalde overigens niet alleen succesvolle formats in huis, maar kon steunen op de geografische spreiding van Grundy. Dat hield in vijf continenten lokale productiehuizen draaiende. Met andere woorden: Fremantle Productions staat er niet alleen voor. Het is een van de 25 productievestigingen van een internationale televisieproducent die programma’s op de buis brengt in 43 landen. Het succes staat intussen buiten kijf met formats als Idool, X-factor, Boer zkt vrouw, Familieraad en De juiste prijs.

Nochtans had het productiehuis van Debruyn het in zijn beginjaren redelijk moeilijk. “We waren toen vooral toeleverancier van licenties, niet zozeer een televisieproducent,” legt hij uit. “Trouwens, toen we een jaar na de fusie met RTL besloten om meer zelf onze formats te maken, waren de reacties van de collega’s nogal vijandig.” In België kwam de grote doorbraak voor Fremantle er in 2002, met de eerste editie van Idool. Dat format is eigenlijk afkomstig uit Groot-Brittannië. Debruyn: “Het heeft zijn voordelen om tot een internationale groep te horen. Zo hebben we overal in de wereld ogen en oren. Dat werkt in twee richtingen. Ook wij rapporteren het hoofdkwartier in Londen maandelijks over lokale successen in België. Op die manier kan het moederhuis snel reageren. Zo is ook Fata Morgana ( nvdr – een format van het Belgische productiehuis Sultan Sushi) opgevallen en gekocht door Fremantle Media.”

Fremantle Productions overleefde de moeilijke tijden dankzij de inkomsten van licenties, maar ging geleidelijk meer eigen programma’s maken. Het erelijstje omvat progamma’s zoals Kinderpraat op VTM en Hondersteboven, een spelprogramma op de VRT. Voor VT4 maakte Debruyn Palm Live Café en voor VTM Zonder woorden met Francesca Vanthielen. Aan de VRT leverde het productiehuis K.O., een quiz met Leen Demaré.

Vandaag is de inkomstenstroom uit licenties opgedroogd en leeft Fremantle Productions uitsluitend van zijn lokale producties. Dat gaat blijkbaar goed: sinds 2002 stegen elk jaar de inkomsten en ook het personeelsbestand groeit. “Op dit moment zijn hier ongeveer veertig mensen aan de slag,” zegt Debruyn. “Al schommelt dat cijfer volgens het aantal producties dat we aan het maken zijn. Zoals gebruikelijk in televisieland zijn de meeste werknemers in dienst met een contract van bepaalde duur.”

‘De topmanager’ in elf landen

Het succes van Idool en X-factor geeft ademruimte aan Fremantle. Het productiehuis maakte voor VT4 de ambitieuze afvalreeks De topmanager. Daarin nemen zestien kandidaten het tegen elkaar op tijdens verschillende proeven om te bewijzen dat zij een betere topmanager zijn dan hun concurrenten. Voor de winnaar ligt er een vetbetaalde baan in het verschiet bij Capco. Per aflevering van De topmanager was er veertig uur geselecteerd filmmateriaal, na intensief monteerwerk past dat allemaal in een uitzending van een uur. Debruyn is overduidelijk trots op zijn jongste boreling en ook bij VT4 verwacht men veel van het format. Debruyn: “Ik vind het belangrijk om iets af te leveren waar we trots op kunnen zijn.”

Uiteraard helpt het format zelf ook mee aan het succes. Zo is de topmanager gebaseerd op het format The Apprentice, een idee van Mark Burnett. De eerste editie in de VS was meteen een succes. Het portretteerde miljardair Donald Trump op zoek naar een geschikte topmanager. Fremantle Media kocht wereldwijd de rechten en de serie wordt nu in elf landen gemaakt. “Maar succes blijft van de kwaliteit van je mensen afhangen,” weet Debruyn. “Een goed format is één ding, maar zonder goede werknemers lukt het niet. Op dat terrein zit het hier wel snor. We hebben weinig problemen om goede mensen aan te trekken.”

Het Vlaamse televisielandschap heeft zijn beperkingen, de afzetmarkt is redelijk klein. Er zijn drie grote zenders, telkens met twee netten, maar meestal is het moeilijk om voor de drie zenders tegelijk bezig te zijn. Debruyn: “Er blijft een soort tweedeling: ofwel werk je voor de openbare omroep, ofwel voor de commerciële. Ik lig daar niet van wakker. Elke zender heeft zijn eigen identiteit en dat moeten we eerbiedigen.”

Bovendien moet de advertentiekoek over steeds meer kanalen worden verdeeld. “Het is duidelijk dat de tijd van het grote geld voorbij is,” zegt Debruyn. “Technologie drukt misschien hier en daar de kostprijs, maar de budgetten waren vroeger gewoon groter. De algemene marktsituatie voor productiehuizen is niet makkelijk.”

Maar klagen wil Debruyn niet. Het gaat immers goed met Fremantle. “De komende jaren zullen we blijven groeien met 10 à 15 % per jaar. We plannen een eigen dramaserie. Daarover zijn onderhandelingen bezig. En: ik zou ook graag opnieuw producties voor de openbare omroep maken. Waarom? Omdat risicospreiding belangrijk is op termijn.”

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content